Met de defilés is het doek gevallen over het jaar in de modescholen ‘La Cambre’ en ‘Hogeschool Antwerpen’. De jury heeft gewikt en gewogen. Hier alvast onze selectie van de meest beloftevolle ontwerpers-in-spe.

Van Belgische mode wordt altijd gezegd dat ze zo moeilijk onder één noemer te brengen is. Kijk naar de stijlkloof tussen La Cambre en de Modeacademie van Antwerpen en concludeer met mij : daar zal niet snel iets aan veranderen. Voeg daarbij de sterke individualiteit die de studenten van laatstgenoemde school aan de dag leggen en het wordt helemaal appelen met peren vergelijken. En laat dat nu net de sterkte zijn. Daar zijn ze in de Scheldestad alvast van overtuigd. Mentors als Walter Van Beirendonck prediken er al sinds jaar en dag dat modestudenten in eerste instantie trouw moeten blijven aan zichzelf, wars van trends en hypes.

Deze rechtlijnige visie werpt vruchten af, de oogst is dit jaar zelfs rijker dan ooit. Vooral de derde graad van de Antwerpse Academie roept hoge verwachtingen op. Volgens lesgever Patrick De Muynck is de groepsdynamiek tussen de studenten dan ook uitzonderlijk. “We hebben er lang op moeten wachten, maar ik merk dat we nu eindelijk van dat eilandgevoel verlost zijn. Er treedt een generatie aan die zich opnieuw wil engageren.” Toeval of niet, de show had iets van een Unesco-campagne voor multiculturele verdraagzaamheid. Het feit dat tachtig procent van de studenten uit het buitenland komt, is maar een gedeeltelijke verklaring. Zo laat de Zwitserse studente Arienne Birschler zich inspireren door Afrikaanse klederdracht, zonder zich te verliezen in folklore. Terwijl de Russische Helena Lumelsky een eigenzinnige versie brengt van het Britse stijlicoon JamesBond. De laatstejaarsstudent Chris- topher De Vos, een Belg met een Peruviaanse moeder, heeft zich dan weer laten inspireren door zijn curiositeitenkabinet van exotische souvenirs en evoceert een soort hybride van Robin Hood, tsaar Nicolaas en de IJsman. Om maar te zeggen dat deze nieuwe generatie bestaat uit wereldburgers die zich niet bezondigen aan navelstaarderij of nationalisme. Het resultaat is een joie de vivre zonder weerga, resulterend in vernieuwende collecties die uitmunten in technische bagage en verfijnde esthetiek.

Wat ons meteen bij de achillespees brengt van de Brusselse tegenhanger, La Cambre. Ook hier wordt met een blij gemoed gehuppeld en gedanst, maar er durft wel eens iets te schorten aan de vestimentaire vertolkingen. Jongens die in eenvoudige rechte broek en Oxfam-T-shirt een soort zelfexpressie beoefenen op cimbaalklanken ogen wat mager in een afstudeerjaar. Gelukkig wordt veel gecompenseerd door het jeugdige enthousiasme van enkele uitschieters, zoals Amandine Labidoire wier papegaaienparka een demonstratie geeft van de Huckle-Buck. Of de verkoopbare maturiteit van Anthony Vaccarello, die zijn sterke vrouwensilhouetten kracht bijzet met beenbeschermers en bespijkerde handschoenen. De aandacht die een ontwerper aan accessoires besteedt, wordt vandaag door de industriebonzen vaak gezien als een graadmeter voor realiteitszin. En laat dat nu net een sterk interessepunt zijn bij de studenten van La Cambre. Getuige daarvan de handtassen, haarbanden, halssnoeren en zelfs oorbellen die de revue passeren. Of hoe ook dit kinderen zijn van hun tijd.

Tekst Pascale Baelden l Foto’s Annick Geenen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content