Hét boek over dinosauriërs van David Lambert heeft het effect van een geslaagde teletijdmachine. Wetenschappelijke onderzoeksresultaten en recente computertechnieken voeren jongeren terug naar het rijk van de dino’s. Een 11-jarige dinofan is onder de indruk: “Je kan zién hoe een grote groep velociraptors een andere dinosauriër omsingelt, hoe die beesten zich in de lucht en in het water bewogen, hoe het zou zijn als een dinosauriër plots door een van onze steden zou stappen, en hoe een kudde hadrosauriërs door een moerasbos trekt. Ik wist ook niet dat de kleinste dino zo groot was als een hommel, en de grootste 50 meter hoog was, meer dan 150 ton woog en langer was dan twee tennisbanen. Het is een leuk boek dat soms zo écht lijkt dat mijn kleine broer er bang van werd.”

Een intrigerend boek dat, dankzij zijn ruime wetenschappelijke basis, ook volwassenen kan boeien. (Gottmer, 690 fr.) AS

Als Dotje gaat slapen, mogen al haar aaibeesten mee: de tijger, de olifant, de papegaai… Rond dit eenvoudige gegeven creëerde Yves Got het zeste boekje over Dotje. Hij vertelt het in de voor hem kenmerkende tekenstijl: kinderlijk aandoende tekeningen met krachtige zwarte lijnen en heldere, vaak contrasterende kleuren. Dit keer kregen de beesten een lijf in uiteenlopende stoffen: van zachte pels tot gecraqueleerd papier. Daardoor is De aaibeesten van Dotje niet alleen een kijkboek maar een écht aaiboekje, voor de allerkleinsten. (Gottmer, 390 fr.) HV

Hoe kan het dat een volleerd klimmer als Albert I van een rots valt? Zit daar niks méér achter? Een complot om een koningsmoord te verdoezelen, bijvoorbeeld? De zieneres Leonie van den Dijck dacht er jaren geleden al het hare van, Michel Austin en zijn vader ook. In Het Februaricomplot voeren de auteurs een jonge journaliste op die, de dag van de ontgraving van Leonie, met beide verhalen geconfronteerd wordt. De 55-jarige Michel vertelt haar dat Albert I vermoord is, en dat hij weet waarom.

Of het waar is of niet: het verhaal van Patrich Bernauw en Guy Didselez sleept je mee, tot de laatste bladzijde. (+13 jaar, Davidsfonds, 595 fr.) CVM

“Gisi en Gert zaten doodleuk in een auto met een opa die vampier was en ze zaten te kletsen over heksen. Nee, dit was iets wat ze nooit zouden kunnen doorvertellen.” Jammer, maar wel logisch. Want welke andere kinderen hebben een vampier als opa, een heks als tante, een weerwolf als neef en een trol als chauffeur? Op die manier beleef je natuurlijk avonturen in overvloed.

In ‘Opapaddestoelenpap’, dat de prijs won van de Kinder- en Jeugdjury, was het een en al spoken en geesten en waterduivels wat de klok sloeg. Nu, in Mamma Mafia, laat Karel Verleyen de 11-jarige tweeling kennismaken met giftige slangen, pratende postduiven, schapenhoeders, Mamma Mafia en Mago Massimo Pessimo, alias MMP. Deze laatsten zijn uit op de Italiaanse ruïne van hun gekke familie. En als dan ook nog eens de ouders van Gert en Gisi ontvoerd worden, zit er niks anders op dan het uit te vechten. Niet met messen of pistolen, maar met veel gevloek, listige trucs en toverkracht… Lekker griezelen, voor kinderen vanaf 9 jaar. (Davidsfonds/Infodok, 495 fr.) CVM

Thijs is vuurtorenwachter en wacht op Matroos. Die is gaan varen op zee. “Vergeet Matroos toch”, zeggen Felix de postbode en buurvrouw Roos. “Die komt nooit meer terug.” Maar dat gelooft Thijs niet: “Hij komt wel terug. Dat heeft hij beloofd. En dan gaan we samen op reis met de boot, de hele wereld rond.” Dagen en nachten gaan voorbij, tot Thijs alweer jarig is. Van Matroos geen spoor, of toch? De volgende ochtend blijkt Thijs spoorloos. Felix en Roos begrijpen er niks van. Is Matroos toch nog gekomen of is Thijs er zomaar vandoor gegaan? Wachten op Matroos, een magnifiek voorleesboekje van Ingrid Godon en André Sollie. Voor kleuters en jonge lezertjes. (Querido, 500 fr.) CVM

Peter is 18, pas afgestudeerd en vast van plan om maatschappelijk werker te worden. Zijn moeder heeft echter andere plannen; zij zou hem liever talen zien studeren. “Voor vertalers is er werk zat, en je kunt er goed je brood mee verdienen.” Alsof Peter daar enig belang aan hecht.

Donnis is even oud als Peter, maar zijn toekomst ziet er allesbehalve rooskleurig uit. Geboren in de Bronx, verlaten door zijn moeder en gedwongen in de jeugdcriminaliteit. Het enige wat hem nog te wachten staat, is het jeugdhuis of de gevangenis.

