CONSUMPTIEPIONIER
reacties : jp.mulders@skynet.be
Gewaagd is het wel : een nummer aan eenvoud wijden in die periode van het jaar waarin de consumptie ons met trechter en stok door de strot wordt geramd, ongeveer zoals die ganzen die de foie gras moeten leveren. Overal in de straat kruipen mannen aan koorden langs gevels naar boven. Dat daar geen politie bijgeroepen wordt, komt doordat het kerstmannen zijn aan die koorden, door de bewoners van de huizen buiten gehangen om plastic gezelligheid te etaleren. De eerste twee insluipers vond ik nog wel grappig. De nummers 3 tot 2.473.987 daarentegen waren van een klooneske fantasieloosheid die zijn hoogtepunt vindt in het huis om de hoek, waar twéé kerstmannen door twéé ramen trachten te klauteren in een belachelijke wedrace.
Zo onnozel als ze er op het eerste gezicht misschien uitzien, zo belangrijk is in werkelijkheid de functie van deze ondermaatse santa clausen. Ze zijn geestelijke gidsen van de armtierigste soort, wier filosofie zich laat samenvatten in één enkel woord dat ze eindeloos herhalen : kopen, kópen, KOPEN. De mantra van het kapitalisme is monotoon.
Niet dat ik vies ben van shoppen. Ik ken ze al te goed, die zinderende euforie waarover wetenschappers zeggen dat ze even verslavend is als drugs. Ik beschikte al over e-mail toen er nog niemand was om naar te mailen. De eerste platte televisies moesten nog maar in de winkel staan, of ik voelde mij al een complete sukkel omdat ik nog naar zo’n ouderwets aquarium zat te staren. Dat een meisje mijn gsm vastgrijpt, zoals mij onlangs overkwam, en lacherig doet over de povere resolutie van het kleurenschermpje : het zou genoeg geweest zijn om mij daags daarop al naar de gsm-shop te doen rennen. Ik had er meer geld voor over dan goed voor me was om met het nieuwste te kunnen pronken. Ik was, kortom, wat met een duur woord een consumptiepionier wordt genoemd.
Vreemd genoeg dreig ik de afgelopen jaren totaal in de andere richting om te slaan. Regensensoren hoef ik niet meer, en als het donker wordt, dan heb ik nog wel kracht genoeg in mijn armen om zelf mijn koplampen te activeren. Gadgets en nieuwigheden interesseren mij nog amper. Steeds vaker voel ik er onverholen afkeer voor. Zoals ik niet tot ‘de Vlamingen’ gerekend wil worden, hoor ik niet graag in termen van ‘de consument’ over mij spreken. Ik vind dat een griezelig woord. Het doet me denken aan op hol geslagen bevers, die met belachelijk grote tanden aan de bomen in het bos zitten te knagen tot die allemaal tegelijk op hun domme koppen vallen.
Tegenwoordig hoor je daarover veel te weinig klagen, maar soms krijg je steun uit onverwachte hoek. Aangenaam verrast was ik toen ik onlangs, voor de eindejaarsvraagjes van een grote krant, het genoegen mocht smaken Jeff Hoeyberghs te bellen. Ik had Vlaanderens beroemdste plastische chirurg tijdens de Midweekfeesten in Sint-Truiden aan het werk gezien, op een podium en louter gekleed in een slip. Dat onsmakelijke beeld hing nog op mijn netvlies, en deed mij nu een woordenstroom verwachten als de vieze blubber die bij een liposuctie in de emmer gaat. Groot was mijn verbazing toen er uit die Jeff niets dan wijsheid bleek te komen. Niet alleen over vrouwen, maar ook over het milieu. “De aarde is doodziek”, stelde hij vast. “Als we zo doorgaan, valt hier over vijftien jaar niet meer te leven. Elke serieuze wetenschapper weet dat, maar het wordt op een misdadige manier doodgezwegen.”
Zo simpel, dacht ik, en zo waar. Op slag schaamde ik mij omdat ik zulke waarheden nog amper durf te verkondigen, uit schrik een doemdenker te worden gevonden. Terwijl er constant op die spijker zou moeten worden gehamerd, door iedereen die ballen aan zijn lijf heeft en om kikkertjes en kindertjes geeft.
Als we de komende eeuw willen overleven, is soberheid geen luxe maar pure noodzaak. Laat ik u voor 2006 dus geen gouden badkranen toewensen maar onuitputtelijke eenvoud. Om die ontwortelde kerstboom in uw woonkamer hoeft u zich wat mij betreft niet schuldig te voelen. Zelfs de foie gras wil ik nog wel door de vingers zien. Ook voor mij krijgt eenvoud iets akeligs als het in extremen vervalt. Zoals u elders in dit blad kunt lezen, voel ik al na twee dagen boeddhistisch klooster de drang de armen in de lucht te gooien en er krijsend vandoor te gaan.
jean-paul mulders
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier