Trendwatcher Li Edelkoort pendelt tussen Nederland en Frankrijk, maar heeft haar vaste stek in Parijs, waar ze een heel parcours van woningen doorlopen heeft. Haar huidige atelierwoning ontspringt de dans der trends.

Ik ben ooit naar Parijs verhuisd omdat ik verliefd was op iemand die hier woonde. Dat was een week na mijn 25e verjaardag. Zo kwam ik in de rue de Seine terecht en leerde de Rive gauche kennen. Maar die liefde duurde niet zo lang en deze episode bleek een voorwendsel om uit Nederland te vertrekken, waarvan ik besefte dat het te klein was”, legt Li Edelkoort uit.

Ze werd dan ook stilaan verliefd op de stad en betrok er een hele reeks woningen. Voor haar de ideale manier om Parijs te leren kennen en veel vrienden te maken. “Daarna trok ik naar de buurt tussen Raspail en Montparnasse, waar ik op een binnenplaats woonde met grote bomen. Daar leefden kunstenaars, muzikanten en filosofen samen : dat was pas ‘echt’ Parijs. Ik had er maar een klein huis, maar was er ontzettend gelukkig. Maar die plek werd echter te klein en we besloten een andere woonst te zoeken, wat niet gemakkelijk was. Toen kwam ik op de Rive droite terecht, in de rue Saint-Honoré, in een heel ruim appartement met een bureau. Ik had er zoveel plaats dat ik er zelfs exposities kon houden. Het was een klassieke Haussmanniaanse flat met veel stuc en marmer. Er brak een dynamische periode aan met veel contacten. Zo leerde ik de stad almaar beter kennen. Ik had dus een huisgalerie waar iedereen over de vloer kwam, met iedere maand een expo. Toen groeide ook mijn belangstelling voor beeldende kunst.” Maar de huur ging fors de hoogte in en weer moest Li verhuizen en kwam in de rue des Plantes terecht, waar ze enkele jaren bleef. Uiteindelijk wilde ze wel iets ruimers, maar dat werd een moeizame zoektocht. Na een jaar vond ze dit pand, vijfhonderd meter buiten de ring.

“Hier zijn we in Gentilly, de enige communistische randgemeente van Parijs. Dit is wel het centrum niet, maar wel een handige plek, want ik ben hier vlak bij de uitvalsweg naar de luchthaven, waar ik uiteraard veel kom, want ik reis vaak. De buurt is niet mooi, maar zodra de deur dicht is, geniet ik van dit gebouw met een binnenplaats die helemaal van mezelf is. Het ateliergevoel dat hier hangt, heb ik nodig als inspiratiebron. Bovendien bereik ik de slaapkamer enkel via een buitentrap. Dat geeft me het gevoel dat dit een vakantiehuis is. Als in de zomer de jasmijn bloeit en alles openstaat, dan waan ik me even in Marseille. De binnentuin met de terrassen en het licht zorgen voor een mediterrane sfeer. Maar ruimte is ook een luxe. Ik heb krankzinnig veel plaats voor twee katten en een vrouw, maar zo kan ik gemakkelijk vrienden ontvangen, waarvoor je in Parijs zelf meestal geen plaats genoeg hebt. Vaak stel ik me de vraag of ik niet terug naar het centrum moet. Omdat je je in dit soort huizen, met de deur dicht, een pantoffel gaat voelen. Je komt niet meer buiten.”

Zo erg vindt ze dat ook weer niet. Li werkt overdag hard en ontmoet ontzettend veel mensen, dus heeft ze die rust nodig. Ze is erg gesteld op een intieme en stille woning met een grote keuken. Door te koken en te lezen komt ze immers tot rust. Deze woning straalt ook iets landelijks uit. Niet verwonderlijk, want deze buurt was enkele tientallen jaren nog niet opgeslokt door de stad. Het huis is ontstaan door de samensmelting van drie kleine woningen. “Daarom is de structuur een patchwork, dat ik grotendeels openbrak om ruimte te creëren. Zo ontstond er een woonatelier met een groot raam dat een schilderij lijkt. Ik heb deze ruimte bewust niet pretentieus aangekleed, omdat ik niet hou van grootstadmeubilair. Ik heb een rustig decor nodig, ook voor mijn kleding. Omdat ik al zo druk bezig ben met die veranderende wereld. Daarom doe ik zelf niet mee aan die trends en probeer daar wat aan te ontsnappen. Het is voor mij van belang een soort neutraliteit te ontwikkelen.”

Vier ankerplaatsen

“Maar je merkt hier wel mijn voorliefde voor materialen op. Soms ga ik opeens iets verzamelen of breng iets mee van een reis, maar daar blijft het wel bij.” Je merkt inderdaad dat de meubelen of voorwerpen niet direct uit een woonwinkel komen. Maar in haar Parijse werkstudio staat er wel een collectie designmeubilair. “Ik verzamel bijvoorbeeld speciale objecten, meubelen die beeldend zijn vormgegeven, onder meer van Hella Jongerius, Job Smeets en Maarten Baas.”

Li Edelkoort pendelt tussen Parijs, Normandië, waar ze een buitenhuis heeft, Amsterdam en Eindhoven. Ze heeft dus vier ankerplaatsen, telkens met een ander karakter. Op elke stek is er wel een handige keuken. “Keukens vind ik heel belangrijk. Vooral deze hier is heerlijk, omdat je er met meerdere mensen in kunt koken zonder elkaar voor de voeten te lopen. De keuken is de centrale plek van elke woning.”

Door het vele reizen heeft ze weinig tijd om al die woningen intensief te bewonen. “Ik ben een kwart van het jaar op reis, een kwart in Parijs, een kwart in Nederland en ik pendel een kwart van de tijd tussen Normandië en Amsterdam. Op vakantie in Normandië leg ik me toe op mijn persoonlijke werk. De woningen verschillen niet zo heel veel van stijl. Enkel het huis in Normandië is anders, het is landelijker. Daarvoor kan ik bijvoorbeeld een mooie mand, een tapijt of een beklede stoel kopen. Het is heerlijk zo’n uitlaatklep te hebben. Ik denk dat het belangrijk is dat een tweede woonst een ander karakter heeft dan je dagelijkse woning. Een andere stijl geeft je het gevoel een beetje te reizen. Dat is een luxe. Stijlen moet je trouwens niet te serieus nemen. In Eindhoven woon ik in een appartement dat zeer comfortabel is. Daar staat weinig, de stijl is spaarzaam, maar niet Spartaans of minimalistisch. Het minimalisme is zo’n mode geworden die precies daardoor zijn kracht verloren heeft.”

Volgens Li Edelkoort leven we in een periode waarin er meer stijlen veroorloofd zijn. Ze vindt ook dat we nu heel eigenzinnig met objecten mogen omspringen. “Wat ik nu opmerk, is dat de consument de curator wordt van zijn eigen leven. Het huis wordt een museum of een soort galerie met aangepaste gadgets. De aankleding overstijgt dus de pure functionaliteit.”

Door Piet Swimberghe I Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content