“De gans op de voorgrond, ikzelf met een telelens op een respectabele afstand : mijn zelfportret zegt veel over hoe ik te werk ga. Ik wil geen stoorzender zijn in de natuur. Dieren vangen of bloemen plukken om in een studio perfecte kiekjes te schieten, noem ik geen natuurfotografie. Toch ken ik collega’s die vlinders opprikken of amfibieën invriezen om ze gemakkelijk te kunnen portretteren. Schandalig, gewoon. Onze natuur is al zo belaagd, dat je er als fotograaf niet nóg een schepje bovenop moet doen. Trouwens, studiowerk is me te mak, ik ben een buitenmens. Helaas dwingt de digitale technologie me om veel binnen te zitten. Vroeger werkte ik met dia’s : rolletje volschieten, laten ontwikkelen, de goede beelden selecteren en het werk zat erop. Nu betekent een dag digitale foto’s nemen gegarandeerd een dag ‘photoshoppen’. Dat vergt een deftige computer met een duur scherm en de nodige harde schijven, die helaas kunnen crashen. Niks belet me om analoog te blijven werken, maar ik sta wel onder druk, want redacties willen alles kant-en-klaar digitaal afgeleverd zien.

België is het slechtste land ter wereld voor natuurfotografie. Het natuurbeheer stelt weinig voor en veel natuurgebieden zijn privédomein. Ik woon aan de Kalmthoutse Heide, maar zelfs wanneer ik daar ga fotograferen, hoor ik de hele tijd verkeer en zie ik fabrieksschouwen en hoogspanningskabels. Horizonvervuiling is een enorm probleem in Europa, maar ook de jacht. Alle dieren worden bang gemaakt. Neem nu de herten : zij leefden vroeger overdag aan de rand van het bos, maar nu zijn ze nacht- en bosdieren geworden. De mens leeft niet meer in harmonie met de natuur. Vooral in steden, waar te veel mensen opeengepakt zitten, is de druk op de fauna en flora enorm. Het is niet toevallig dat net daar epidemieën uitbreken, om mens en natuur in evenwicht te houden. De laatste jaren zie ik de natuur verschralen. Er sterven steeds meer soorten uit, terwijl ‘banalere’ wezens als meeuwen of merels in aantal toenemen. Dat is jammer, maar ik blijf optimistisch : de natuur past zich altijd aan, en dat zal kansen creëren voor weer nieuwe soorten. Ik zoek bewust plekken op waar de natuur nog onaangeroerd is door mensen. Om de twee jaar trek ik naar Spitsbergen, een eilandengroep boven Noorwegen. Daar vind ik de weidse vergezichten en de rust die ik in België mis. In dat niemandsland kan ik zien hoe mooi de aarde ooit was, zonder die zes miljard mensen.

Ik weet perfect waar en wanneer ik een plant of dier ergens kan vinden, maar toch blijft de natuur onvoorspelbaar. Een natuurfotograaf is afhankelijk van het weer, het seizoen en het buitenlicht. Een modefotograaf kan zijn model in elke gewenste pose met kunstlicht portretteren, maar aan een vos moet ik niet vragen : ‘Kan je je nog eens omdraaien? Je zat daarnet mooier.’ Eén klik tijd heb ik en dan is hij ervandoor. In dat opzicht is de natuurfotograaf een jager : urenlang op de loer liggen – mijn record is 17 uur -, materiaal geduldig in aanslag houden, en op het juiste moment afdrukken. Op het moment dat ik hét beeld aan het schieten ben, voel ik altijd bibberend de adrenaline stromen. Door de kick van de klik vergeet ik alle moeite die eraan voorafging. Ik heb dan wel een jachttrofee mee naar huis, maar de ’trekker’ overhalen is gelukkig een pak minder destructief.”

Door Thijs Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content