Anna Luyten Freelance journaliste

Anna Luyten / Foto’s Lieve Blancquaert

Ik weet niet in hoeverre dit een verslag is van ware gebeurtenissen. Eerder een reconstructie van een emotie. Moederziel alleen in Las Vegas. Zeven dagen en zeven nachten. Als in een sprookje. De tocht door een hel in verval. Of een reis naar de diabolische hemel.

Stel u voor : mensen in een onderaards, grotachtig verblijf. Hierin zitten zij zo geboeid dat zij op dezelfde plaats moeten blijven en het hoofd niet kunnen omwenden. Licht hebben zij van een vuur dat van boven, ver achter hen brandt. Tussen het vuur en de gevangenen, loopt, langs boven, een weg, waarvoor ge u een muurtje moet voorstellen.

Achter die muur dragen mensen allerlei voorwerpen, welke boven de muur uitsteken.

Een wonderlijk beeld noemt gij daar, zeide hij, en wonderlijke gevangenen.

Die echter op ons gelijken, antwoordde ik. Want in de eerste plaats, geloof je dat dergelijke mensen van zichzelf en van elkander iets anders te zien krijgen dan de schaduw die het vuur op de tegenover hen liggende wand van de grot werpt ? En indien hun kerker ook een weergalm had, zouden zij dan niet denken, als een van die voorbijgaande mensen iets zegt, dat het de voorbijgaande schaduw is die spreekt ?

(Plato, Politeia. De allegorie van de Grot.)

De grote kracht schuilt in de achteloosheid waarmee het spel begint. Zonder iets te zeggen gaat hij op de hoge draaikruk naast de mijne zitten. Hij is een knappe man. Ik kan zijn adem ruiken. Hij ruikt naar vroeger. De stank van de leeggelopen fuifzaal die op een katerige zondagochtend nog gedweild moest worden. Alcohol. Tabak. Te snel achtergelaten liefdes. Zoiets. Ze brengen hem nog een glas. Hij is een jaar of zestig. Tussen zijn lippen zit een onaangestoken sigaret gekneld. Hij wenkt de vrouw met het karretje. Wisselt een twintigdollarbiljet. Zij strijkt een lucifer aan. Hij buigt zich voorover naar de vlam tussen haar dunne vingers. Inhaleert heel diep en neemt de papieren rolletjes met muntstukken uit haar hand. Ze geeft hem een grote, lege plastic beker. Met haar rechterknie geeft ze een duw tegen het karretje vol wisselgeld. Haar achterwerk iets verder naar achteren en heupwiegend gaat ze het gangpad op. Tot ze weer verdwijnt tussen de honderden ratelende machines. De man en de vrouw hebben niet eens naar elkaar gekeken.

Hij frunnikt aan het papier rond de muntstukken. Laat ze kletterend in de gele plastic pot rollen. Een voor een stopt hij de dollars in de gleuf van de jackpot. Jackpot Jungle, zo heet zijn apparaat. Hij legt zijn ellebogen op de machine. Heft alleen zijn rechterpols op om op de witte knop te drukken die de combinaties zal vormen. 7 BAR BAR. De machine rinkelt. Hij maakt zijn kraag los. Een gouden ketting tussen grijs borsthaar. Hij wint vier dollar. Stopt ze weer in de gleuf. Na drie minuten en twintig seconden is het stil in de Jackpot Jungle. Spel afgelopen. Zeshonderd frank weg. De man staat recht en heft zijn broek op. Het is nog maar drie uur in de namiddag in VEGAS, A WORLD OF EXCITEMENT. Maar dat maakt niet uit, je kan hier toch bijna nergens naar buiten kijken. Het is een wereld zonder ramen.

When-the-sun-comes-up jackpots. Daar zie ik haar weer zitten. Haar huid is bleek. Haar joggingpak heeft te veel kleur.

