Zonder plan alleen op pad: waarom een trektocht door de onaangeroerde valleien in Nieuw-Zeeland de moeite loont

© Maya Toebat
Maya Toebat Freelance journalist

In Nieuw-Zeeland is het momenteel zomer en dus ideaal wandelseizoen. Al hikend, onderweg van vallei naar vallei, in hutten slapen, leven van gevriesdroogd eten: het is de manier om tot de kern van het land door te dringen en zijn schoonheid écht te vatten.

Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en tuur naar de heuvelruggen voor mij. Een minuscuul vierkant tekent zich af. Het is de Moonlight Top Hut, mijn bestemming van de dag. De hut lijkt zo ver weg dat ik moeilijk kan geloven dat ik er op eigen kracht zal raken, maar dat dacht ik deze ochtend ook toen ik me klaarmaakte voor de eerste etappe van een meerdaags wandelavontuur.

Zo’n tien dagen geleden haalde ik het in mijn hoofd om een stuk van de Paparoa Track te wandelen. Het is iets dat ik al jaren doe in Europa: dagenlang stappen om mijn hoofd leeg te maken. Nochtans dacht ik niet dat meerdaagse trekkings in Nieuw-Zeeland voor mij weggelegd waren toen ik inpakte. Voor de meeste hutten geldt namelijk ‘wie eerst komt, eerst maalt’ en ik had geen plaats om een tent mee te nemen als plan B. Bij enkele hutten kun je wel reserveren, maar ik wilde zonder planning op pad gaan, waardoor ik geen idee had bij welke hut ik wanneer zou raken.

Bocht na bocht

Alleen ben ik ondertussen een maand in Nieuw-Zeeland zonder dat ik het gevoel heb dat ik écht in de oksels van het land kan kijken. Ik maak machtige dagwandelingen en vind het logisch om als backpacker via hostels en bussen te reizen. Maar soms voelt het alsof je je arm uitstrekt en nét niet de open hand kunt vastnemen. Achter elke bocht schuilt nóg een bocht, achter elke stad een heel natuurgebied, waar je zonder auto moeilijk raakt. Daarom zoek ik naar een manier om dieper in het land door te dringen. Ik reserveer twee nachten in de Pororari Hut aan de westkust van het Zuidereiland en vertrek.

In de warme middagzon wandel ik langs de rivier, over vijf hangbruggen en door dicht bos, waar enkele kasseien een weg uit 1915 tonen waarover het vee zich verplaatst. De bomen worden kleiner en leiden me naar een bergrug. Zo ver als ik kan kijken ben ik omgeven door eindeloze groene heuvels, een woud in reliëf. Dat ik hier zo lang mee gewacht heb, bedenk ik.

© Maya Toebat

Great Walks

Als ik vijf uur later mijn rugzak neerzet in de hut, zit die al vol Nieuw-Zeelanders: enkele zestigers, een koppel en een grote vriendengroep die jaarlijks een huttentocht maakt. Buitenleven is dan ook een essentieel onderdeel van de Nieuw-Zeelandse identiteit. Er loopt een drieduizend kilometer lange wandelroute dwars door het land – de Te Araroa Trail – en meer dan negenhonderd hutten bieden een overnachtingsplek in de natuur. Sommige behoren tot de tien Great Walks, waarvan de Paparoa Track er ook een is.

Die Great Walks werden in 1992 in het leven geroepen om drukbezochte, iconische wandelpaden beter te beheren. Sindsdien zijn er kampeerplaatsen en hutten met een beperkt aantal plekken. Die hutten zijn zelfvoorzienend maar goed uitgerust, waardoor zowel beginnende als ervaren trampers aan hun trekken komen. Denk niet: bivakshelter, maar: een stevig houten chalet met water, toiletten, gasvuren, een kachel en stapelbedden met matrassen, waardoor je niet alles zelf moet meedragen. Hun populariteit blijkt uit de snelle uitverkoop: elk jaar in mei zitten de kiwi’s achter hun computer klaar als de reservaties openen – meteen ook de reden waarom ik maar in één hut een slaapplek vind.

