amerikaan met europees hart
De Europese automobilist is nauwelijks nog vertrouwd met het Amerikaanse luxemerk Cadillac. Toch is dat aan de overzijde van de oceaan een prestigieus icoon, het vierde vorig jaar bovendien zijn eeuwfeest en in zijn lange geschiedenis is het vaak zeer innove- rend uit de hoek gekomen. Cadillac was in 1908 de eerste om onderling verwisselbare onderdelen op de markt te brengen, en in 1985 eveneens de eerste om een V8 dwars voorin in te bouwen en aan voorwielaandrijving te koppelen. De Cadillac Sixteen, met zijn onnavolgbare lijn en V16-motor, was op de jongste autosalon van Detroit nog een absolute topper.
Met de CTS, die de hoekige lijnen van recente concept cars overneemt, brengt Cadillac een mid size naar Europa, die is even lang als de BMW 5-serie en de Mercedes E. Opmerkelijke vaststelling : dit model heeft achterwielaandrijving, net als zijn beide Duitse concurrenten. Voorlopig worden alleen V6-motoren van respectievelijk 2.6 en 3.2 liter gemonteerd, maar binnenkort maakt ook een 5.7 liter V8 zijn opwachting, omdat de Amerikanen nu eenmaal zweren bij het adagium nothing equals cubic inches (niets gaat boven cilinderinhoud).
Toch is deze Amerikaan een halve Europeaan : de zescilinders komen uit de Opel Omega, maar krijgen niet de allernieuwste ingrepen mee van andere Opel-motoren, die daardoor al wel aan de Euro 4-normen voldoen. Toch zijn we verre van ontevreden over de 3.2 die we kunnen testen, want de motor, gekoppeld aan een automatische vijfbak, blijkt erg soepel. In de sportstand zorgt hij bovendien voor een levendigheid die we eerlijkheidshalve niet hadden verwacht. De conclusie is duidelijk : de Cadillac is een Amerikaan met échte Europese ambities en een Europees hart. Bovendien schakelt hij zacht en gaat bij het remmen naar een lagere versnelling, zodat terzelfder tijd op de motor wordt afgeremd. Ook de wegligging verbaast ons, maar dat hadden we eigenlijk kunnen weten. Een centraal voorin gemonteerde motor zorgt al voor een prima uitgangspositie, een uitgekiende ophanging doet de rest. Als klap op de vuurpijl registreren we een Europees aandoend verbruik, dat schommelt rond de 11 liter/100 km.
Die Europese aanpak, met een naar achteren geschoven motor, eist binnenin zijn tol. Om de voorste inzittenden voldoende plaats te geven offert de constructeur achterin wat ruimte op. Voorin zit alles dan weer snor : goed steunende stoelen met verwarmingselement én een geheugenfunctie, evenals een airco met gescheiden temperatuurzones. De koffer valt met een volume van 420 liter en in vergelijking met de concurrentie ronduit klein uit : de BMW 5 krijgt 520+35 liter mee, de Mercedes E 540 liter. Gelukkig is de achterbank in twee ongelijke delen neerklapbaar, voor noodsituaties.
De standaard veiligheidsuitrusting met frontale en laterale airbags vooraan, gordijnairbags, ABS en tractieregeling wordt aangevuld met een reeks comfortvoorzieningen. Ook de automatische airco met gescheiden temperatuurzones, elektrisch verstelbare en verwarmde stoelen voorin, elektrisch bediende ruiten, bedieningstoetsen voor het geluid, de airco en de snelheidsregelaar op het stuur en een radio-casette-cd-speler, gekoppeld aan een Bose-audiosysteem met acht luidsprekers zijn standaard. En dat voor 39.200 euro.
pierre darge
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier