Maandenlang probeerde Michael Pye te vergeten dat hij ergens in een stoffig archief een stem uit het verleden had gehoord. Maar de stem van Grietje Reyniers, de eerste hoer van Nieuw-Amsterdam, zweeg niet meer.

Sofie Messeman en Piet de Moor

De achterflap van De Waterkelder bestempelt Grietje Reyniers als de eerste hoer van Nieuw-Amsterdam. Maar ze was veel meer dan dat, zegt Michael Pye, die als volleerd historicus uit Oxford moeiteloos in haar huid is gekropen. Pye vertelt hoe Grietje op 12-jarige leeftijd met haar moeder, die ze later voor dood achterlaat, op de vlucht slaat voor de pest. In Amsterdam wordt ze achtereenvolgens visverkoopster, dienstmeisje en hoer. Ze ontmoet er Anthony ?De Turk” en baart negen maanden later een kind dat ze in de steek laat. Dan steekt ze de oceaan over naar Nieuw-Amsterdam, waar ze een fortuin vergaart. Tijdens de barre vrieswinter van 1642 overschouwt ze haar leven bij de lijkkist van De Turk.

De Waterkelder is niet Pyes eerste boek. Hij publiceerde een paar historische werken en drie financiële thrillers. Maar het was het eerste boek dat hij móest schrijven. Pye schrijft voor Britse en Amerikaanse kranten. Het verbaast hem nog steeds dat Grietje hem bleef achtervolgen. ?Ze wou dat haar verhaal geschreven werd. Dat was een magische ervaring. Normaal zit ik achter mijn computer, en schrijf ik artikels waarbij ik heel nuchter en praktisch blijf. Ik had het gevoel dat Grietje zich voortdurend in mijn buurt bewoog.” Pye wandelt door de 17de-eeuwse beelden, ideeën en geuren als was hij naar die tijd geflitst. Maar zijn recept voor zoveel kennis is eenvoudiger en veel aardser. Hij observeerde honderden schilderijen en prenten die niet alleen iets vertellen over de inrichting van de woningen, maar ook over de organisatie van het sociale leven. Hij leefde zich sterk in in de rauwe mentaliteit van de 17de eeuw, een tijdperk waarin geïdealiseerde religieuze voorstellingen botsten met de dagelijkse overlevingsstrijd.

Michael Pye : De waterkelder of verdrinkingscel verwijst naar een wrede manier van executeren. Iemand wordt in een kelder gestopt die vol water loopt. In die kelder staat een pomp. Zolang de veroordeelde blijft pompen, overleeft hij. Als hij stopt met pompen, loopt de kelder vol en sterft hij. De waterkelder is een metafoor voor het leven van iemand als Grietje Reyniers. Als ze stopt met werken en ophoudt de wereld elke dag opnieuw uit te vinden, verzuipt ze.

Hoe kwam u Grietje Reyniers voor het eerst op het spoor ?

Ik werkte aan Maximum City, een biografie over de stad New York, waarin ik me afvroeg hoe het komt dat een stad verrijst op een plek die zo ongeschikt, oncomfortabel en moeilijk is als Manhattan. Om te begrijpen dat New York een stad is met honderden verschillende talen, nationaliteiten en religies, moet je terug naar de stichting van Nieuw-Amsterdam in de jaren 1620-1630, toen Manhattan een onooglijke negorij was in het midden van de wildernis. De 600 inwoners spraken liefst 18 verschillende talen. Maximum City bracht me naar de Nederlandse archieven van de 17de eeuw. Daar dook ik in, en verwachtte alleen maar lijsten met misdaden. Maar plots doemde uit het niets die stem op van een vrouw uit de Gouden Eeuw.

In ?De waterkelder” blijkt de 17de-eeuwse mentaliteit erg ruw te zijn.

Grietje is een vrouw met een verschrikkelijke passie en een enorme liefde. Maar van romantiek heeft ze nog nooit gehoord. Een romantische roman zou ze niet eens begrijpen. Ze zou niet eens vatten dat mijn boek probeert te gaan over wat ze zelf voelt. Dat enorme verschil met de 20ste eeuw boeide mij. Een ander fascinerend element is dat Grietje voor haar leven moet vechten in een wildernis. Ze moet er vorm aan geven, voor zichzelf een identiteit verzinnen zonder dat ze iets van psychologie afweet. Geen van de dingen die nu gemeengoed zijn en die je in het eerste het beste handboek vindt, had zij tot haar beschikking. Ze heeft een wereldbeeld waarin alles een doel lijkt te hebben, verband lijkt te houden met God of met magie. Er is een spanning tussen de goddelijke, magische verklaring van de wereld en de vaststelling dat de realiteit helemaal anders functioneert. Door de ogen van Grietje kijk je anders en frisser naar de dingen die voor ons gemeengoed zijn.

Hoe slaagde u erin de mentaliteit van de 17de eeuw te doorgronden ?