Laatste zonsondergang

Ook al krijg ik dan maar een proevertje van de Paparoa Track, het blijkt genoeg om mij verslaafd te maken. Want: dit. wil. ik. nog. eens. ervaren. Na enkele schitterende dagwandelingen naar gletsjers bij Franz Josef en Mt. Cook, ben ik dan ook blij als een kind als ik weer een paar dagen uit mijn rugzak mag leven. Ditmaal tijdens de Hump Ridge Track, op het zuidelijkste puntje van het Zuidereiland, waar de zon het laatst ondergaat in Nieuw-Zeeland.

Een shuttlebus zet mij en twintig andere wandelaars af aan het startpunt. Het eerste stuk loopt over het natte strand dat blinkt in de ochtendzon. Ook het groen van de bomen lijkt extra fel. Ik wil rustig rondkijken, maar zet er toch maar flink de pas in, want de chauffeur liet uitschijnen dat de tocht niet te onderschatten valt. Misschien ben ik iets te enthousiast, want hoppend over de stenen in een beekje, glijd ik uit. Mijn knie wringt tegen. Dit voelt niet goed.

Liftende vogel

Zo ver als ik kan kijken ben ik omgeven door eindeloze groene heuvels, een woud in reliëf

Ook mijn gedachten wringen tegen, want ik weiger te accepteren dat de tocht waar ik zo naar uitgekeken heb, hier stopt. Ik zoek een stok en ga stapje voor stapje verder, zogezegd ‘om te proberen hoe het gaat’, maar ik weet dat ik in de hut wil raken. Daar plof ik enkele uren later neer, met zicht over de uitgestrekte oceaan. Er hangt een diepe stilte, waarvoor je twintig kilometer weg moet (lees: wilt) wandelen van de beschaving, zelfs met een gezwollen knie.

Al jaren wordt gezegd dat de Hump Ridge Track de elfde Great Walk zal worden en in oktober van dit jaar is het zover. Die titel is meer dan verdiend, want de hutten zijn in uitstekende staat, met zelfs opties voor privé­kamers, warme douches en een avondmaal. Ook het gevarieerde landschap is een luxe: van de kust wandel je door het regenwoud, langs varens, over de langste houten brug van het land en op glooiende heuvels die een vergezicht op de bergen bieden. Niet alleen wandelaars, maar ook dieren zijn er in hun element: op de tweede dag lift een vogel mee op mijn rugzak en ’s avonds zie ik, in de buurt van de Port Craig hut, een zeldzame hectordolfijn, een van de kleinste soorten ter wereld, met een ronde rugvin.

De hutten zijn basic, met stapelbedden en gasvuren om je eigen potje op te warmen, maar wat een luxe is het om te slapen te midden van kilometers aan bossen en bergen © Maya Toebat

Goed idee?

Alleen een trektocht maken aan de andere kant van de wereld, is dat wel een goed idee? Het is een vraag die ik al een paar keer heb gehoord als ik naar het thuisfront bel. Nochtans heb ik me nog geen moment onveilig gevoeld in de Nieuw-Zeelandse wildernis. In tegenstelling tot Australië zijn er namelijk geen gevaarlijke dieren door de geografische isolatie.

Bovendien ben ik nooit echt alleen. Als ik een week later – dankzij een geannuleerde plek – aan de beroemde Routeburn Track begin, kom ik elk uur wel een wandelaar tegen en de hutten blijken een ideale ontmoetingsplek. De eerste avond spreek ik met een Nederlandse en een Canadese vrouw die de driedaagse tocht in één dag afleggen. Aan het meer bij de hut vertellen enkele Australische mannen vervolgens dat ze hier hun vijftigste verjaardag vieren. En boven een kom snelkooknoedels raak ik aan de praat met een oudere Nieuw-Zeelandse vrouw die voor het eerst een meerdaagse tocht maakt.