Zo heb ik haar leren kennen. Ik stond vanochtend aan te schuiven in een lange rij voor een ontbijtbuffet. Had me met een nuchtere maag tussen de gokautomaten een weg naar dit voedsel moeten banen. 4.99 DOLLAR. BREAKFAST. AS MUCH AS YOU CAN EAT. Foto’s van dikke biefstukken aan de muur. THE HUNGRIER, THE BETTER. Geen honger meer gehad. Wel een bloedneus. Ik zei : ?Het geeft niet.? Zij zei : ?Je moet je wijsvinger onder je bovenlip steken.? Het hielp. Zij zei : ?Ik heb het zelf zo vaak gehad.?

Zo was het ongeveer gegaan. Ze had de vorige ochtend haar koffers gepakt. Mijn God, wat haatte ze dat dorp waar ze woonde. Ze had altijd al geweten dat ze het moest verlaten. Ze had het nooit gedaan. Nu wel. Ze had zich thuis nog een kop koffie ingeschonken. Was even gaan zitten. Ze had met haar hand over het tafelkleed gestreken. Ze had geen briefje voor hem geschreven. Zoiets was al heel lang overbodig. Ze had gewoon op de bus gewacht en dan het vliegtuig genomen. Vluchten naar Vegas zijn goedkoop. Ze was naar hier gekomen met het kind. Het kind lachte niet. ?Papa komt donderdag.? Na het ontbijt gaat het jongetje naar een van de uitpuilende kinderdagverblijven in de buurt van de casino’s. De zoveelste coverversie van het huisvrouwenverdriet in Las Vegas.

Ze zit bij de kwartjes-gokautomaten. Ze knikt alleen nog naar me. Ik voel me al verleden tijd. Ik zie hoe zwart haar vingers zijn van het vele nikkel dat ze erdoor heeft gejaagd. Hoe leeg haar blik is. Thuis een man die het meest van haar stoofpot houdt. Ze krijgt veel krediet van de machine. Huisvrouw in de greep van de eenarmige bandiet. Zwarte bruid. Bij elk nieuw muntstuk slijpt het monster zijn messen. Ze zal die arm niet loslaten. Afgestompt door haar gelukkig gezinsleven van slechte kwaliteit.

7-7-7

De muntstukken vallen naar beneden.

?Wauw?, zeg ik, ?gewonnen !? Tachtig dollar. Ze zegt niets, ze lacht niet eens.

Het geld is luidruchtig. Valt in de bak onder de machine. Ze grabbelt naar de muntstukken. Stopt ze in de plastic pot. Begint opnieuw. Naar verluidt komen de meeste mensen naar Las Vegas om te vergeten.

Ik weet niet welke zweep mij hier naartoe gedreven heeft. Het is nochtans makkelijk. Je kijkt uit het vliegtuigraam naar de kantelende aarde boven Brussel. Blijft een aantal uren in de lucht hangen. Als de aarde in Amerika kantelt, dan bent je in Las Vegas. Twee kantelingen van de wereld. Veel meer is er voor dit bestaan niet nodig.

Op een nacht de roulette. De stinkende man van de jackpots daagt weer op. Slaat een miezerig praatje. Hoe het met je gaat ? Waar je vandaan komt ? Mooie jurk. Lekker weer. Fijne stad. Geklets. Gewauwel. Voorbij alle praten. Het richt zich tot iedereen en dus tot niemand. Je gaat er ongemoeid gelaten van weg. Even onbekend en alleen als voorheen.

De man zet al zijn jetons op de nummers 7/13/20/31/45. Hij verliest meer dan tweehonderd dollar. Ik heb me voorgenomen niet meer dan twintig dollar te vergokken. Ik schep voor mezelf niet graag valse verwachtingen.

De eerste dagen doe je er nog aan mee. Aan die vrolijkheid. Laat mij mezelf eens goed onderdompelen in de fun. Glitterjurk. Waar je de moed vandaan haalt mee te heulen met de meute. Je als in een carnavalsstoet te verkleden. Wie zich laat uitstoten, maakt zich eenzaam.

Ik besef het echter weer veel te snel. Ik zal het altijd moeilijk blijven vinden mezelf te verliezen.

Er is een aflevering van Star Trek waarin een paar mannen van de crew in een time trap terechtkomen. Ze zitten vast in een casino. Ze kunnen niet meer naar buiten. Ze vragen zich suf naar de uitgang. Niemand van de klanten geeft antwoord. Ze spelen. Blijkt dat ze gevangen zitten in een scĆØne van een verschrikkelijke roman waarin alle menselijke wezens vermoord worden. Een scĆØne die ze keer op keer kunnen terugwinden. Maar ze kunnen niet ingrijpen. Ik heb het einde van die aflevering niet gezien. Ik weet niet waar de oplossing ligt. Ik heb het gevoel dat ook ik in een time trap zit. Een vreemd soort sf-thriller. Hier wordt het individu niet vermalen door de molenstenen van de geschiedenis maar die van het heden. Mensen lijken aliens, verbonden aan superkrachtige machines waarvan ze niet meer los te koppelen zijn. Keno. Jackpots. Overal, tot in de restaurants, gokformulieren. Iedereen doet hier alsof hij rijk is. Het is makkelijker te liegen dan de waarheid te spreken.

Je verlaat je hotelkamer. Wandelt over het dikke tapijt in de brede gangen. Niemand is vriendelijk. Hoeft ook niet. Hier kiest men voor afzondering. Gesprekken zijn tot niveau nul gedaald. De verveling van het hotelpersoneel druipt van de gezichten. Ze leven al jaren in die roman die zich altijd blijft herhalen. Je gaat de casino’s in. Je lacht met de vrouwen en mannen die vastgenageld zitten aan de alchimie van noodlot en geluk. Maar het is triest. In ieder gebouw dat je in deze stad binnengaat, zie je rondom mensen die hun weekheid etaleren. Ze gingen op vakantie naar een kortstondige heroĆÆek.

Slaapkamerruzies aan een speeltafel. ?Neen, je krijgt geen dollar meer.? Hij probeert haar aan te kijken. Gebogen hoofd. ?Als ik jou nu ook nog wat extra geef ?? Twijfel en geld rollen even goed.

De gezichten van de croupiers laten zien dat het leven zonder verwachtingen kan zijn.

Poker-face.

Na dagen rondwandelen in de casinowereld merk je vreemde dingen op. Levende mensen die als vergeelde foto’s geworden zijn. Alsof bij het gokken een soort van depersonalisatie is opgetreden. Alsof ze slapen. Alsof ze de anatomie van de melancholie blootleggen. Als ik het gerinkel van de machines niet langer meer kan aanhoren en de afzondering tussen de massa niet meer kan verdragen, ga ik naar de shows. Drie op een dag. VIVA LAS VEGAS ! Een kreet om te geloven. Om twee uur ’s middags dansen in de Stratosphere vrouwen met pluimen op hun achterste. ?Al zes jaar lang. Een opwindende revue…?, zegt de brochure. Te hoog opgetilde borsten. De brede glimlachjes. Maar de zaal zit vol.

8 pm. StarlightExpress in het Las Vegas Hilton. Dezelfde valse meligheid die het waarmerk lijkt van deze stad, geconcentreerd op een podium. Rolschaatsende acteurs die het publiek willen diets maken dat ‘THE UNDERDOG CAN WIN’. Enkele meters verderop wordt die underdog door het strenge zaalpersoneel van achter spiegels nauwlettend in het oog gehouden. De underdog moet opbrengen.

11 pm. Naar Siegfried and Roy in The Mirage. Wie Las Vegas binnenrijdt kan niet om hun grote portretten op de reclamepanelen heen. De ene blond, de andere zwart. Beiden een resultaat van jarenlange plastische chirurgie. Na al dat gezichtsverlies zien ze er posthumaan uit. Met hun 33 witte tijgers, 7 witte leeuwen en hun olifant geven ze hun illusionistische show.

Las Vegas zou vunzig moeten zijn, slijkerig. Maar zelfs dat is het niet. Sin-city is schoongeveegd. Zelfs in de hotels en de casino’s heerst een macabere properheid. Wat pijn doet zijn de verklede vrouwen. Aangepast aan het thema waarmee het casino zich verkoopt. Veel te korte rokken die gratis drankjes ronddelen aan de klanten die gretig verder spelen. Rondwandelende adrenaline-hits. Jarretelleswanhoop.

