De biecht van een bad boy CHRISTIAN SLATER
Voor gewezen tienerrebel Christian Slater zijn de wilde jaren voorbij. Al blikt hij daar in zijn nieuwste film “Very Bad Things” nog even op terug.
De jonge Jack Nicholson wordt hij genoemd. Of de James Dean van de Generation X. Christian Slaters (29) palmares is indrukwekkend: “The Name of the Rose”, “Tucker: The Man and his Dream”, “Heathers” (waarin hij een anarchistische tienermoordenaar speelt), “Robin Hood: Prince of Thieves”, “True Romance”, “Interview with the Vampire” (hij kreeg de rol van interviewer nadat River Phoenix net voor de opname aan een overdosis drugs overleed), “Murder in the First”, “Broken Arrow”.
Al tijdens de opname van “The Name of the Rose” had hij iets met zijn tegenspeelster, de Chileense actrice Valentina Vargas die de jonge monnik die hij speelde inwijdde in de liefde. Slater maakte er een gewoonte van om avontuurtjes en romances te hebben met zijn co-actrices. “Het is heel moeilijk voor mij om niet verliefd te worden op de mooie vrouwen met wie ik werk”, bekent de acteur die achtereenvolgens gelinkt werd met Kim Walker, Winona Ryder, Samantha Mathis, Patricia Arquette en model Christy Turlington.
Slaters gedrag off-screen houdt echter ook een waarschuwing in van hoe het niet moet, hoe een te snel beroemd geworden tienerster met baldadigheden en geestverruimende substanties zijn talent, carrière en toekomst kan verbrodden.
Het begon vrij onschuldig met bekeuringen voor te hoge snelheid, gevolgd door dronkenschap achter het stuur, aanvaringen met het gerecht, drugs en overmatig alcoholgebruik. In 1995 werd hij voor de tweede keer gearresteerd toen hij in een vliegtuig wilde stappen met een revolver in zijn bagage. Twee zomers geleden ontspoorde het helemaal. Tijdens een feestje zou Slater zijn toenmalige vriendin geslagen hebben. De man die tussenbeide kwam, werd door Slater in de maagstreek gebeten. De politie werd erbij geroepen, Slater kwakte een van de agenten tegen de muur en greep naar zijn pistool. Toen hij eindelijk bedwongen kon worden, vertelde Slater de politie dat hij al een paar dagen heroïne, cocaïne en sterke drank aan het gebruiken was. Hij werd veroordeeld en vloog 59 dagen achter slot en grendel na 118 dagen te hebben doorgebracht in een ziekenhuis om van zijn verslaving af te geraken.
Slater zegt zich herpakt te hebben. De acteur die op het Filmfestival van Toronto interviews geeft voor zijn nieuwste film “Very Bad Things”, poseert geduldig voor de fotografen, etaleert zijn ondeugende charme en doet zijn reputatie van beruchte Hollywood-deugniet vergeten. De ironie is echter dat de acteur die beweert zijn bad boy-imago afgezworen te hebben, precies nu uitpakt met de meest crapuleuze rol uit zijn carrière. “Very Bad Things” is een verregaande donkere komedie, geschreven en geregisseerd door Peter Berg, de ster van de doktersserie “Chicago Hope”.
Alles begint met een vrijgezellenfeest in Las Vegas dat ten gevolge van een dodelijke combinatie van seks, drugs en drank op vreselijke wijze uit de hand loopt. Van het ene lijk komt het andere, van moord komt waanzin – en vice versa -, tot de betrokkenen met getrokken messen tegenover elkaar staan. En terwijl er door de jongens (Slater, Jon Favreau, Daniel Stern, Jeremy Piven, Leland Orser) gemoord en gemanipuleerd wordt dat het niet schoon meer is, bekommert Cameron Diaz zich alleen maar om haar trouwfeest.
Het pijnlijk grappige is dat al deze verschrikkelijke dingen aangericht worden door eenvoudige jonge knullen, die helemaal niet uitgerust zijn om het geweld en de trauma’s die ze uitlokken te dragen. De enige die echt van de slachtingen geniet, is het personage van Robert Boyd, de cynische makelaar in onroerend goed, gespeeld door Slater.
Slater, geboren en getogen in New York, heeft showbusiness in het bloed. Zijn moeder, Mary Jo Slater, is een prominente casting director die voor haar zoontje van 7 een rolletje versierde in de soap “One Life to Live”. Vader Michael Hawkins is een tv-acteur die nooit echt brokken maakte. Christian haalde zijn naam bij Tom Slater, tweede echtgenoot van zijn moeder en de man die hij Dad noemt.