Een stipje in een imposant landschap

Tegelijkertijd doet het deugd om de volgende ochtend als eerste de deur achter me dicht te trekken. Samen met de zon klim ik zigzaggend omhoog en laat ik Lake Mackenzie en de gelijknamige hut vervagen. Even heb ik het gevoel alleen op (dit stukje van) de aarde te zijn. Ik ben een stipje in een imposant landschap en tegelijkertijd voel ik mij groots, alsof de bergen me optillen.

Als ik de bocht omsla naar de andere flank, opent zich een panorama. Links: een diepe vallei met daarachter een nieuwe besneeuwde bergketen, voor mij: de zee met de Milford Sound Fjord, een van de meest bezochte attracties van Nieuw-Zeeland. Nadat ik de bergpas naar Mount Aspiring National Park ben overgestoken, begint de afdaling, langs een meer, dat overloopt in een rivier en aan mijn zijde stroomt tot bij een waterval aan de Routeburn Falls Hut, mijn laatste slaapplek van deze tocht.

Weinig slaap en koude voeten

Ik schrijf ‘slaapplek’, maar het wordt een nacht van weinig slaap en koude voeten (tip: neem geen dunne zomerslaapzak mee). Zodra het eerste licht door de wand piept, zet ik maar al te graag mijn kookpotje op het gasvuur. Meteen besef ik dat het de laatste keer is dat ik die vertrouwde handeling uitvoer, want mijn reis loopt ten einde. Met een warme kom havermout kijk ik hoe de glooiende contouren zich aftekenen. Zelfs te midden van dit landschap voel ik een afstand, omdat het altijd deels onbereikbaar blijft. En net die afstand zorgt voor een onstilbaar verlangen. Maar ook: een verwondering dat sommige valleien hier echt nog onaan­geraakt zijn, en dat dat zo mag blijven.

10 Great Walks
Noordereiland

1- Lake Waikaremoana Track (44 km): rond het schilderachtige Lake Waikaremoana, met zicht op het omliggende regenwoud en bergen.
2- Tongariro Northern Circuit (50 km): in vulkanische landschappen, waaronder de Tongariro Alpine Crossing, een van ’s werelds beroemdste dagwandelingen.
3- Whanganui Journey (145 km): kajaktocht over de Whanganui, de eerste rivier ter wereld die een rechts­persoonlijkheid kreeg.

Zuidereiland
4- Abel Tasman Coast Track (60 km): wandel- of kajaktocht aan de gouden stranden en turkooizen wateren van het Abel Tasman National Park.
5- Heaphy Track (82 km): door regenwouden, graslanden en langs nīkau-palmen in het Kahurangi National Park. Ook mogelijk met de mountainbike.
6- Paparoa Track (55 km): over kalkstenen rotsen, bergkammen en door dichte regenwouden. Ook mogelijk met de mountainbike.
7- Routeburn Track (32 km): langs alpiene weiden, bergmeren en met vergezichten over uitgestrekte bergketens en valleien.
8- Milford Track (53,5 km): de bekendste Great Walk, langs diepe valleien, heldere meren en hoge watervallen.
9- Kepler Track (60 km): een panoramische tocht langs bergruggen, beukenbossen en de meren Te Anau en ­Manapouri.
10- Rakiura Track (32 km): een meer afgelegen tocht op een eiland ten zuiden van het Zuidereiland. Je wandelt er langs verlaten zandstranden, inheemse bossen en maakt er kans om een kiwivogel te spotten.

Op de website van het Department of Conservation (DOC) vind je beschrijvingen van deze (en andere) tochten en hutten, inclusief kaarten en mededelingen over de staat van het pad. Hier kun je de hutten ook reserveren. Een overnachting in een hut kost gemiddeld 30 NZD (ongeveer 17 euro) per nacht. Je moet zelf eten, kleding, een slaapzak en andere benodigdheden meebrengen. Let op: de seizoenen zijn omgekeerd dus het wandelseizoen loopt van eind oktober tot april.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content