Ik ben in een antiseptisch getto beland. Sinds vandaag staan er zelfs versierde kerstbomen tussen de gokautomaten. Tussen het rinkelen van het muntstukken klinkt zowaar een kerstlied. Djinglebells. Djinglebells. Maar devoot gevouwen handen rond de potten geld verraden de ware aard van de aanbidding.

Alles is hier vals. De namen van de casino’s liegen er niet om. Caesar’s Palace. Luxor, de Egyptische piramide. Excalibur. Geschiedenis doet verkopen. Hier is alles onvoltooid verleden tijd. In het Excalibur spreken de hostesses je aan in een pseudo-oud-Engels. Het casino-hotel is een nagebootst kasteel dat vol nep-zwaarden hangt. Je kan er eten aan het Ronde Tafel buffet. Lichtjaren vooruit kom je er, zo belooft men. Op de gokautomaten liggen wattenpropjes en kerststronken. Sferen vermengen zich gauw. In Caesar’sPalace loop ik die middag zelfs onder een valse hemel. Wolken op een hoog plafond geschilderd. Een lichtspel waardoor het om drie uur ’s middags al avond lijkt. Een kwartier later wordt het langzaam ochtend. Nagebootste Italiaanse straatjes. Zogezegd marmeren beelden. Ieder uur komt het beeld van Bacchus tot leven. De god van de roes heft schokkend het glas.

Ik vlucht er in de wereld van de echte simulatie. Rust uit in de kelder, in het Cyberstation. Ik speel het spelletje Time crisis. Ga als een ander mens weer naar boven. In het winkelcentrum benaderen mooie vrouwen me met een veel te vriendelijk gezicht. Ik kijk naar ze, aarzel tussen contact en wantrouwen. Plots spuiten ze parfum op mijn pols. Belagers zijn het. Angels.

Zelfs de lucht is hier geconditioneerd. Mijn ademen is er niet op ingesteld. Ik krijg griep. Kijk uit het raam. In de verte woestijn. Beneden plastic grasperken. Landschapsarchitecten moeten mensen het gevoel geven dat ze ergens zijn. Ik bel de roomservice. Een dikke man brengt mij een glas warme melk. Ik heb geen wisselgeld meer voor een fooi. Verontschuldig me. Hij gooit met een smak de deur achter zich dicht.

Rillerig en koortsig kruip ik in bed. Ik hoor de buren in de belendende hotelkamer ruzie maken. ?We kwamen hier om te spelen.? ?Jij had beloofd dat je van me zou houden. Voor die ene week. Is dat zo moeilijk.? Ze zitten niet op dezelfde golflengte. Maar ze maken het wel weer goed. Ik haat die geluiden. Zet de koptelefoon van de draagbare cd-speler op. Luister naar Monteverdi, Pergolesi, Bach, de nieuwste van R.E.M. en Sparklehorse.Sad and beautiful world.

Ik zet de televisie aan. Een aflevering van The Bold and the Beautiful. Ik zou niet weten hoeveel afleveringen ze hier voor of achter zitten ten opzichte van Vlaanderen. Sheila’s minnaar (het is nog niet of al lang niet meer Eric Forrester) gaat trouwen met een andere vrouw. ’s Namiddags zenden ze het wereldkampioenschap kunstschaatsen uit. Opwaaiende jurkjes. Dubbele pirouettes en met krassen neerkomen. In dat nauwe pakje hijgend wachten op de punten. Techniek : 5.9 – 5.7 – 5.8 – 5.8 – 6.0. Tranen. Het publiek dat rozen op het ijs gooit. Vrouwen die glijden over de wereld. Ik val in een rustige slaap.

The hotel has received an alarm. Please, stay where you are. Wait for further instructions. Een loeiende sirene en flikkerend rood alarmlicht naast mijn bed. Weer die stem uit de luidsprekers. The hotel has received an alarm. Please, stay where you are. Wait for further instructions.

Wat doe je dan ? Een blik op de wekker. Vijf uur ’s ochtends. Zoeken naar de brandtrap op het gangpad. Uitrekenen in hoeveel minuten je van de zeventiende verdieping op het gelijkvloers kan raken. Please stay where you are. Wait for further instructions.

