De lof der hipheid

Hip : je weet wel wié het is, maar je weet niet wát het is. In zijn boek ‘Hip : The History’ gaat New York Times-journalist John Leland op zoek naar de wortels van het vluchtigste, maar meteen ook meest essentiële fenomeen in de popcultuur.

John Leland, Hip : The History, uitgeverij Harper Perennial, 405 pagina’s. Verkrijgbaar in de betere (internet)boekhandel.

Wat is jazz ?”, vroeg men Louis Armstrong ooit. “Als je het moet vragen, zal je het nooit weten”, zei Armstrong. Hetzelfde gaat op voor hipness. Tom Barman is hip, Yves Leterme is het niet. Gabriel Rios is zo hip als de neten. Els Pynoo was even heel erg hip, maar werd vervolgens doodgeknuffeld door modegoeroe Karl Lagerfeld. Raymond Goethals zaliger was zo hardnekkig onhip dat hij het op den duur tóch werd. Caipirinha’s en mojito’s zijn – nou ja – posthip. Housemuziek is definitief niet hip meer, reggaeton is het dan weer nadrukkelijk wél.

Het voorgaande lijstje is voor discussie vatbaar ( Raymond Goethals ?), maar duidelijk is dat het niet vanzelfsprekend is om de vinger te leggen op waarom iemand of iets hip is. Hipness is ongrijpbaar. Het is niet onderhevig aan regels. Als je het te pakken meent te hebben, glipt het zo weer weg om onverwachts elders op te duiken. Wat gisteren hip was, werd vanochtend alweer uitgespuwd. Hip zijn kan je niet leren. Te hard proberen is de beste garantie voor het omgekeerde resultaat.

“Hip is overal”, zegt John Leland, muziek- en stijlredacteur van de New York Times. “Het bepaalt heel wat van onze beslissingen : hoe we praten, hoe we ons kleden, wie onze vrienden zijn, waar we wonen en hoeveel het ons kost om daar te wonen. Bewust of onbewust wegen we steeds af hoe hip al die dingen zijn. Maar we vragen nooit : wat is het, waar komt het vandaan en wat vinden we daar eigenlijk van ?”

John Leland vindt zichzelf niet bepaald hip. “Ik heb me een jaar opgesloten om aan dit boek te werken”, zegt hij. “Dat was de on-hipste bezigheid die je jezelf maar kan voorstellen. Ik ben zo achteropgeraakt dat ik absoluut niet meer weet wat hip is.” Maar Leland heeft bij het schrijven van zijn boek wel een en ander opgestoken. “Het was bijzonder fascinerend om te ontdekken dat er überhaupt een logische geschiedenis van hip te schrijven valt. Er zijn ideeën die we nu hebben die mensen een eeuw geleden ook al hadden.”

Kruisbestuiving

De etymologische wortels van het woord ‘hip’ liggen in West-Afrika, in de Wolof-werkwoorden hipi en hepi : ‘zien’ en ‘je ogen openen’. John Lelands boek begint dan ook in 1619, toen de eerste zwarte slaven aankwamen in wat later de Verenigde Staten van Amerika zou worden. “Hip is geen commerciële trend”, doceert hij. “Het is een proces dat op gang kwam toen zwarte Afrikanen in Amerika in aanraking kwamen met van oorsprong Europese blanken. Hipi en hepi werden samen met de slaven onder dwang overgebracht uit Afrika. De blanken wilden erachter komen waar de slaven het onder elkaar over hadden. Hoe beleefden zij de wereld ? Wat was hun hipi en hepi ? Een aantal avontuurlijke zielen probeerde zich de zwarte cultuur eigen te maken. Vervolgens ontstond er een lange, gecompliceerde dialoog tussen twee groepen die gescheiden waren door de slavernij en later door de segregatie : we leenden dingen van elkaar, we parodieerden elkaar en zo wonnen we aan wijsheid. Hip is een verlichte staat van waarneming, een hoger inzicht in hoe de wereld in elkaar zit. Het is een essentieel bestanddeel van de Amerikaanse cultuur, het onverwachte bijproduct van onze geschiedenis van racisme, geweld en apartheid.”

