?Verborgen verleden? is de eerste roman van de 39-jarige Canadese dichteres Anne Michaels. Een boek om langzaam te lezen. En om langzaam over te praten.

Jo Blommaert / Foto Lieve Blancquaert

De uitgeverij had laten weten dat er op de vooravond van dit interview op de Canadese ambassade in Amsterdam een receptie zou worden gegeven ter ere van Anne Michaels. Het boek dat haar naar Nederland bracht, Verborgen verleden, was op het thuisfront bedacht met de Trillium Award, en daarop diende te worden geklonken.

Wanneer de eerste zinnen die Michaels tegen mij zegt van heel ver en heel diep lijken te komen, rijst dan ook het vermoeden dat het de avond voordien behoorlijk laat is geworden. Pas aan het einde van het gesprek hebben we begrepen dat dit zoekende, haperende, zuchtende praten de enige manier is waarop ze over dit boek iets kan zeggen. Tien jaar heeft ze eraan gewerkt, het vaak terzijde gelegd en het even vaak weer ter hand genomen.

Anne Michaels : ?Toen ik aan dit boek begon, had ik mezelf beloofd dat ik niks zou simplificeren. Het boek behandelt heel complexe dingen en ik wilde dat die complex bleven. De neiging om te simplificeren bij dit soort materiaal is erg groot. Van zodra ik die neiging voelde opkomen, legde ik het boek aan de kant. Zoals een van de personages zegt : Vragen zonder antwoorden moeten heel langzaam worden gesteld. Het vergt al veel tijd om de gewone feiten op te nemen, zeker als je hoopt dat deze feiten zullen veranderen in een betekenis. Zoiets kan je niet vlug-vlug doen. Van in het begin wist ik dus dat het een werk van lange adem zou worden. Met dit soort gegevens kan je niet lichtzinnig omspringen.?

De gegevens waar ze het over heeft, zijn die van de Tweede Wereldoorlog, de holocaust. Verborgen verleden bestaat uit twee delen, twee verhalen. Het zijn de met elkaar verweven verhalen van twee mannen, van verschillende generaties, van wie het leven door de Tweede Wereldoorlog ingrijpend veranderd is. In het eerste deel wordt verteld hoe het jongetje Jakob Beer in het begin van de oorlog ziet hoe zijn ouders worden neergeknald en hoe hij zijn zusje Bella kwijtraakt. Hij verstopt zich en wordt gevonden door de Griekse archeoloog Athos. Die neemt hem mee naar een Grieks eiland waar ze samen, omringd door poëzie, botanie en kunst, de rest van de oorlogsjaren doorbrengen. Na de oorlog vertrekken ze samen naar Canada, waar Jakob Beer een loopbaan als dichter en vertaler begint. In het tweede deel gaat de jonge Canadees Ben op zoek naar het werk van de inmiddels gestorven Jakob Beer.

Fans van John Berger mogen er gerust in zijn dat ze er met Anne Michaels een nieuwe favoriete auteur bijhebben. ?Wonderbaarlijk mooi geschreven omdat het de hulpeloosheid geneest en danst met verdriet?, schrijft John Berger over Verborgen verleden. ?Vertrouw en lees het.?

Anne Michaels is zeer vereerd met zijn lovende woorden en de brieven die hij haar schrijft, want op haar beurt is zij een groot bewonderaarster van Berger. ?Ik waardeer in zijn werk vooral het feit dat achter alles een morele dimensie zit, ook al gaat het over iets grappigs of alledaags. Daar heb ik veel respect voor. Uit zijn werk blijkt ook een enorme gevoeligheid voor plaatsen voor landschappen, voor het platteland, voor thuis en deze plaatsen dragen het verhaal. Dat verhaal begint ook altijd met dat waar het om gaat. Hij scharrelt niet eerst een poosje rond, maar gaat meteen naar de essentie.?