Wat het gemakkelijk maakt, is dat geen mens ooit zal weten of ik het juist of verkeerd heb. We weten echt niets over het leven en denken van een vrouw als Grietje Reyniers. In het vrouwenarchief in Amsterdam bleek er geen enkel boek beschikbaar over het leven van arbeidersvrouwen in de 17de eeuw. Alles moest dus verzonnen worden. Aan de ene kant moet je alles uitvinden, aan de andere kant weet iedereen hoe de wereld er toen uitzag van de schilderijen van Vermeer en Rembrandt. Als auteur hoef je die dingen dus niet uit te leggen. Ik heb vele boeken gelezen, maar de schilderijen uit die tijd waren toch een belangrijke informatiebron over het dagelijkse leven. Verbazingwekkend wat je daaruit kan leren. Vooral als je wegkijkt van het midden, weg van het gelukkige koppel met het schattige kind, pik je heel wat op over het sociale leven van toen. Kijk maar op wat voor ongewone manier dat dienstmeisje door de straten loopt. Kijkt ze de mensen nu aan of juist niet ? Wat draagt ze in haar handen ? Stopt ze om een praatje te maken met andere mensen of loopt ze gewoon met gebogen hoofd verder ? Hoe verkopen vrouwen vis op de markt ? Hoe wordt een kermis opgesteld ? Wat wordt er verkocht in de winkeltjes ? Hoe ziet een dorpscafé eruit ? Hoe dansen de mensen ? Wat drinken ze ? Welke huisraad hangt er aan de muur en wat staat er op de grond ? Het zit allemaal in die prenten en schilderijen. Ik bezocht acht keer het prentenkabinet van het Rijksmuseum in Amsterdam en frequenteerde veel andere musea in Nederland. Pas nadat ik die leerschool doorlopen had, kon ik me beginnen voorstellen hoe het toen geweest moet zijn.

Waarom maakte u een hoer van Grietje ?

Ze wás een hoer, dat staat absoluut vast. Dat woord had toen een heel andere betekenis dan nu. Als je nu iemand hoer noemt, is dat het enige wat je over die persoon weet te zeggen. In de 17de eeuw was hoer-zijn één stadium in het leven van vele vrouwen. Zelfs tot in de 19de eeuw zijn heel wat vrouwen uit de arbeidersklasse op één of ander moment in hun leven prostituee geweest. Daarna nam hun leven een gewone wending. Ze trouwden of werden weer eens dienstmeisje. Wanneer Grietje naar Nieuw-Amsterdam trekt, rijst meteen de vraag hoe ze aan de kost moet komen. Nieuw-Amsterdam is een handelsplaats, maar ze heeft niets te verhandelen en er zijn geen grote huizen waar ze als dienstmeisje terechtkan. Ze heeft geen andere keus dan zich te prostitueren, net als zoveel andere vrouwen.

Grietje krijgt altijd van alles de schuld, ook als ze niets heeft misdaan.

Elke middelbare Nederlandse man uit de middenklasse was ervan overtuigd dat dit soort vrouwen alleen geschapen was om zijn persoonlijke kuisheid te bedreigen. Hij zag hen enkel in termen van verzoeking. Ze werden beschouwd als wilde schepsels. Ze hadden vaak geen familie of kwamen uit een andere stad. De burgerij die ze in dienst nam, wist niets over hen. Als er dus iets fout ging, kregen zij de schuld. Er heerste een ontzagwekkende morele afkeuring van die vrouwen. Grietje Reyniers stond in Nieuw-Amsterdam symbool voor narigheid. In de jaren 1630 hield één op zes rechtszaken verband met haar of met De Turk, haar echtgenoot. Een verbazingwekkend aantal ! Op een bepaald ogenblik moest ze bijvoorbeeld voor de rechtbank verschijnen omdat ze de geslachtsdelen van drie zeelui met een bezemsteel had gemeten. Dat zijn historische feiten waar ik niets aan veranderd heb.

De wet was ongemeen hard voor prostituees. Ze werden opgepakt, gegeseld, gebrandmerkt en opgesloten in het spinhuis, waar ze te kijk stonden voor de goegemeente.

De straffen waren fysiek en brutaal. Oudere prostituees die telkens opnieuw werden opgepikt, werden zeer zwaar bestraft. Als je in één van de huizen werkte en er waren heel wat grote bordelen was je veilig. Maar als je een beetje te oud werd of een beetje te moeilijk ging doen en je raakte op straat, dan stond je bloot aan de willekeur van ieders morele principes. Dat was een weinig benijdenswaardige positie. Straatprostitutie was namelijk verboden. Grietjes succes was waarschijnlijk toe te schrijven aan haar reputatie. Ze was een levende legende die van de ene zeeman aan de andere werd doorverteld.

Was er een verschil in permissiviteit vergeleken met de middeleeuwen ?

