De kleren maken de flat

Piet Swimberghe

Als het even kan, reist Hendrik Opdebeek de wereld rond, maar wonen doet hij op een eiland in het centrum van de hoofdstad.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Voor Hendrik Opdebeek is de Brusselse Dansaertstraat een dorp in de stad. Zijn flat ligt geen honderd meter van de befaamde boetiek Stijl, waar hij werkt. ?Het is hier heerlijk om te wonen,? zegt hij, ?je vindt er alles wat je nodig hebt. De opera en het station liggen op een steenworp hiervandaan. In veel winkels kan je lekker eten kopen en bovendien kent iedereen iedereen, zoals in een dorp. Doordat zich hier veel nieuwe bewoners vestigen, smeden de inwijkelingen direct een band met elkaar. Hier heb je trouwens de grootste concentratie aan Vlamingen. Ze worden aangetrokken door de sfeer en de architectuur, want de appartementen en de lofts zijn ruim en mooi. Op een gegeven ogenblik heeft dit wel voor een grote toeloop van geïnteresseerden gezorgd, en gingen de huurprijzen de hoogte in. Nu wordt alles stilaan weer betaalbaar.?

In de Dansaertstraat hebben niet enkel modehuizen, boetieks en eethuizen hun sporen verdiend. Vooral de bewoners zorgen voor een heropleving van de buurt. Vervallen panden worden opgekocht en opgekalefaterd. De meeste huizen zijn hooguit honderd jaar oud, wat vervallen, maar mooi van proportie. De Dansaertstraat is trouwens een 19de-eeuwse creatie. In de geest van Haussmann werd een middeleeuwse wijk gesloopt voor de komst van een riante boulevard die de beurs met de buitenwijken verbindt. De hoge gevels geven de straat Parijse allure. Dat is precies wat iedereen hier aantrekt. Zeker Hendrik, die een vorming kreeg als historicus en tuk is op oude steden. Hij is trouwens een verwoed reiziger, die alle vakantiedagen opspaart om zo lang en zo ver mogelijk weg te gaan. Hij bezocht alle continenten, maar vindt van alle steden Rome het mooist. ?Rome is de synthese van alles wat ik verkies?, legt hij uit. ?Vooral de nonchalante manier waarop de vele bouwstijlen er gedurende eeuwen door elkaar zijn gevlochten. Je voelt die eeuwen geschiedenis, omdat er niets werd opgekuist. Als je gek bent van Rome, valt een stad als New York wat tegen : Europese steden zijn zoveel rijker en minder eentonig.?

Hendrik Opdebeek heeft zijn flat gekozen voor het uitzicht. Aan de overkant van de Dansaertstraat staan vervallen gevels met veel patina, gebouwd in een soort Venetiaanse stijl : ?Hier, op één hoog, zie je de straat niet en zou je kunnen vermoeden dat er een gracht ligt tussen beide gevels. Zo kan ik me met wat fantasie in Venetië wanen.?

Opdebeek wil geen creator zijn, hij houdt er enkel van om wat mooi is te bewonderen. Reeds in zijn kinderjaren werd hij gefascineerd door stoffen en kledij, maar hij voelde nooit de behoefte om zelf te ontwerpen. ?Ik wil nergens een stempel op drukken en vind het leuk om ergens incognito rond te hangen en weer te verdwijnen zonder een spoor achter te laten.? Deze bescheidenheid siert hem, maar helemaal klopt zijn redenering niet : hij heeft het interieur van zijn flat wel degelijk vormgegeven. Daar gebruikte hij zelfs kleren voor. In de woonkamer staan antieke pasmodellen en aan de muur hangen kostuumontwerpen voor opera’s, ontworpen door Sven Use. Dit is geen alledaags decor. De blauwgeschilderde achterkamer is volgestouwd met stoffen en kleren : hier waan ik me in een of ander Parijs naaiatelier. Verschillende bustes dragen een antieke jas, versierd met fijn borduurwerk. Daar zitten heuse collectiestukken bij uit Mozarts tijd. Hendrik viste ze op op de Brusselse vlooienmarkt. Dat is niet onmogelijk, want iedereen aanbidt oude kleren en modeaccessoires uit de fifties en laat de veel oudere spullen links liggen. Dit soort bontversierde kledij past perfect in dit kleurrijke theaterdecor.

Ooit zag de flat er volkomen anders uit. De vorige bewoner maakte er een postmoderne loft van. Hij verwijderde zelfs de lijsten rond de deuren en bouwde middenin de woonkamer een enorme muur die doorliep tot in de keuken. Hendrik herstelde het interieur min of meer in zijn oude glorie. Bij een antiekhandelaar kocht hij oude deuren van een kasteel, en hij herpleisterde de muren die tot op de baksteen waren afgekapt. Niet volledig glad, zoals het ooit wel was, maar een beetje ruw. Ook het plafond werd zo afgewerkt. Er zat trouwens een groot gat in, ontstaan door een gesprongen waterleiding. Het ruwe pleisterwerk dient om de ruïneuze sfeer te bewaren en om te vermijden dat de kamers te burgerlijk van uitzicht worden.

Ook het meubilair zou niet misstaan op een theaterscène. Hendrik koos voor voyante stukken zonder hoge waarde. De eettafel maakte hij uit een oud ijzeren balkon. Er staat heel wat charmant knutselwerk. Het meeste decoratiemateriaal werd op de beroemde vlooienmarkt aan de Brusselse Marollen gekocht. De spiegels op de boezem van de schouw hebben per stuk nauwelijks meer dan tweehonderd frank gekost. Meest opvallend is de volledige afwezigheid van reissouvenirs. ?Ik reis graag en veel,? zegt Hendrik Opdebeek, ?maar neem nooit iets mee naar huis. Ik heb er geen behoefte aan, zoals sommigen, om mijn huis vol te stouwen met reistrofeeën.?

Hendrik is tuk op oude kleren, liefst uit ver vervlogen tijden en versierd met veel borduursel. De muren werden ruw gepleisterd en in bonte kleuren geschilderd.

Door de klassieke gevels aan de overkant waan je je aan een Venetiaanse gracht. Liefst snuistert Hendrik op de vlooienmarkt aan de Marollen, waar ook zijn spiegeltjes vandaan komen.

Het interieur is voyant maar niet kostbaar. Tafel : geknutseld uit een oud balkon. Aan de muur : kostuum- ontwerpen van Sven Use.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content