Behalve door John Berger wordt Anne Michaels momenteel zowat wereldwijd de hemel ingeprezen. Begin juni werd ze nog bekroond met de OrangePrize for Fiction, waarbij ze Annie Proulx en Margaret Atwood achter zich liet. De meeste recensenten zijn ervan overtuigd dat het boek voor haar een enorm persoonlijke betekenis moet hebben, maar ze weigert daar iets over te zeggen. Tijdens het interview breekt ze soms vrij abrupt zinnen af, alsof ze zich plots realiseert : dit is van mij, dit krijgen jullie niet, en wanneer op het einde voorgesteld wordt om in het artikel veel citaten te verwerken, reageert ze enthousiast, alsof dat de beste manier is om te zeggen wat er moet gezegd worden. Het enige wat bekend is, is dat de familie van haar vader in de jaren dertig uit Polen naar Canada emigreerde.

?Tijdens mijn kinderjaren was de oorlog erg aanwezig in Toronto. Heel wat mensen verbleven in deze stad, meer dan in andere Canadese steden, juist vanwege de oorlog. Dus de oorlog wás er, alleen al omdat dat de reden was van de aanwezigheid van de mensen. Bovendien kwamen er pas in die tijd heel wat feiten aan het licht via foto’s en krantenberichten. Toen ik klein was, hoorde ik dingen, zag ik dingen, en die hebben zich in mij geplant.

Elke generatie wil in zekere zin de vorige generatie, die van de ouders, begrijpen. Voor de generaties van na de oorlog is dit vrij ingewikkeld, biografische gegevens volstaan niet. Het leven van deze ouders is immers verbonden met enorme gebeurtenissen in de geschiedenis en met enorme filosofische vragen die niet losgekoppeld kunnen worden van deze individuele levens. De poging om de vorige generatie te begrijpen, wordt dan een erg ingewikkelde aangelegenheid.

Maar behalve deze, zijn er nog tal van andere redenen denkbaar om geïnteresseerd te zijn in wat toen is gebeurd. Alleen al vanwege het feit dat je een menselijk wezen bent, roept dit toch vragen op. De eerste vijftig jaar van deze eeuw werden zo gedomineerd door oorlog, dat het toch maar logisch is dat de tweede helft van deze eeuw er wat tijd aan spendeert om erachter te komen wat er aan de hand was. Die oorlog heeft zulke enorme gevolgen gehad alleen al de bom ! dat het me perfect redelijk lijkt om te proberen een verband te vinden.?

?Nog jaren na de oorlog was zelfs de kleinste beslissing een kwelling. Ik dacht na over wat ik ging doen, zelfs bij het meest onbenullige uitstapje. Als ik nu naar de winkel ga in plaats van straks, wat zou er dan gebeuren ? overdacht ik zorgvuldig.

Niets gebeurt plotseling. Een ontploffing niet die is gepland, getimed, de bedrading is zorgvuldig aangelegd net zo min als de ingetrapte deur. Zoals catastrofes door de aarde ongezien zijn voorbereid, zo is geschiedenis het geleidelijke ogenblik.? (p. 87)

Michaels : ?Voor mij is dit boek erg belangrijk. Omdat ik dit soort vragen erg essentieel vind. Ik denk niet dat een roman antwoord moet geven op vragen, maar wel vragen moet stellen. En die vragen moeten heel precies zijn. Voor mezelf vind ik het een goede graadmeter dat deze vragen me, zelfs na ál dat werk, nog altijd interesseren. Dat is een goed teken, denk ik.

Aan het schrijven van dit boek zat voor mij ook een persoonlijk risico. Want als je dit soort vragen stelt Wat betekent het om moreel te leven ? Hoe kan iemand die het ergste heeft meegemaakt nog ergens in geloven ? , dan hoop je dat je daar een antwoord op kan geven. In het begin wilde ik wel dat het boek hoopvol zou eindigen, maar dat was mijn hoop. Ik was er helemaal niet zeker van dat wanneer ik eerlijk zou zijn tegenover het verhaal, de personages en filosofische vragen die ik hier stel, er nog iets van hoop zou overblijven. Het was een groot risico om deze verhalen te vertellen, omdat ik er absoluut niet zeker van was dat er ook maar één manier bestaat om na deze ervaringen verder te leven. Ik was ook vast besloten om me niet zomaar ergens aan vast te klampen. Indien er redenen tot hoop of geloof zouden bestaan, in de humanistische betekenis van het woord, zouden die door de personages zelf moeten aangebracht worden en niet opgelegd worden door mij omdat ik er nu eenmaal behoefte aan had.?

?Om zijn echtheid te bewijzen, hoeft geweld maar één keer voor te komen. Maar het goede wordt pas bewezen wanneer het zich steeds weer herhaalt.? (p. 175)

Michaels : ?Daar gaat het om. Het is toch opmerkelijk dat we geloven in de kracht van geweld. We geloven het, we hoeven er niet van overtuigd te zijn, we hebben daar niet veel bewijzen van nodig. Maar we vergeten wel voortdurend dat kleine daden van vriendelijkheid en goedheid net zo machtig kunnen zijn. Blijkbaar hebben we daar wél heel veel bewijzen van nodig. Ik wou opkomen voor de kleine goede daad. Niet om de wereld te verbeteren, maar omdat ik gewoon zelf een beter mens wil zijn. Ik wil ook met mijn boeken de wereld niet veranderen. Ik schrijf omdat ik hoop door het schrijven iets te leren. Er moet voor mij iets op het spel staan als ik schrijf, er moet een soort risico aan verbonden zijn. Anders zie ik geen reden om te schrijven.

Ik ben nu aan een nieuwe roman bezig en ik ben een poëziebundel aan het afmaken. Eerder schreef ik al twee gedichtenbundels, Verborgen gebreken is mijn eerste roman. Ik wist dat wat ik hier wou zeggen enkel als roman kon geschreven worden. Een van de redenen daarvoor was dat ik tijdens deze verhalen de lezer gezelschap wou houden. Zowel op de ogenblikken van pijn als op die van schoonheid wou ik bij de lezer zijn.

Ik vind het leuk dat je gezelschap kan zijn voor de lezer als je fictie schrijft, op een heel andere manier dan wanneer je poëzie schrijft. Want een gedicht geef je aan de lezer, en die moet er dan maar mee zien om te gaan. Maar in een roman kan je lang met hem optrekken. Een prettige gedachte. Het is een ander soort liefdesrelatie.?

?Ik kende al de macht van taal om te vernietigen, weg te laten, uit te wissen. Maar poëzie, de macht van de taal om te herstellen, dat was wat ze me probeerden bij te brengen.? (p. 89)

?Een van de dingen die ik me tijdens het schrijven heb afgevraagd, had te maken met taal. Heeft taal enige macht ? En in welke mate dan ? Je kan die vraag op verschillende manieren beantwoorden. Enerzijds is er de manier waarop de Duitsers de taal misbruikten en gebruikten om van mensen objecten te maken. Het was illegaal om een jood een menselijk wezen te noemen, je mocht er alleen naar verwijzen als naar een ding, een object, materie.

Maar als de mens via taal gereduceerd kan worden tot materie, dan kan hij ook via taal opnieuw geboren worden uit materie. Dan wordt de taal een manier om te herstellen. Zelf heb ik gestreefd naar een zekere intensiteit van de taal, omdat ik wou dat het boek langzaam zou worden gelezen.?

‘Is een appel eten ? ‘

‘Ja’

‘En jij gooit eten weg ? Jij mijn zoon jij gooit eten weg ? ‘

‘Hij is rot… ‘

‘Eet op… Eet hem op !

