BABY MILA

KATRIJN VAN BOUWEL
Katrijn Van Bouwel
Katrijn Van Bouwel Columniste

Ze zei het zachtjes, maar haar grote ogen fonkelden. “Het is een meisje. Ik wil haar Mila noemen.” Ze beet op haar lip, keek me afwachtend aan. Ik stond met mijn mond vol tanden en mijn hart vol liefde. ‘Zij’, dat was een jonge vrouw die ik nog niet zo lang kende. Toch voelde het aan alsof we samen al veel gegniffeld hadden, avonturen beleefd en onder de sterren idiote theorieën over het leven en de liefde geopperd hadden. Onze vriendschap ontstond toen ze mijn boek kocht, en ik mijn naam op de Franse titelpagina schreef. In De muze en het meisje zoekt de protagonist Mila vereeuwiging, en vindt zichzelf. De jonge vrouw met een pril meisje in zich – letterlijk en figuurlijk – las het boek terwijl haar dochtertje handjes en voetjes kreeg, en daarna ook een naam. Mila. Ik was vereerd en ontroerd. Natuurlijk vond ik het goed.

Het kleine meisje Mila zou een fantastische mama krijgen, al had die wat meer demonen te bevechten dan enkel een crèche vinden of zich inlezen in fora pro en contra borstvoeding, met amper steun van haar ouders en zonder geliefde. Haar leeftijdsgenootjes keken ernaar uit om met het baby’tje te pronken in parken en langs winkelruiten, waarin ze hun toekomst weerspiegeld zagen. Anderen zeiden vlakaf dat ze het beter kon laten weghalen, alsof ze zichzelf daarmee niet onherroepelijk uit haar leven wegsneden. De beslissing kwam de jonge vrouw, en alleen haar, toe. Samen zochten we naar begeleiding voor alleenstaande moeders, terwijl zij haar rug kromde om haar blijdschap vanbinnen aan de buitenwereld te laten zien. Ze smeedde plannen, tussen vergalopperen en nachtmerries. Maar elke ochtend opnieuw trappelend om dit leven met haar mini-gezinnetje uit te bouwen. En samen met haar buik kreeg het beeld vorm. Rond, warm en welkom. Twintig weken wolkje, die baby Mila.

Dan kreeg ik een berichtje. Dat ze in het ziekenhuis lag, maar dat het vast niet erg was, gevolgd door een smiley. Flauwtes en bloedingen. Het zou vast de stress zijn, die haar te grazen had, toch ? Ze hield haar hoofd schuin, alsof haar gedachten zo in de plooi zouden vallen. En ze trotseerde de wereld verder, met de voeten stevig op de grond en het hoofd vol beelden van een klein meisje met twee staartjes, dat over de speelplaats naar haar moeke zou huppelen. Maar de weken erna werden de opnames frequenter, en wat ik niet durfde vrezen, werd bewaarheid.

“Ik denk dat ik Mila kwijt ben. Ik moet nog uitleg krijgen hier in het ziekenhuis.” Geen smiley. Dit moedige meisje, dat alles had opgegeven, stond met lege schoot en dito handen. Daar stond ik dan, wederom woordeloos. Er restte me niets anders dan de zinnen te lenen van een van de grootste schrijvers, Homerus. “De zon ging onder en alle wegen werden in duister gehuld.” Bedankt, baby Mila, om even mijn levenspad te kruisen. Je woont in het hart van je moeke, en hebt een kamertje in het mijne, waar er voor altijd knuffels en koeken klaarliggen. En een kruiske, voor het slapengaan.

katrijn.van.bouwel@knack.be

KATRIJN VAN BOUWEL

Je woont in het hart van je moeke, en hebt een kamertje in het mijne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content