Blauw, goud, blauw
Zonnekloppers, celebrity’s, surfers, snorkelaars, golfers, cricketspelers… Op Barbados, het meest oostelijke eiland van de Caraïben, vindt ieder zijn zaligheid.
W hat can I get you, dear ?” vraagt een stevige zwarte dame me vanachter haar toog. ” Two Banks, please.” Aan de smaak van dat bier zal ik moeten wennen. Aan de aanspreking met dear ook, net als aan sweety, love, angel, honey, darling en – waarom niet ? – sugarpie. We zijn op Barbados, het meest oostelijke eiland van de Caraïben, Midden-Amerika. Bekend om zijn zachte temperaturen, paradijselijke stranden, luxueuze golfcourts, comfortabele hotels en de huwelijken of vakantievilla’s van celebrity’s. Rockzanger Mick Jagger had er een huis en haalde de rest van de Stones naar het eiland om de plaat Voodoo Lounge op te nemen. Hugh Grant zou er een optrekje hebben, en naar verluidt ook Oprah Winfrey en Rowan Atkinson. Vorige maand speelden ’s werelds beste golfers er tegen elkaar en op 28 april heeft de finale van het wereldkampioenschap cricket plaats vlakbij de hoofdstad Bridgetown.
Blauw voor de lucht, goud voor zandstrand en weer blauw voor de zee. De kleuren van de nationale vlag keren terug op bussen, langs straten en op kranten. Eind november vierde Barbados de veertigste verjaardag van zijn onafhankelijkheid van Groot-Brittannië, maar de Britse invloed laat zich nog flink voelen : in de immense populariteit van cricket, in de hoedjes van oude dames, in de uniformen van schoolkinderen en winkelpersoneel en in de koloniale architectuur. Het zijn oppervlakkige tekens van Britishness, want het karakter van de meeste Barbadanen is typisch Afro-Caribisch : hartelijk en gepeperd tegelijk.
Meer dan drie eeuwen geleden werden Afrikaanse slaven aangevoerd om op de suikerrietplantages te werken. Van de oorspronkelijke Arawakindianen die vóór de kolonisatie in 1627 het eiland bevolkten was toen al geen sprake meer. Feit is dat de Britse, anglicaanse priesters hun plekjes wel wisten uit te kiezen : het 177 jaar oude Codringtoncollege bijvoorbeeld kijkt statig uit over de Atlantische Oceaan. Het Sunbury Plantation House in St. Philip geeft een idee van de levensstijl van de Britse kolonisten.
Schildpaddenlokkers
De westkust verkennen we met de catamaran. Met de ‘schildpaddencatamaran’ wel te verstaan. Het principe daarvan is simpel. Een boot wordt volgeladen met eilandbezoekers, vaart de haven van Bridgetown uit richting Holetown en stopt af en toe om mensen de mogelijkheid te geven om te snorkelen. Een ideale manier om vissen, schildpadden of scheepswrakken te zien. De jonge mannelijke crew op de boot charmeert ondertussen wie gecharmeerd wil worden, voert drank en eten aan, lokt de schildpadden en hijst de zeilen. De mooiste stranden zullen we later die week nog eens met de wagen bezoeken. Paynes Bay en Mullins Bay, bijvoorbeeld. Hoe verder naar het noorden, hoe minder ligstoelen op het strand. In het water voor de kust van Little Good Harbour brengen alleen een paar gepensioneerden een rustige namiddag door.
Het uiterst noordelijke punt van Barbados is zelfs desolaat te noemen. Meteen zie je uit welk materiaal het eiland is opgebouwd : kliffen uit koraalkalksteen zijn flink geërodeerd door de oceaan die er ongenadig tegenaan beukt. Er groeit niets op deze kale rotsen. Hier is het leven ondergronds te vinden. Voor een bezoek aan de Animal Flower Cave moeten we een steile trap af. De grot kreeg haar naam dankzij de zeeanemonen die er leven, maar echt talrijk zijn deze niet : onze gids wijst er welgeteld twee aan. Soms is de grot niet toegankelijk omdat het water te hoog komt, maar op andere momenten zorgen hoog opspattende golven voor een plas die net diep genoeg is om te zwemmen.
34 op 22 kilometer
“Geen twijfel mogelijk, jullie zullen verdwalen”, verzekert de volledig in pak gestoken autoverhuurder ons, als hij de sleutels overhandigt. Hij krijgt gelijk. In het binnenland slingeren asfaltwegen zich tussen suikerriet- en bananenvelden, langs kleurrijke maar soms gammele huisjes. Langs talloze kerken van diverse religies en langs nog veel meer kleine bars. Langs wegenwerken, rotondes en vissershavens. De kaarten blijken behoorlijk onbetrouwbaar, wegwijzers zijn bijna onbestaand. Gelukkig is verdwalen niet erg op een eiland dat op zijn langst 34 kilometer en op zijn breedst 22 kilometer is. En de Barbadanen schieten graag ter hulp. Wie even stilstaat aan een kruispunt, krijgt van een passerende bestuurder prompt uitleg over de weg naar de dichtstbijzijnde toeristische trekpleister. Ook als je daar niet moet zijn. Nummerplaten van gehuurde wagens beginnen altijd met een H, zodat je sowieso herkend wordt als bezoeker. Als het te ingewikkeld wordt om de weg naar het dichtste tankstation uit te leggen, stapt een man in zijn wagen om ons naar de eerste Shell te loodsen.
Zaterdagavond. Het loopt tegen zessen, de zon gaat onder. Aan de Holy Trinity Church staat alles klaar voor een groots parochiefeest : drums, kookpotten en rijen stoelen voor het publiek. Enkele kilometers verder zijn twee voetbalwedstrijden tegelijk bezig. De pubers krijgen de echte netten, de kleinste jongens moeten zelf een doel maken met jassen. De inzet is er niet minder om. Aan het shoppingcentrum van St. Philips is het dorpsfeest aan de gang : kinderen krijgen er vrij podium en er wordt hulde gebracht aan de huidige burgemeester. En aan Six Roads, het kruispunt waar het feest plaatsheeft. “Ik heb het onderzocht : naar mijn weten zijn wij een van de weinige gemeenten in de wereld die een kruispunt van zes straten hebben”, klinkt het enthousiast vanop het podium.
Oceaanbries
De bushaltes in de gaten houden helpt ook ter oriëntering op het eiland. Een bordje toont To the city of Out of city, daarbij verwijzend naar Bridgetown. Anders dan de rest van het eiland, dat eerder landelijk oogt, vertoont Bridgetown inderdaad stedelijke trekken. Er is de dure Broadstreet waar mensen van de aanmerende cruiseschepen graag tax free juwelen kopen. Maar er is ook de overdekte Cheapsidemarkt met fruit en groenten en in Tudorstreet doen de Bridgetowners hun boodschappen. Toch stellen we vast dat het volgen van de bordjes Out of city de mooiste verrassingen inhoudt.
Zo kalm als de Caribische Zee is aan de westkust, zo ruig is de Atlantische Oceaan in het oosten. Snorkelen is hier niet aan de orde, zwemmen kan gevaarlijk zijn. Hier regeren de surfers. Elk jaar begin november heeft er een internationale surfwedstrijd plaats. Plaats van afspraak is de Soup Bowl in Batsheba, gemakkelijk te herkennen aan de enorme rotsblokken die er voor het strand lijken neergeploft. De sfeer is heel anders dan in het westen. Hier komen de Barbadanen picknicken, wandelen en surfen. Zelfs aan Crane Beach, waar het negentiende-eeuwse luxehotel The Crane boven uittorent, is het rustig. Stranden kunnen er in het oosten zelfs eens verlaten bij liggen. In Bottom Bay bijvoorbeeld, krijgen we alleen gezelschap van de strandverkopers Ashantee en Issa. Hoge rotsen sluiten de baai af, een paar palmbomen geven schaduw en de oceaanbries voert frisse druppels zeewater mee. ” Honey, two Banks, please !”
Aanraders op Barbados
Stap een lokale bar binnen, lees de kranten Barbados Advocate of Nation, bekijk een tv-soap of meng u in de tooggesprekken.
Koop of krijg een kokosnoot van Ashantee en Issa in Bottom Bay. De een omschrijft zichzelf als singer, beach vendor en songwriter, in die volgorde. De andere is diens ‘manager’. De internationale doorbraak is gepland voor een dezer dagen.
Kunt u niet naar het wereldkampioenschap zelf, ga dan eens kijken naar een gewone cricketwedstrijd. Nergens zouden procentueel zoveel cricketspelers zijn als op Barbados.
Beleef een beetje de jungle die Barbados was vóór de kolonisatie. In de Andromeda Botanic Gardens of in de Flower Forest. Of wandel langs de kust. Vertrek bijvoorbeeld aan de parking voor het Batsheba Surf Café. Volg de weg in noordelijke richting. Blijf rechtdoor lopen als de straat een haakse bocht naar links maakt, langs een kiezelweg die overgaat in een pad. Prachtig zicht op Soup Bowl.
Schakel de autoradio in op het plaatselijke reggaekanaal en rij langs Highway 3 van Batsheba naar St. Andrew’s. Ontdek meteen waarom het noordelijke binnenland Scotland District heet.
Schaf u een flask (een platte fles) Mount Gay, extra old rum aan, zoek het dichtstbijzijnde strand, wacht op de zonsondergang en vallende sterren en bedenk het Bajanspreekwoord : tekkin time en’t laziness.
Praktisch
Reis
Martinair vliegt tot maart 2007 elke zondag vanuit Schiphol rechtstreeks naar Barbados (www.martinair.nl). Vanuit Londen zijn er het hele jaar door verbindingen met British Airways, Virgin en Caribbean Airlines.
Een wagen huren is eenvoudig. U moet wel een tijdelijk rijbewijs kopen (10 BBD voor een heel jaar). Er zijn flink wat bussen, reistijden kan u checken in bars of winkels. De laatste trein reed in 1937. Taxi’s zijn niet goedkoop, wel alom tegenwoordig. Kijk naar wagens met als eerste letter een Z. Er zijn ook fietsverhuurders en behalve in het Scotland District, zijn er weinig hoogteverschillen te trotseren. De staat van de weg is niet altijd even goed. Smalle en bochtige wegen maken het soms gevaarlijk voor fietsers, vooral ’s avonds en rond Bridgetown.
Eten en drinken
Culinaire specialiteiten zijn vliegende vis, yam- en ‘cou-cou’-puree, pompoenbeignets en roti (kerrievulling in een plat broodje). Goede restaurants : aan de westkust Olives, 2nd Street, Holetown, St. James, +1 246 432 2112, en Mullins Restaurant aan Mullins Bay, St. Peter, +1 246 422 1878. Aan de zuidkust Pisces, St. Lawrence Gap, Christ Church, +1 246 435 6564. Aan de oostkust New Edgewater, Batsheba, St. Joseph, +1 246 433 99 00, www.newedgewater.com
Munt
1 euro = ca. 2,6 Barbados dollar (BBD)
Tijd
’s Zomers is het in Barbados 6 uur vroeger, ’s winters 5 uur.
Visum
Normaal is een visum niet vereist, maar vanwege het wereldkampioenschap cricket is er tot 15 mei wel een Caricomvisum nodig. Dat is ook geldig voor alle andere landen in de regio waar het wereldkampioenschap plaatsheeft. Info : www.caricomimpacs.org
Meer info
www. visitbarbados.be en bij de reisagent.
Door Leen Creve / Foto’s Charlie De Keersmaecker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier