DE EIGHTIES ONDER DE HAMER

Pénélope Blanckaert : „Wat sterk is van ontwerp en de middelmaat overstijgt, drijft boven en wordt ooit waardevol."

In Parijs is Pénélope Blanckaert een bekende naam. Zij is een van de weinige experts in vintage mode en organiseert nu een grote veiling van mode uit de jaren tachtig.

Liefhebbers van vintage mode van over de hele wereld hebben maandag 8 april rendez-vous in de veilingtempel Drouot in Parijs. Dan wordt er een grote collectie uit de jaren tachtig geveild, met stukken van onder meer Montana, Mugler, Gaultier, Alaïa en Castelbajac. De collectie werd bijeengebracht door de Parijse Pénélope Blanckaert (34). Zij maakte de voorbije jaren naam met enkele toonaangevende veilingen van vintage uit de seventies en van Japanse ontwerpers. Pénélope studeerde aan het Institut Français de la Mode en liep stage bij Yves Saint Laurent, maar besefte al vlug dat dit haar ding niet was. Ze werkte korte tijd als persattaché en ontdekte het belang van vintage toen ze zag hoe almaar meer ontwerpers in het verleden gingen grasduinen. Vijf jaar geleden vestigde ze zich als vintage-expert. Ze was een van de eersten die oog hadden voor mode uit de jaren tachtig.

Zijn de jaren tachtig niet te recent voor vintageverzamelaars ?

Pénélope Blanckaert : Toen ik enkele jaren geleden begon, keek inderdaad niemand naar mode uit de eighties, op enkele verzamelaars na. Ik was wel geïnteresseerd. Omdat ik nog vrij jong ben, trek ik wellicht ook meer mensen aan die mij recente mode aanbieden. De jaren tachtig waren ook echt bijzonder en er komt nu veel van op de markt. De dragers ervan zijn nu hooguit zestig à zeventig jaar oud. Mode uit de sixties of seventies is veel zeldzamer. Ze werd ook niet op grote schaal geproduceerd. De jaren tachtig waren het laatste decennium dat een eigen uitstraling en stijl had. Als je over de seventies spreekt, krijg je meteen een beeld voor ogen, vanaf de jaren negentig lukt dat niet meer. Buiten het minimalisme van de Belgen was er niet echt een ninetiesstijl. De grote modehuizen bleven verder produceren in een stijl die ze voorheen al hanteerden. Mugler uit de jaren negentig is minder interessant dan Mugler uit de jaren tachtig. Bijkomend fenomeen is dat de Franse mode, die in de jaren tachtig nog dominant was, concurrentie kreeg van buitenlandse ontwerpers die doorbraken – de Belgen, onder wie Margiela, de Italianen en de Japanners. Terzelfder tijd zette ook de grote democratisering van luxe zich door. Dat had een enorme invloed : wat eerder onbetaalbaar was, kwam binnen het bereik van de massa. Na de eighties was er geen echte eenheidsstijl meer. Dat maakt het decennium extra interessant en dat weten de kopers maar al te goed.

Wie zijn die kopers ? En wat doen ze ermee ?

In een veiling heb je verschillende categorieën : naast de top, van museale kwaliteit, is er de categorie vintage. Die is minder prijzig en de stukken zijn draagbaar door, zeg maar, ‘mevrouw Dupont’ – zij het met een kleine correctie, bijvoorbeeld door een rok wat in te korten. Ook mode uit de seventies is heel draagbaar. Het merendeel van vintage fashion behoort tot wat destijds de commerciële productie was, wat je in de doorsneewinkel vond. Je kunt het vergelijken met de schilderkunst : de middenmoot blijft betaalbaar, het exceptionele is duur. Dat is zeer flagrant bij creaties van Yves Saint Laurent. Zijn vroege jurken zijn zeer duur, maar de grote productie uit de jaren tachtig, weliswaar mooi, maar al wat repetitiever, is dat veel minder. Van een couturier is de beginfase bijna altijd het meest gezocht, omdat ze puurder is, omdat hij dan nog minder concessies heeft gedaan dan later in zijn carrière. Van Jean Paul Gaultier, Thierry Mugler en Azzedine Alaïa zijn de late jaren zeventig en vroege jaren tachtig het meest in trek.

Zijn er nog andere geïnteresseerden ?

Zowat de helft van een veiling is bestemd voor ‘mevrouw Dupont’. Zij koopt de spullen om ze te dragen. Daarnaast zijn er professionele kopers, die bijvoorbeeld een winkel van vintage fashion hebben. Verder zijn er geïnteresseerden die stukken kopen om ze te verhuren aan stilisten, bijvoorbeeld voor film- en fotosessies. Dat is momenteel zeer in. De professionele kopers komen van overal en zijn – gelukkig – niet altijd uit op hetzelfde. Vintageshops uit Brussel of Parijs zoeken vooral de typische Parijse stijl, ze vallen bijvoorbeeld op cocktailjurken. Amerikaanse handelaars zoeken iets totaal anders : zij willen ‘rode loper’-avondjurken. Gelukkig zijn die kopers er, want het aanbod aan avondkleding is groot. Alles wat feest en glamour uitstraalt en er sexy uitziet, is voor Los Angeles en New York.

Zijn er ook musea actief ?

