60 jaar onderweg

Het was in barre naoorlogse dagen dat ze elkaar diep in de ogen keken en “ja” zeiden. Zestig jaar later lopen Gerard (89) en Yvette (87) niet minder innig en vastbesloten arm in arm.

Hij: “Kijk, Yvetje leeft ook nog, zei ik tegen mijn zus, toen ik Yvette in de straat zag lopen. De oorlog was net voorbij. Ik was 28, had er enkele jaren als krijgsgevangene op zitten, en was net terug in Berchem. En dat meende ik letterlijk : ‘Kijk, ze lééft nog’. Dat was na die zware oorlogsjaren nu eenmaal niet evident. Ik kende Yvette alleen van zien, we waren in dezelfde buurt opgegroeid.”

“Ik zat in een dipje toen. Mijn zus was die week getrouwd en ik was er helemaal alleen naartoe moeten gaan. Ik voelde me eenzaam. Net voor de oorlog was ik weduwnaar geworden, mijn eerste vrouw was op haar 24 gestorven aan tuberculose. Daarna zat ik bijna de hele oorlogsperiode in het buitenland en toen ik terug was, knaagde die eenzaamheid enorm. ‘Die zal wel al lang getrouwd zijn’, zei mijn zus. ‘Maak je maar geen illusies.’ Diezelfde week, in juli 1946, ging ik naar een bal in de buurt. Yvette was er ook. Alleen. Ik wou haar de hele avond ten dans vragen, maar anderen waren me voortdurend voor. Uiteindelijk, tegen het einde van de avond, is het gelukt. We wandelen terug naar haar tafel en ik ging me van pure zenuwachtigheid naast mijn stoel zetten. Hilariteit alom, het ijs was gebroken.”

“Zes maanden later al zijn we getrouwd. Heel simpel, alleen met ons tweetjes. Er was nu eenmaal geen geld voor een feest. En een sterke band met onze familie hadden we niet. We hebben er ons niet echt veel vragen bij gesteld : als je net een oorlog achter de kiezen hebt, stel je weinig eisen, geloof me. We gingen in een appartementje wonen met twee kamers : een woon- en een slaapkamer. Piepklein, maar we waren er bijzonder trots op en voelden ons dolgelukkig.”

“Nog enkele maanden later kreeg Yvette, die professioneel naaister was, de kans om een naaiwinkel over te nemen. Het oudste winkeltje van Antwerpen, gesticht in 1896. We hadden allebei veel zin om zelfstandig te zijn en hebben samen het risico genomen. Een sprong in het duister, dat was het zeker. Maar het is ons gelukt. Tot begin de jaren tachtig hebben we het samen draaiende gehouden. Knopen, ritsen, duizenden stoffen, echt alle mogelijke naaiattributen hadden we. De rekken puilden uit. Een bijzonder idyllische aanblik, blijkbaar, want we hadden wel elke dag een Japanner of Amerikaan die zijn neus binnenstak en met grote ogen ‘ just for looking’ fluisterde.”

“Sinds we de winkel hebben overgelaten, genieten we van ons pensioen. Af en toe een reis naar Spanje, en voor de rest gewoon samenzijn. Muziek beluisteren is een gezamenlijke passie. Net als wandelen. Simpele dingen. Ik denk niet aan de dag van morgen, maak me ook nergens te veel zorgen om. Elke dag samen met Yvette is een gewonnen dag. Zestig jaar samen, dat is niet iedereen gegeven. Ik ben er alleen maar oprecht en heel bescheiden dankbaar voor.”

Zij: “Zesentwintig was ik, en ik had Hem nog niet gevonden. Vrij laat, in die tijd. Ik had een moeilijke thuis, maar wou in geen geval met de eerste de beste trouwen enkel en alleen om van thuis weg te vluchten. Ik was kieskeurig, ja. Die avond, op dat bal in juli, had ik hem meteen opgemerkt. Ik wist wie hij was, maar had nog nooit een woord met hem gewisseld. De hele avond zat ik te hopen dat hij me ten dans kwam vragen, ik vond hem een bijzonder knappe man. Toen dat later die avond gebeurde, was ik in de wolken. Ken je die tekst van Helmut Lotti ? ‘Waarom koos je mij, uit die lange rij ?’ Wel, ik moet daar vaak aan denken. Dat gevoel had ik echt. Na die dans zijn we aan tafel gaan zitten en hij heeft diezelfde avond nog alles verteld over de dood van zijn eerste vrouw. Ik was diep geraakt door zijn eerlijkheid, zijn oprechtheid. ‘Hij is het’, dat wist ik meteen.”

“We zijn vrij vlug getrouwd. Een half jaar later al. Op een dinsdagmorgen, met ons tweetjes. Om het te vieren, hebben we de trein naar Brussel genomen – de allereerste keer voor mij – en zijn we in de Ancienne Belgique naar een concert van Bobbejaan Schoepen gaan kijken. Daarna wilden we eigenlijk gewoon maar zo snel mogelijk weer naar ons huis.”

“We kregen twee kinderen : een dochter en een zoon. Net zoals ik het gewild had. Die groeiden op in onze winkel. We hebben ons er allemaal gelukkig gevoeld. Al was het niet altijd makkelijk om van de inkomsten te leven. Gerard is nog een hele tijd elders gaan werken, terwijl ik alleen de winkel draaiende hield. Om te kunnen overleven. Maar het was met pijn in het hart dat we in de vroege jaren tachtig de winkel overlieten. Ik was er zo trots op.”

“Sindsdien genieten we samen van de simpele dingen des levens. Samen wandelen, een terrasje doen. We hebben ons altijd heel jong van hart gevoeld. Al was vorig jaar wel een gitzwart jaar. Gerard belandde met een gebroken heup in het ziekenhuis en het ene euvel leidde tot het andere. Even leek het dat het niet meer goed zou komen. Op een bepaald moment kon hij niet meer stappen, niet meer staan, amper nog spreken. Ik ging er bijna zelf aan onderuit. Maar kijk, een mens mag nooit opgeven. Hier zitten we allebei weer samen thuis. Gerard gaat en staat weer waar hij wil, met de hulp van een wandelstok wel. En hij spreekt opnieuw perfect.”

“Samen, arm in arm, gaan we nog zo goed als elke dag op wandel. Gisteren zijn we wel gevallen. Gerard eerst tegen mij, ik kon hem niet houden en toen lagen we daar samen op de straatrand. Een buurvrouw had het zien gebeuren en is ons komen helpen. ‘Moet nu zien, Gerard’, zei ik, ‘je moet dan onze leeftijd hebben om alsnog in de goot te belanden.’ Letterlijk dan. We hebben er nadien hartelijk om moeten lachen.”

“Geduld. Dat is ons geheim geweest, denk ik. We hebben goeie, en beslist ook kwaaie dagen gekend. Maar we hebben elkaar altijd tijd gegeven, elkaar vergeven. Als je iemand graag ziet, dan heb je dat geduld vanzelf. Dat is zo’n belangrijk gegeven. Ik vrees dat ik dat bij jonge koppels vaak zie ontbreken. Op vele vlakken. Voldoet iets niet meteen ? Veranderen dan maar. Jammer. Liefdevol geduld, echt : daar draait het om.”

Liefde is een werkwoord. In een veertiendaagse reeks brengen wij verslag uit over dit work in progress.

Fictieve namen beschermen de privacy.

Door Guinevere Claeys / Illustratie Sanny Winters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content