De slaven brachten hun muziek, ritmes en verhalen mee uit Afrika. Van de blanken leerden ze de gitaar bespelen. Zo werd de blues geboren. Toen zwarte muzikanten begonnen te experimenteren met Afrikaanse polyritmiek en klassieke westerse notenleer, vonden ze jazz uit. Na de Tweede Wereldoorlog bracht de blues rock ’n roll voort. In de seventies en eighties gingen zwarte Amerikanen aan de slag met Europese elektronische muziek en vonden house en hiphop uit.

Hip : The History neemt de lezer mee op een ontdekkingsreis die een groot deel van de rock-‘n-rollgeschiedenis beslaat. Op de weg kom je een aantal illustere muziekgrootheden tegen : Robert Johnson, de bluesman die volgens de overleveringen in ruil voor zijn kosmische gitaarspel op een verlaten kruispunt zijn ziel verkocht aan de duivel ; beboplegendes Charlie Parker, Thelonious Monk en Miles Davis, zwarte diva’s als Aretha Franklin en Billie Holiday, sixties-iconen Bob Dylan en Joan Baez. Aan de eindhalte wacht Eminem, de blanke bij uitstek die zijn fortuin gebouwd heeft op lenen van zijn zwarte medehiphoppers.

Maar het zijn niet alleen muzikale coryfeeën die de geschiedenis van de hipheid getekend hebben. Dat Andy Warhol en beatnikiconen als Jack Kerouac, William Burroughs en Allen Ginsberg een rol gespeeld hebben, hoeft niet te verwonderen. Maar ook meer onverwachte figuren komen aan bod. Mark Twain, bijvoorbeeld, de schrijver van Tom Sawyer en Huckleberry Finn, of Ralph Waldo Emerson en Henry David Thoreau, de geestelijke overgrootvaders van George W. Bush, die met werken als Self Reliance en Civil Disobedience, de literaire en filosofische grondslag legden van het Amerikaanse individualisme. Een mens kan zich afvragen : wat hebben die met Miles Davis of Bob Dylan te maken ?

“Wanneer je op school over Thoreau, Emerson en Twain leert, is dat zelden erg hip”, geeft John Leland toe. “Maar als je die mensen zou ontmoeten, zou je zien dat zij in dezelfde dingen geloofden als de hipste vogels van tegenwoordig : het radicale individualisme, het idee dat de populaire taal opwindender is dan de literaire, hun zin voor ironie en dubbele bodems – dat zijn allemaal dingen die nog steeds even hip zijn.”

Niet cool

Is hip zijn slecht voor de gezondheid ? Als je door John Lelands boek leest, zou je denken van wel. Heel wat van de hipsters die hij aanhaalt, snoven, dronken, spoten en neukten zich de verdoemenis in. Namen ? Die zijn er bij de vleet. Charlie Parker, Jack Kerouac en Kurt Cobain, om er maar enkele te noemen, betaalden hun hipness met hun leven. William Burroughs, Lou Reed en Miles Davis overleefden het ternauwernood, maar lieten een spoor van tranen, heroïnenaalden en gebroken levens achter.

“Je moet geen evenwichtige persoonlijkheid hebben om hip te zijn”, zegt Leland. “In de naam van hipness is er veel schade aangericht. Om even hip te zijn als Charlie Parker of Kurt Cobain hebben mensen zichzelf in de vernieling geholpen met drugs. Ze lieten hun vrouwen en kinderen in de steek omdat ze te hip waren voor familieverplichtingen. Dit boek gaat niet over modelvaders en -echtgenoten en steunpilaren van de samenleving. Ik heb bewust geen onvoorwaardelijke lofzang geschreven, want vaak gaat het over figuren die de mensen om zich heen heel wat schade berokkenden.”

Toch moet je niet aan de drank of de drugs om hip te zijn, zegt Leland. “Bovendien is het vreselijk on-hip om drugs te gebruiken om hip proberen te zijn. Maar het is begrijpelijk dat mensen die hogere ervaringsniveaus willen bereiken daarvoor onder andere naar drugs grijpen. Dope maakt je niet hip, maar er zijn absoluut parallellen tussen de drugsscene en hipness.”