Ik besef dat dit een bandopname moet zijn. Ik steek het licht aan. Maak een pakje van de dingen die me dierbaar zijn. Ga weer op bed liggen. Kijk in de grote spiegel die als een hemel boven mijn bed hangt. Een meisje met inderhaast aangetrokken kleren. Ik kan me perfect voorstellen hoe de hitte van het vuur de spiegel in stukken zal slaan. Ik zal mezelf zien barsten. Ik zal verpletterd worden onder mijn eigen spiegelbeeld. Stukjes van mezelf zullen mijn lijf doorboren. Een bijna metafysische dood. Narcissus in de tiende graad.

De bandopname weer. This is not an emergency. I repeat. This is not an emergency. Restart your normal activities.

En wat dan nog. Je bent bang. Hoogdringend ga je op zoek naar een nieuwe gebruiksaanwijzing voor het leven.

Een mens alleen leeft altijd op goed geluk. Ik dool maar weer wat rond in de stad. Het brandalarm in het hotel ging twee keer opnieuw af. Ik deed geen oog meer dicht. Ik wandel langs de Las Vegas Strip. Kuierende mensen. De meesten hebben een grote plastic beker vol muntstukken in hun handen geklemd. Ondanks het vroege uur. Een vreemd tafereel. Een gebouw gaat de lucht in. Een massa applaudisserende mensen eromheen. Champagne in de hand. Een van de oudste casino’s en hotels, de Sands, wordt opgeblazen. Een kaartenhuisje dat ineenstort. Roze glitter en paarse lichtjes gaan de lucht in. Een ode aan de tijdelijkheid. Een verlicht inferno. Wat rest is puin. Ik ga meer dan eens langs deze schroothoop van de glamour. Ratten op de glitter. Het lijkt het enig menselijke plekje in deze stad.

Mijn wereld lijkt geconverteerd naar een systeem waarvan ik de tekens niet meer begrijp. Ik zoek. Ik vind wedding chappels aan het einde van de Las Vegas Boulevard. De torenhoge advertenties liegen er niet om. Binnen het uur ben je getrouwd. Op vrijdag en zaterdag kan je op 200 South 3rd Street dag en nacht terecht voor een trouwvergunning. Daarna de kapel in. De Little White Church moet een hele dure zijn. Joan Collins is er getrouwd. De ceremonies duren er langer. Een vrouw in een brokaten jurk stapt uit een limousine. Een lachend mannengezicht, gehuld in diepe rimpels, volgt de bruid. Een blije familie. Veel getater. Weinig woorden. Aan de andere kant van de Boulevard gaat het sneller. Ik zie vanuit de hamburgertent hoe een roze Caddilac bestuurd door een nep-Elvis een meisje en een jongen van amper twintig de wedding chappel drive in binnenrijdt. Ze rijden er langs de andere kant al even snel weer uit. Naar de car wash gaan duurt langer dan huwen.

Wat kan ik hier op tegen hebben ? In een wereld die in de greep is van winnen en verliezen ontmoeten twee mensen elkaar. Ze worden verliefd en willen niet meer alleen naar huis. En toch is het triest. Ze moeten maar twee blokken verder rijden. Daar, in de pandjeshuizen, ligt het vol met achtergelaten trouwringen.

Ik trek naar de gore buurten, waar een ander soort van eenzaamheid heerst. Een die ik beter kan verdragen. Vergankelijkheid. Onverholen armoe. Jankende honden. Geroep. Getier. De ongekuiste versie van het leven. Een wenende vrouw. Verdriet vermengd met de bezorgdheid om wat uitgelopen mascara. En maar vegen. En maar vegen. Het koppig over stoeptegels struikelen. Whiskywoede achter het Lady Luck Casino hotel. Free funbook. Free 1 million slot pull. Free foot long Hot Dog. Free Shrimp cocktail. Free Color photo. Free 2 Minute Phone Call. Free Night Stay in Las Vegas. Wankelend verder lopen op Ć©Ć©n schoen. EĆ©n hoge hak. Tik. Plof. Tik. Plof. Boerendeerne en koningin in Ć©Ć©n. Het andere muiltje in de hand die de felblauwe oogschaduw over haar gezicht trekt. Assepoester zonder prins. Son of a bitch ! Asshole ! Op een dag willen wonden niet meer genezen.