‘Hij is rot, papa… Ik lust hem niet… ‘

Hij duwde hem tegen mijn tanden aan tot ik mijn mond opendeed. Moeizaam, snikkend, at ik hem op. Zijn bruine smaak, de al-te-zoetheid, de tranen. Nog jaren daarna, toen ik alleen woonde, werd ik in mijn slaap door flarden van cartoons gekweld als ik etensresten had weggegooid of in een restaurant eten op mijn bord had laten liggen.? (p. 233)

Michaels : ?De taal heeft nog een andere bedoeling. Ik hoop dat sterke beelden bij de lezer zouden doordringen voordat hij er zich tegen kan verdedigen. Opdat je, wanneer er beelden bij je binnenkomen en wanneer er een gevoel binnenkomt, vrij vlug daarna zou nadenken over het idee dat in dat beeld zit vervat. Zodat hopelijk zowel voelen als denken kan plaatshebben. Tegelijkertijd. Ik geef toe dat dit grote ambities zijn, een mens kan het maar proberen.

Wat je wil bereiken, zit niet vooraan in je hoofd maar ergens achteraan. Wat vooraan zit, zijn de personages en wat je voor hen voelt, het verlangen hen te begrijpen. Ik heb een heel tedere relatie met de personages.?

?Terwijl ik me schuilhield in het stralende licht van Athos’ eiland, stikten duizenden mensen in het donker. Terwijl ik me schuilhield in de luxe van een kamer, werden duizenden mensen in ovens, riolen en vuilnisbakken gestopt. (…) Terwijl ik op Zákinthos woonde en Grieks en Engels leerde, en over geologie, geografie en poëzie, vulden joden alle hoeken en gaten van Europa, elke beschikbare ruimte.? (p. 54)

Michaels : ?Dat de een geniet terwijl de ander crepeert, is zo’n enorm probleem ik denk niet dat daar een universeel antwoord op bestaat. Als je, alleen al door erover na te denken, in je eigen leven meer aandacht hebt voor de mensen om je heen, dan is dat al iets. Maar die vraag moet ieder voor zichzelf oplossen. Wanneer je iets weet, is het erg moeilijk het niét te weten. Je kan niet terug. Sommige mensen zeggen dat het een kwestie van nabijheid is. O, maar dat gebeurt 3000 kilometer verder. Daar kan ik toch niks aan doen. Maar er zijn net zo goed mensen die zeggen dat ze er niks kunnen aan doen wanneer het op 3 meter of 30 centimeter afstand gebeurt. Het lijkt me wel zinvol om over deze dingen na te denken.?

Van iemand houden is hoe dan ook erg pijnlijk. Maar het kan even pijnlijk zijn bemind te worden. Sommige mensen kunnen het niet verdragen gezien te worden of gekend te zijn. Eerst moeten ze in zichzelf een punt bereiken waarop ze liefde van anderen kunnen aanvaarden. Om gelukkig te kunnen zijn, moeten ze eerst in staat zijn hun eigen ongelukkig-zijn te verwerken.

Ook voor wie houdt van iemand voor wie het pijnlijk is bemind te worden, kan dat erg moeilijk zijn. Enkele jaren geleden heb ik in een gedicht geschreven : Love is holding back, is holding back as well as holding. Je moet niet alleen omhelzen, je moet ook weten wanneer je niet moet omhelzen als je de ander wil helpen. Het is erg moeilijk dit soort wijsheid te bereiken. Het komt erop neer dat je een stap achteruit moet zetten, dat is het enige wat je kan doen.?

?De eerste ochtend dat ik naast Michaela wakker werd mijn hoofd tegen haar onderrug, haar hielen als twee eilandjes onder de deken wist ik dat dit mijn eerste ervaring met de kleur geel was.

Wij denken dat een verandering plotseling plaatsvindt, maar zelfs ik weet inmiddels beter. Geluk is onstuimig en grillig, maar komt nooit plotseling.? (p. 199)

Anne Michaels, Verborgen verleden (vertaling van Fugitive Pieces), Anthos, Amsterdam, 1997, 790 fr., 312 p.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content