Voor zijn doorbraak in de bioscoop en zijn verhuis naar Los Angeles voor zijn twintigste, speelde Slater in diverse Broadway- en off-Broadway-producties, van “Macbeth” tot “David Copperfield”. Tijdens het interview zegt hij te willen terugkeren naar de planken. Dit is inmiddels gebeurd met “Side Man”, een komisch drama over rondreizende muzikanten bij de big bands van de jaren ’40.
Wat was uw reactie toen u het script las van “Very Bad Things”?
Christian Slater: Het was een echte page-turner. Ik zat er hardop mee te lachen. Meestal is het lezen van scripts een vervelend karwei. Hier ging het vanzelf. Toen ik de tekst voor het eerst las, was ik in een totaal andere gemoedstoestand dan nu. Ik meende dit personage te kunnen spelen omdat ik van mezelf dacht dat ik compleet krankzinnig was. Eindelijk een script dat me de kans gaf om werkelijk iets totaal crazy te doen. Maar dan veranderde mijn houding door alles wat ik in die periode doormaakte. Ik besefte dat het niet zou volstaan om nonchalant door die rol te stappen, dat ik echt zou moeten acteren. En altijd bleef de schrik dat ik het niet zou aankunnen, dat ik weer naar de drugs en de fles zou moeten grijpen om die kerel te spelen.
Hoewel ik het zelf moeilijk kan geloven, zit ik nu al 20 jaar in de showbizz. Terwijl ik de meest diverse rollen speelde, was ik altijd op zoek naar mijzelf. Ik miste een stevige basis vanwaaruit ik een eigen persoonlijkheid kon ontplooien. Ik viel altijd terug op de karakters die ik speelde om mij een identiteit te creëren. Het liefst was ik de held die het brandend gebouw instormde om de baby te redden.
Dat verklaart waarom ik zo vaak over de schreef ging. Lange tijd heb ik de legende van James Dean nagehold: snel leven, jong sterven en een goed bewaard lijk achterlaten. Met mijn rol in “Very Bad Things” heb ik eindelijk voor mezelf de grens getrokken tussen de persoon die ik echt ben en het personage dat ik speel.
U bent ook executive producer van “Very Bad Things”.
Om de film gemaakt te krijgen – dat was gezien de extreem zwartgallige toon allesbehalve evident – had debuterend regisseur Peter Berg een naam nodig. Ik had net “Hard Rain”, een grote 60-miljoen-dollar-film achter de rug, en kon dus van mijn macht op dat moment profiteren om “Very Bad Things” geproduceerd te krijgen.
Ik heb nog nooit zo’n personage gespeeld. Boyd is ziekelijk pragmatisch, heeft een enorm ego, mist elke vorm van nederigheid. Hij is een control-freak, een egocentrische gek.
Hoe hebben jullie je voorbereid op de rol?
We hebben een paar weken gerepeteerd. Peter huurde een minibusje en we reden wat rond in de straten van Hollywood, plaagden elkaar, improviseerden veel scènes. Peter bleef ons maar stimuleren om telkens met een nieuwe benadering te komen. Soms werkte het, soms helemaal niet.
Ik beleefde veel pret aan deze rol. Het gezelschap was geweldig en ik voelde me vrij omdat Peter me mijn gang liet gaan. Omdat hij zelf acteert, weet hij wat er in ons omgaat. Hij liet ons ruimte om te improviseren. Peter had al een paar episodes geregisseerd van een tv-show, maar ik was toch verbaasd over het hoge niveau van zijn regietalent. Hij is heel energiek en kleurrijk.
Had u nooit een probleem met het script? Ging het voor u nooit té ver?
Nee, niet echt. Ik probeerde er zelfs een schepje bovenop te doen.
Hoe komt het dat de film zo grappig is? Zelfs in de meest afschuwwekkende situaties steekt nog humor.
Je kan het vergelijken met auto’s die vertragen bij een ongeval langs de weg. Je wil het zien, het is sterker dan jezelf. De film is één grote opeenstapeling van rampen en wordt almaar krankzinniger. Die kerels zijn geen beroepsdoders, het zijn doodgewone, onschuldige jongens, maar ze storten zich halsoverkop in dit avontuur dat een echt horrorverhaal wordt.
Is uw kijk op het filmbedrijf veranderd de laatste jaren?
Het is een onberekenbare business. Vroeger was ik geobsedeerd door wat anderen van mij dachten. Ik probeerde te beantwoorden aan het imago dat mensen van mij hadden. Zo heb ik de grootste dwaasheden begaan. Nu weet ik dat er andere dingen zijn in het leven buiten dit vak. Na wat ik heb meegemaakt, heb ik een veel beter inzicht in wat belangrijk is. Ik heb mijn prioriteiten herschikt. Met de jaren had ik de overtuiging gekweekt dat ik moest afzien voor mijn kunst. Een ster worden zou de oplossing zijn voor al mijn problemen en zou mijn leven zin geven. Was het maar waar! Het kan behoorlijk verwarrend zijn als je eindelijk je doel bereikt, en je toch in de steek gelaten voelt. Het leven is uiteindelijk veel meer dan succes aan de kassa, het kiezen van de juiste films. Je wordt gek als je voortdurend je eigen carrière zit te vergelijken met die van anderen. De filmwereld is nu eenmaal gebaseerd op materiële voldoening en uiterlijkheden, niet op integriteit, eerlijkheid en discipline. Het draait allemaal om winnen en steeds meer willen, het bereiken van de top. Die obsessie van hebzucht en financieel gewin kan je persoonlijkheid behoorlijk aantasten. Want je wil altijd meer. Het houdt nooit op.
Nu probeer ik mezelf minder serieus te nemen. Ik heb leren aanvaarden dat wanneer je beroemd bent, de wereld verandert in een soort Disneyland. Dat mensen met je op de foto willen, zoals met Mickey Mouse. Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen de realiteit en de hele heisa rond dit beroep. Neem nu deze interview-sessies: jullie ontmoeten Mickey Mouse, niet de ware Christian Slater. Ik zal hier maar een stukje van mezelf prijsgeven. Er zijn zaken die ik voor mezelf moet houden, wil ik mezelf kunnen blijven.
Bij een van uw laatste films, “Basil”, was er een conflict tussen de regisseur en de studio. Aan wiens kant staat u dan?
Ik vind dat ik de kunstenaar moet steunen, honderd procent. Ik geloofde in de visie van de regisseur. Ik deed mijn best om te bemiddelen, maar na enige tijd moest ik het laten schieten om andere dingen te kunnen doen.
U wordt steevast een jongere versie van Jack Nicholson genoemd. Irriteert u dat niet?
Het kan me niet schelen wat die fuckers zeggen! Weet je, ik ben zo’n uilskuiken dat ik er waarschijnlijk zelf mee begonnen ben. Ik heb er in ieder geval nooit met Nicholson over gepraat.
Wilt u blijven acteren tot uw vijftigste?
Daar heb ik geen flauw idee van. Ik kan niet zo lang op voorhand plannen. Ik ga waar de wind mij voert. Ik weet niet wat er nu moet gebeuren, ik wacht gewoon af wat er komt. Ik heb bepaalde verlangens, ik zou bijvoorbeeld graag opnieuw toneel doen. Maar ik wil het vooral wat rustiger aanpakken, de dingen minder forceren.
Uw moeder was een casting director. Wist u van jongs af aan dat u acteur wilde worden?
Mijn vader was ook acteur. Ik ben er heel jong ingesukkeld: vanaf mijn negende. Toch heb ik het moeilijk om mezelf als een veteraan te zien. Hoewel ik jong begonnen ben, kan ik toch niet zeggen dat mijn moeder me echt heeft aangepord: ze bleef maar zeuren over hoe ondankbaar het beroep van acteur was en gebruikte mijn vader als voorbeeld.
Hebt u een droomproject?
Mijn levensverhaal? Wie weet?
U hebt ook een aantal te verwaarlozen films gemaakt.
Het kan niet allemaal goud zijn. Het is zoals de honkballegende Babe Ruth: hij had veel homeruns maar zelfs hij sloeg wel eens de bal mis. That’s life. Je gooit de teerlingen en waagt je kans, hopend dat het meevalt.
Volgt u wat er op het internet over u wordt verteld?
Niet echt. Iemand stuurde me een print met allemaal feiten uit mijn leven. Ik was wel verbaasd over wat er allemaal in stond… Wat doet u hier eigenlijk? Je kan waarschijnlijk meer over mij te weten komen door achter de computer te gaan zitten.
“Very Bad Things” komt op 17 februari in de bioscoop.
Patrick Duynslaegher
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier