Vergeet al het slechte dat u eventueel over ?Mary Reilly” hebt gehoord : de problemen met de Amerikaanse studio Tri-Star, de ruzies tussen de regisseur en zijn producersteam, de onzekerheid omtrent het einde, de telkenmale uitgestelde release. Kijk alleen naar het resultaat : de voorlaatste film van de Engelse regisseur Stephen Frears (de nieuwste, ?The Van”, wordt dezer dagen vertoond in Cannes) is bijna een meesterwerk, en vast en zeker een van de beste films van het jaar.

De film is niet gebaseerd op het klassieke verhaal van Robert Louis Stevenson, ?The Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde”, wel op de bestseller van Valerie Martin waarin we het bekende Britse huiververhaal te verwerken krijgen vanuit het standpunt van de Ierse huismeid. Zoals ze door Julia Roberts miraculeus knap wordt vertolkt, is Mary Reilly een bange jonge vrouw, die als een spichtige verschijning door de sombere vertrekken glijdt, en wier melkwit gezicht het enige lichtpunt is in een besloten wereld vol duisternis. Ze trilt als een espenblad voor haar werkgever, de saaie, door zijn werk geobsedeerde Dr. Jekyll ( John Malkovich), maar ze valt voor zijn alter ego, de man die hij als zijn nieuwe, inwonende assistent voorstelt : de demonisch sensuele, zelfverzekerde en moordlustige Mr. Hyde. Ondanks de opmerkelijke dubbelvertolking van Malkovich, beseft Mary Reilly niet dat het om één en dezelfde persoon gaat. Zoals de titel al suggereert, is dit veel meer de verkenning van Mary Reilly’s kwellingen, schuldgevoelens en trauma’s, dan van de psychotische ontdubbeling van de dokter (bij Stevenson een metafoor voor de manier waarop bestiale impulsen door het Victoriaanse fatsoen onderdrukt worden). Frears en zijn briljante scenarist Christopher Hampton gebruiken het horrormateriaal om af te dalen in troebele seksuele regionen. Mary Reilly, die in haar jeugd door haar vader werd gemolesteerd, wordt nu heen en weer geslingerd tussen haar ongezonde fascinatie voor de beestige man die haar opnieuw in de slachtofferrol dwingt, en haar devotie voor haar werkgever, bij wie ze, ondanks haar ondergeschikte positie, eindelijk wat geborgenheid vindt.

Het archetypisch conflict tussen het cerebrale en de libido krijgt extra reliëf door de op de spits gedreven klassentegenstellingen. Frears’ mise-en-scène is volledig afgestemd op een ingenieuze exploratie van een reusachtig studiodecor (gebouwd in Pinewood) waarin de upstairs-downstairs dynamiek in de verhoudingen tussen de personages wordt gevisualiseerd met de allure en geïnspireerde stilering van een ouderwetse Hollywood-film van Cukor, Minnelli of Douglas Sirk. De toon is echter uitermate on-Hollywoods : somberheid is troef, zowel in de neerslachtige karakters, in de subtiel geschakeerde onheilspellende fotografie van Philippe Rousselot, als in het dominerende decor, dat de handelingen van de personages bepaalt maar tevens een expressionistische extentie lijkt van hun rusteloze gemoedstoestand. De zeldzame keren dat we het herenhuis, met aanpalend auditorium en laboratorium, verlaten, happen we niet meteen naar lucht : wat we zien, zijn mistige kerkhoven, akelige steegjes en door slachtersbloed overstroomde straten van een laat 19de-eeuwse stad die een kruising is tussen Londen en Edinburgh.

Afgezien van enkele flitsen van de ravages die Hyde aanricht in een nabijgelegen bordeel en één hallucinante transformatie, bevat ?Mary Reilly” weinig expliciete horror, maar des te meer ambiguïteit en psychische huiver.

(Zie interview met Stephen Frears in Knack van 24 april ’96).

?Mary Reilly”van Stephen Frears, met Julia Roberts, John Malkovich, Glenn Close, George Cole, Michael Gambon.

John Malkovich en Julia Roberts in Mary Reilly : meesterlijk gebrachte psychische huiver.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content