Zeker, meer dan vroeger. Een dat zeer actief is, is het hier weinig bekende modemuseum van Santiago in Chili. Het heeft een enorme collectie. Maar ook hier komen musea in beweging. Jarenlang hebben ze zich tevreden gesteld met schenkingen en kochten zelf niets. Nu kopen de Franse musea onder meer mode van voor en na de oorlog, en ook uit de jaren tachtig.

Kopen de modehuizen zelf collecties op ?

Dat is nieuw. Het sluit aan bij het fenomeen dat celebrity’s, zoals Scarlett Johansson en Kate Moss, in vintage kledij op de rode loper verschijnen. De trend begon tien jaar geleden. Inmiddels zijn veel modehuizen, waaronder Chanel, Dior, Balenciaga en Givenchy, zelf verzamelingen van hun oude collecties aan het aanleggen. Omdat ze daarmee willen aantonen dat ze flink wat geschiedenis in huis te hebben. Dat geeft extra gewicht waarmee nieuwere spelers, zoals Prada, niet kunnen uitpakken. De modehuizen pikken in op de vintagetrend door aan sterren kostbare kleren uit te lenen. Want hoe enig is het niet als zo’n jongedame, anno 2013, een avond kan schitteren in een kleed dat bijvoorbeeld nog gemaakt is door Dior zelf. Maar er is meer aan de hand. We zien dat oude modehuizen naast het verzamelen van eigen collecties, nu ook archiefmateriaal opkopen. Vroeger werd veel weggegooid, oude kleren maar ook tekeningen. Gelukkig hield hier en daar iemand wat bij en dat wordt nu de laatste jaren opgekocht. Vooral nieuwe ontwerpers bestuderen graag die stukken. Ik denk niet dat Gianfranco Ferré destijds bij Dior de archieven indook ; John Galliano deed dat wel, hij inspireerde zich graag op oude voorbeelden.

Wat is het meest gezocht ?

Uiteraard wat zeldzaam is. Doorsneekwaliteit gaat op de veiling een schappelijke prijs. Voor 100, 200 en 500 euro vind je al heel wat. De kopers zijn vooral particulieren, zij geven geen 5000 of 6000 euro uit voor een jurk. Ze zijn wel verzot op pelsmantels. Die zijn tweedehands zo’n twintigmaal goedkoper dan nieuwe. Echte modecollectioneurs – en die zijn niet talrijk – zoeken andere dingen. Zij zijn geïnteresseerd in topstukken en durven tegen elkaar en tegen musea opbieden, wat de prijzen doet oplaaien. En dan gebeuren er onvoorspelbare dingen. Ik herinner me een blouson van Gaultier uit 1984. Hij was geschat op een paar honderd euro maar bracht 6000 euro op ! Een broek en een jas van dezelfde ontwerper gingen 11.000 euro. Totaal onverwacht, maar de collectioneurs gingen ervoor. Vandaag kunnen ook musea doorbieden en dat doet de prijzen voor topkwaliteit stijgen. Maar ook de prijzen voor recentere stukken gaan omhoog. De vroege productie van Galliano bij Dior of alles wat Alexander McQueen heeft gemaakt, is nu al zeer gezocht. Dat geldt ook voor Martin Margiela. Wat sterk is van ontwerp en de middelmaat overstijgt, drijft boven en wordt ooit waardevol.

Maar niet iedereen vindt het leuk om vintage te dragen.

Dat klopt. Het grootste deel van de mensen denkt er niet aan ! Maar er zijn wel meer liefhebbers dan vroeger. Zelfs in Frankrijk is het geaccepteerd. Maar in jonge markten, zoals Rusland of China, is er geen belangstelling. ‘Nieuw’ is daar een teken van rijkdom. Daar koopt men hooguit een vintage tas en velen weten niet dat sommige oude topstukken duurder zijn dan nieuwe ! Vintage mode is een Angelsaksische traditie. In Engeland en de VS is er een levendige tweedehandscultuur ; er bestaan al langer winkels die topvintage verkopen en onlineshops.

Is dat niet riskant ? Je weet toch niet of iets origineel is en in welke staat het verkeert ?

De veiling, zoals we die nu in Drouot organiseren, betreft uiteraard maar een stukje van de handel. Daarnaast zijn er nog heel wat winkels en sites, sommige heel degelijk en gespecialiseerd, andere minder betrouwbaar. Hoe de toekomst van het klassieke veilinghuis eruitziet, weet ik niet. In ieder geval wil ik zelf zien wat ik koop. Dat kun je via het net niet. Er zijn sowieso vervalsingen. Opletten en kopen in vertrouwen is de boodschap. Vooral op het gebied van tassen is er veel namaak in omloop. Er worden ook oude vervalsingen verkocht, van twintig jaar terug. Imitaties van Hermès, Chanel, Vuitton, Gucci en Prada zijn soms zeer overtuigend, en gemaakt van dezelfde materialen. Veel komt uit Italië en werd verspreid in de jaren 1990, met de democratisering van de luxe.

Hebt u een advies voor kopers ?

Denk niet in termen van belegging. Ga af op uw instinct. Doe niet zoals veel verzamelaars van hedendaagse kunst, redeneer niet te veel, koop met uw hart. En draag wat u koopt : dat is een bijzondere ervaring !

Veiling ‘Mode eighties’ : maandag 8 april om 14 uur in Hôtel Drouot in Parijs. Catalogus op www.pbfashionexpert.com

DOOR PIET SWIMBERGHE

?De jaren tachtig waren het laatste decennium dat een eigen uitstraling en stijl had”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content