Er was minder tolerantie dan in de middeleeuwen, want in de 17de eeuw was men echt bang om onkuis te zijn. Maar het is de vraag of dat verband hield met God of met de geslachtsziekten die je toen kon oplopen. Eén van de belangrijke instellingen uit de middeleeuwen was het gemengde badhuis waar mannen en vrouwen vrije seks met elkaar hadden. In het begin van de 16de eeuw werden in een tijdsspanne van 20 jaar alle badhuizen in Europa gesloten, uit angst voor syfilis. Aan de ene kant dook het protestantse kuisheidsidee op, aan de andere kant liepen de mensen door gebrek aan hygiëne heel wat ziekten op. Geen wonder dat op een bepaald moment prostituees beschouwd werden als de grote ziekte-overbrengers.

Uw boek is doordrenkt van allerlei geuren. In de literatuur wordt daar maar zelden aandacht aan besteed.

Alleen een kok had dit boek kunnen schrijven. Ik kook vaak en graag, al ben ik geen professionele chef. Geuren vormen een belangrijk deel van het geheugen. Zelfs als het geen geluiden of woorden meer thuis kan brengen, zal het wel nog geuren herkennen. De geur van een kerstboom, de geur van een pudding uit je jeugd… Een historisch detail is dat de Indische compagnie regelmatig kruiden verbrandde om de prijzen kunstmatig hoog te houden. Als dat weer eens gebeurde, geurde de hele stad. Dat vind ik een mooi beeld. Voor Grietje spelen de stadsgeuren een bevreemdende rol. Ze ruikt geuren die ze niet kent. Ik verrichtte historisch onderzoek naar de geuren die toen bestonden. Zo ontdekte ik dat er een warenhuis bestond waar ze traan verkochten, een substantie die afgescheiden wordt door de walvis en die een heel onaangename, dode geur verspreidt. Geuren worden vaak weggelaten door schrijvers. Het is niet makkelijk om ze te beschrijven. Geuren als die van kruiden, olie of afval bieden de mogelijkheid om de sfeer van een plek weer te geven.

Was het voor een vrouw in de 17de eeuw denkbaar om alleen naar Nieuw-Amsterdam te trekken ?

Ja. De Nederlandse overheid wou Nieuw-Amsterdam koste wat het kost bevolken. Maar de Nederlanders waren niet happig om zich te vestigen op een vreemde plek. Documenten uit die tijd klagen erover dat Nederlanders alleen maar willen reizen, maar zich niet willen vestigen. Vrouwen werden aangemoedigd om uit te wijken in de hoop dat ze in de kolonies zouden introuwen en er zouden blijven. Nieuw-Amsterdam was een heel vreemde nederzetting, een kolonie waar niemand ooit echt om gaf. Het was moeilijk om er aan de kost te komen. Niemand wou er echt graag naartoe. De meeste inwoners hadden de banden met het moederland doorgeknipt. Ze gedroegen zich als Amerikanen, niet als Nederlanders. De hele gemeenschap in Nieuw-Amsterdam was onafhankelijker, grilliger, gewelddadiger en chaotischer dan in een doorsnee kolonie.

Grietje Reyniers daagt geregeld iemand voor de rechtbank. Was dat in die tijd voor een vrouw zomaar mogelijk ?

Wat er op dat gebied in Nieuw-Amsterdam gebeurde, is fascinerend. Onder de Nederlanders kon een vrouw handel drijven en geld lenen in haar eigen naam, zelfs als ze getrouwd was. Het resultaat was dat er in Nieuw-Amsterdam belangrijke vrouwelijke handelaarsters met enorme fortuinen opdoken. Onder de Engelse wet werden al die vrouwenrechten afgeschaft. Als een vrouw getrouwd was, was ze onderworpen aan haar man. Als ze niet getrouwd was, werd ze behandeld als een kind of een imbeciel. Bij hun aankomst zorgden de Britten ervoor te huwen met rijke vrouwelijke handelaars, om even later hun bezittingen in te pikken. De mentaliteit onder de Nederlanders was een stuk losser. Vrouwen konden naar de rechtbank trekken en hun woord werd er even ernstig genomen als dat van een man.

In het nawoord spreekt u Grietje Reyniers aan : ?Ik heb haar in dit boek verzonnen, en dat is gevaarlijk. Als ze niet tevreden is met het vlees dat ik haar heb toebedeeld, dan krijg ik dat wel te horen.” Wat bedoelt u daarmee ?

Het is heel vreemd om iemand te verzinnen die echt heeft geleefd. Je krijgt het gevoel dat je een verantwoordelijkheid draagt tegenover de waarheid. En toch schrijf je vanuit je eigen hoofd, niet vanuit het hare. Het nawoord is een vorm van postuum respect voor Grietje. Haar afstammelingen leven trouwens nog steeds in New York. Van een van de vrouwelijke nakomelingen kreeg de uitgever een boze telefoon, omdat ik haar niet slecht genoeg had voorgesteld.

De Waterkelder, door Michael Pye, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 1996, 240 p., 739 fr.

Michael Pye wandelt door de 17de-eeuwse beelden, ideeën en geuren als was hij naar die tijd geflitst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content