Twee verschillende karakters, en toch vinden ze elkaar wanneer Peter besluit een taalcursus in NY te volgen. Zijn doel wordt Donnis helpen, maar of hij daarin slaagt…

Koen D’Haene wil met het boek zijn lezers met de neus op de feiten drukken. Arme jongeren in de VS hebben geen been om op te staan, geen echte kans om te overleven. De hel in New York is dan ook een ruwe, maar prachige parel uit de adolescentenliteratuur. Misschien net iets te zware kost voor 12-jarigen? (Davidsfonds, 495 fr.) CVM

Haar beste ideeën kreeg Agatha Christie naar eigen zeggen bij het afwassen. Haar talloze fans – zie de vele herdrukken van haar boeken – kunnen dus alleen maar gelukkig zijn dat ze geen vaatwasmachine had. De mindere ideeën kreeg ze toen ze de rest van het huishoudelijk werk deed. Schrijven zelf vond ze vreselijk. Maar je merkt daar nauwelijks iets van als je ‘Moord in de Oriënt Expres’ (her)leest. De roman, met de Belgische detective Poirot in de hoofdrol, is blijkbaar geschreven na een heel grote vaat. Het boek blijft een van haar beste en sfeerrijkste. Nog in de 19de Vijfling: drie korte verhalen en ‘Miss Marple met vakantie’. Marple is nooit een concurrent van Poirot geworden, maar toch was de lieve oude dame de hoofdfiguur in een dozijn romans en een 20-tal verhalen.

Dit verhaal, het dateert van de jaren ’60, speelt op een Caribisch eiland. Christie onsterfelijk? Het lijkt erop. (Luitingh-Sijthoff, 860 fr.) FB

Op den duur komt het er toch eens van. Het gaat om ‘de daad’, en de jongen die ze wil voltrekken heet Jef Rademakers. Zijn idool is Conny Froboess, het Duitse zangeresje dat de schrijver op zijn vijftigste, rijk en vadsig, in onverwachte omstandigheden tegen het lijf loopt. Een keurige jongen is het verhaal van een seksuele ontgroening en wat daaraan vooraf gaat. De eerste bladzijden van dit pretentieloze verhaal zijn de grappigste: de kleine Jef zit verborgen onder tafel en aanhoort de gore praatjes van zijn vader en zijn zatte oom Guust over vrouwen en geslachtsverkeer: “Als ze iets uitvinden dat toch nog leuker is, blijf ik het er toch bij doen”, klonk de opgewekte stem van zijn vader. Bij de meisjes tracht de jongen een wit voetje te halen door ze in de waan te laten dat hij de zoon is van filmmaker Fons. (Van Halewyck, 595 fr.) PdM

Op het lange zandstrand tussen Blankenberge en Zeebrugge wordt het lijk van Carlos Minne gevonden. Hij was ooit adjunct-kabinetschef van een minister van Justitie. De man is vermoord. Heeft de moord wat te maken met de verkrachting van Miriam, een meisje dat haar afscheid van het middelbaar onderwijs vierde en tijdens een nachtje stappen in Brugge is aangerand? Commissaris Van In, weer stevig aan de Duvel, trekt zich vooral de verkrachting in Dood tij wel heel persoonlijk aan. Een spook uit zijn jeugd heeft de kop opgestoken. ‘Dood tij’ is de zevende thriller van de Brugse auteur Pieter Aspe. Op een heel merkwaardige manier slaagt hij erin zijn personages telkens een nieuwe dimensie te geven.

Aspe gaat op de morele problematiek niet al te diep in. Hij geeft de indruk Van In te laten evolueren tot iemand die hij zelf wellicht nog niet kent. Ook soap-elementen schuwt Aspe niet. Zonder blikken of blozen verwijst hij ons naar het volgende boek om te weten te komen of de mooie vrouw van de commissaris, onderzoeksrechter Hannelore, nu al dan niet kanker heeft. Aspe is in vorm. (Manteau, 725 fr.) FB

Ik hou van die tabellen in kleine treinstations

Wanneer ik op het natte perron sta en mijmer over de oneindigheid van de sporen

De verre fluittoon van de locomotief? Wat, wat?

(Niemand verstaat de nevelige taal van stoommachines)

Passagierstreinen. Tankwagons. Goederwagons

Afgeladen met erts rijden eindeloos voorbij. Zo gaan de dagen van je leven door het station

Van je bestaan, vol stemmen, lawaai, signalen

En het zwarte erts van de herinnering.

Ismael Kadare, uit ‘Klaagzang van een vogel, de mooiste moderne poëzie uit Kosovo en Albanië’, samengesteld en vertaald door Koen Stassijns. (Lannoo/Atlas, 595 fr.)

dia

Oudere misdaadverhalen, zeg maar detectiveverhalen of zoiets, moesten het vaak van clichés hebben, van spelregels die niet overtreden mochten worden. Zo mocht een politieman nooit de dader zijn. En wat clichés betreft: hoeveel keer heeft een man zijn laatste adem niet gebruikt om de naam van een moordenaar te prevelen? In Cargo van Patrick Conrad gebeurt iets dergelijks. De partner van commissaris Bob Boenders fluistert nadat hij door zijn vrouw beurs is geslagen nog de titel van deze roman. Het is een raadsel voor Boenders die nog een dag of tien van zijn pensioen af is. Hij wordt geconfronteerd met gruwelijke moorden op (meestal) homofiele acteurs, en mooie roodharige vrouwen van middelbare leeftijd verliezen letterlijk hun hoofd. Achtergrond is het ruige en rijke Antwerpse leven. Conrad is ironisch, gruwelijk, beeldend, smakeloos, grappig, vinnig. En Conrad is meteen ook al het omgekeerde daarvan. En bovenal ook ontroerend. Hoe de oude Boenders treurt om zijn vrouw die drie jaar geleden is gestorven, is pure poëzie.

Conrad is een van onze origineelste auteurs. De Britten en de Duitsers hebben dat intussen ook ontdekt. (Houtekiet, 690 fr.) FB

Griet Schrauwen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content