Feit is : ook drugs zelf zijn de voorbije decennia herhaaldelijk hip geweest. Een beetje hippie rookte in de sixties marihuana. En op de catwalks van Parijs en New York vierde eind jaren negentig de heroin chic-rage hoogtij, met uitgemergelde modellen die hun best deden om er als junkies uit te zien en dat in sommige gevallen ook daadwerkelijk waren. De junkielook was trendy, maar hip en trendy zijn niet noodzakelijk hetzelfde, waarschuwt John Leland. “Trends komen en gaan en ze zijn het levensbloed van de lifestyle-industrie, maar ze zijn eerder het bijproduct dan de kern van hip. Een schoen wordt niet hip omdat hij intrinsiek zo glamourous is, maar omdat een hippe persoon hem draagt.”

Maak alles nieuw

Als het aan John Leland ligt, is hip een fenomeen dat alleen in Amerika kon ontstaan, dankzij de unieke aanvaring tussen zwart en blank die daar plaatsvond. “Afrikanen en Europeanen ontmoetten elkaar in een land waar ze geen Afrikanen of Europeanen meer kónden zijn. Ze moesten een nieuwe identiteit creëren voor zichzelf en dat deden ze in elkaars aanwezigheid. Die situatie is uniek Amerikaans. Maar natuurlijk kan je als Europeaan ook hip zijn. Hip is de wereld rondgereisd en heeft zijn eigen gezicht ontwikkeld op heel wat verschillende plaatsen. Dikwijls is dat gezicht toch vrij Amerikaans. Kids in Hongkong die poseren als Marlon Brando in The Wild Ones, bijvoorbeeld. Of hiphoppers in de banlieues van Parijs. Zij creëerden hun eigen identiteit op basis van Amerikaanse gangsta rap-platen.”

Ook in Europa lopen nu heel wat minderheden rond. Maar de creatieve kruisbestuiving die in Amerika de laatste honderdvijftig jaar aan de gang is, komt hier vooralsnog niet uit de startblokken. De dag dat er in Molenbeek of Borgerhout een Marokkaanse Eminem, een Turkse Billie Holiday of een ex-Joegoslavische Jack Kerouac opstaat, een verlichte geest die uit het niets tevoorschijn komt met the next big thing, blijft uit. Dat komt, zegt John Leland, omdat Amerika, een land dat ieder jaar een miljoen immigranten onthaalt, zichzelf nog steeds iedere dag opnieuw uitvindt, terwijl Europa vooral zijn best doet om in een razendsnel veranderende wereld zo weinig mogelijk van zijn oude identiteit op te geven. Leland : “Amerika was nieuw. Het zat niet vast aan bestaande tradities, omdat het simpelweg geen tradities hád. Er waren geen oude fortuinen, geen koningen en geen adel. In een land van immigranten moesten mensen zichzelf heruitvinden. Dat betekende : het verleden afwerpen. Dat heb je in Europa niet.”

Een werelddeel dat zichzelf dezer dagen wél vliegensvlug en zonder complexen aan het heruitvinden is, is Azië. Zal het nieuwe hippe ding daar vandaan komen ? “Absoluut”, zegt John Leland. “Kijk maar naar de obsessie met anime die je nu al ziet, of de technologiecultuur die ook in hoge mate Aziatisch en transcontinentaal is. Trends in mode en muziek gaan niet alleen meer van het Westen naar Azië, maar ook andersom.”

Alle macht aan de geeks

Decennia lang was muziek de dominante drager van het hippe DNA. Maar sinds de opkomst van het internet – en de complete recuperatie van de rock-‘n-rollrebellie door de muziekmultinationals – verspreidt de boodschap zich ook digitaal. John Leland : “Vroeger had je Bob Dylan die zich opsloot in een studio in Hell’s Kitchen in New York en van daar zijn ideeën uitzond naar de hele wereld. Er waren geen andere media beschikbaar voor hem. Nu hebben mensen die wel. Ze kunnen hun ideeën verspreiden over het internet, door videogames, en ga zo maar door. Kleine modebedrijfjes kunnen dankzij het internet een internationale aanwezigheid opbouwen die tien jaar geleden onmogelijk was.”

De internetgolf begon in het midden van de jaren tachtig in San Francisco, waar computer geeks van over de hele wereld toen toestroomden. Vreemd, toch ? Waren computers niet de vervelendste dingen ter wereld ? “Dat is waar”, zegt John Leland. “Maar die geeks wisten drommels goed dat ze toegang hadden tot een wereld waar niemand anders weet van had. Ze hadden hun eigen taal en stijl. Ze stonden open voor alternatieve levensstijlen qua seksuele praktijken en druggebruik. Jaren voor iedereen een computer had, gebruikten zij al e-mail en message boards voor dingen waar andere mensen de telefoon voor gebruikten.”

Dankzij het internet en de legioenen cool hunters die elke nieuwe trend met professionele trefzekerheid vinden, verpakken en verkopen aan de hoogste bieder, duurt het ondertussen minder dan geen tijd voor de zielenroerselen van een nieuwe hippe subcultuur gelanceerd worden als commercieel hebbeding. Vraag is : kán je tegenwoordig eigenlijk nog wel hip zijn ? Leland : “In de zin van een verlicht inzicht hebben wel, ja. Omdat we in een informatiemaatschappij leven, is dat zelfs waardevoller dan ooit tevoren. Maar de consumententrends halen de hipsters veel sneller in dan vroeger. Denk aan de Beat-generatie. William Burroughs, Allen Ginsberg en Jack Kerouac ontmoetten elkaar op de Columbia-universiteit in New York in de vroege jaren veertig. Het duurde tot 1957 voor Kerouac On The Road gepubliceerd kreeg. Daarna werd de beatnikstijl een trend, maar daar zat vijftien jaar tussen. Nu zou Kerouac bliksemsnel een sensatie worden op het internet, de beatnikstijl zou binnen de twee minuten gecommercialiseerd worden en vlak daarna zouden we alweer naar de volgende rage uitkijken.”

Hippe geheelonthouders

Hier is de paradox : hip zet zich af tegen de mallemolen van het consumptiekapitalisme, maar omdat het aan de lopende band de grondstof levert voor nieuwe koopwaar, is het net de verborgen motor van het kapitalisme. “Je zou hopen dat het geen reactie is, maar eerder een onthouding van het kapitalisme”, zegt John Leland. “We kennen heel wat waarde toe aan de mystiek van de rebel, maar de rebel is niet écht vrij. De geheelonthouder is veel hipper en vrijer. In die zin is onafhankelijkheid belangrijker dan rebellie. Maar hip blijft constant in beweging. Dat moét ook. We hebben allemaal het parochiale gevoel dat iets hip is wanneer wij het ontdekken, maar het moment dat onze buurman het oppikt, zeggen we : ‘Oh, dát is voorbij.’ En het is waar : dingen worden minder hip wanneer ze zich in bredere kringen verspreiden. In het originele kringetje gaat het over vrienden die samen opwindende nieuwe ideeën ontwikkelen. In dat stadium is iederéén een schepper. Maar bij iedere stap verder weg van het centrum, worden we meer en meer passieve consumenten.”

In ieder geval is hip goed voor het omzetcijfer van de lifestylesector. “Wat wil de markt ?”, vraagt John Leland. “Nieuwe stijlen, vernieuwing, revolutie voor de lol. En wat willen de hipsters ? Net hetzelfde : constante beweging. Wij denken dat we zulke bedenkingen voor het eerst formuleren, maar één van de amusantste dingen die ik bij de research voor dit boek ontdekt heb, is dat mensen daar al sinds de twenties over klagen. Floyd Dell, een van de eerste bohemiens in de Greenwich Village, kloeg toen al dat de bohemien levensstijl gecommercialiseerd werd. De idee dat hippe dingen te veel en te snel in de uitverkoop gelegd worden, is dus haast een eeuw oud.”

Door Tom Vandyck

John Leland : “Hip is een verlichte staat van waarneming, een hoger inzicht in hoe de wereld in elkaar zit.”

Heel wat van de ‘hipsters’ die Leland aanhaalt, snoven, dronken, spoten en neukten zich de verdoemenis in.

Nu zou Kerouac bliksemsnel een sensatie worden op het internet, de beatnikstijl zou binnen de twee minuten gecommercialiseerd worden en vlak daarna zouden we al naar de volgende rage uitkijken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content