Ik weet me met mijn barse zwijgzaamheid geen blijf. Ik wil me van deze wereld loskrabben.

Taxi ! Taxi !

De grote, statige zwarte wagen stopt geruisloos. Ik stap in. Hi, how are you today. Iedereen zegt hier dan : fine.

?Tijd om nog een spelletje te spelen ??, vraagt de chauffeur.

?Neen?, zeg ik. ?Waar is de dichtstbij zijnde woestijn ??

?Las Vegas is woestijn?, zegt de man.

Ik wil geen lichten, geen casino’s, geen reclames meer zien. Ik wil naar de leegte. Naar de woestijn die een verdronken land is. Naar een geĆÆmplodeerde wereld. Naar iets menselijks.

De chauffeur zegt : ?okĆ©?. Hij zegt dat het vlakbij is. Ik zie zijn blik in de achteruitkijkspiegel. Hij denkt dat ik gek ben. Ik denk van hem hetzelfde. Een man van vijftig met een baseballpet op. Ik vertrouw hem niet. ?Ik heb bijna overal ter wereld gevochten?, zegt hij. Ik zeg niets. We verlaten traag de stad. Het lawaai van de casino’s dringt niet door tot in zijn zwarte slee. Hij is een oorlogsveteraan. ?En ik zei nog tegen die Koeweiti’s, die domme Koeweiti’s : Weet je dat wij een stad in Ć©Ć©n keer kunnen verwoesten. Dat konden ze niet geloven. Dat wij alles in een keer konden verwoesten.? Hoe zou het zijn moest achter ons Las Vegas verwoest worden. ?Baf, Baf. Alles kapot.?

Ik mompel alleen wat bij zijn tirade. Ik voel me uitgerafeld. Ik wil alleen zijn. Ik wil heel erg alleen zijn. Ik wil weten dat ik mezelf nog heb. Ik wil niet wegslinken. Ik voel me tijdens de tocht misselijk worden.

Hij stopt de wagen. Steekt het lampje in de wagen aan. ?Here we are.? Ik ben waar ik thuishoor : aan de rand van de wereld.

Ik sta voor het bruine zand. Rode rotsen. Kou. Geen neonlichten. Geen vallende muntstukken. Geen vergeelde gezichten. De taxi rijdt weg met gedempte koplampen. Het wordt snel donker. De nacht valt klaar en zwart. De maan nooit zo vol gezien.

?Janneke maan, met zijn leren broekske aan…? Oude woorden uit mijn kindertijd spoken door mijn hoofd. Waar wil ik naar toe ?

?En we gaan naar het land van Hawaiiii…?

Waarom zing ik dat liedje altijd als ik bang ben ? Kwaad op het leven in een nepwereld. Altijd al gehad. Geen Barbie willen. ?Ze kunnen hun rommel houden.? Maar een echt konijn. Iets om van te houden. Op een zondag geen hap door mijn keel gekregen.

?Gij, gij moet het altijd moeilijker maken dan het is, gij… Doe toch gelijk iedereen.?

De stad is nu ver weg. Uitgebannen.

En maar piekeren. En maar piekeren. Heimwee is altijd plakkerig.

?Het leven, kindeke, is een strijd. Maar als ge’m wint, zijt ge een groteren held dan den soldaat die sneuvelt in den oorlog.?

En eindelijk is het stil. Verscheurdheid, verbittering, eenzaamheid. Rust.

De nacht valt nog zwaarder. Nooit zo’n donkere nacht gezien dan de nacht in deze dode vallei. Ik ga tegen een boomstruik liggen wachten op de taxichauffeur. De handen op mijn buik. En dan. Zomaar. Plots. Onverwachts is het er. Ik voel het. Ik voel het kind dat ik onder mijn hart draag bewegen. Voor het eerst. En maar hopen. En maar hopen.

Heimwee is nooit onredelijk.

Met medewerking van American Airlines tel. (02) 508.77.00. en Conrad International tel. (02) 542.42.42.

Anna Luyten : Ik weet niet welke zweep mij hier naartoe gedreven heeft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content