De Transsiberische Spoorweg: Een Napolitaanse Komedie

© Karel Dierickx

De Rossia – zo heet onze blauwe express – stopt een kwartier in Omsk.

Karel Dierickx trok deze zomer rond met de Transsiberische Express. Hij hield halt in Rusland, Mongolië en China. Zijn doorboemelde wedervaren blogt hij in deze rubriek.

27/07 – 14u25 Omsk – 3728 km

De Rossia – zo heet onze blauwe express – stopt een kwartier in Omsk. Net genoeg tijd om op het perron water te kopen en een sigaretje te roken. Buurman Yevgueni komt me in Amerussian uitleg geven over de bouwheer van het immense stationsgebouw – één of andere generaal, opnieuw, met, opnieuw, een borst vol decoraties.

Terwijl hij die -ski of -ow zit te verheerlijken, draait een man op het perron zich om, en lijkt Yevgueni tegen te spreken. Ik meen ‘raciski’ of zoiets op te vangen. Er ontstaat een discussie waarbij ik als een buitenstaander hulpeloos toekijk, maar ik voel me wel het ongewilde onderwerp, de ellips van de discussie.

Yevgueni vlucht snel de trein in, de man die hem tegensprak kijkt hem hoofdschuddend na en verstilt in een rokerige monkellach met zijn gezelschap. Onder dat gezelschap, een puistige puber met het voetbalshirtje van Rusland aan en daarboven het trainingsvestje van Cuba.

Even later, als de trein alweer onderweg is, komt hij naar me toe in het rookplaatsje van onze wagon. Wassily heet hij. 20 jaar. “Army, army,” en toont met wijs-en middelvinger dat hij twee strepen op zijn schouders draagt.

28/07 – Ilanskar 16u07 – km 4346

Op culinair gebied is de trein niet echt een hoogvlieger. Langs alle kanten horen we dat de restauratiewagen niet echt een must is, en dat het bovendien pokkeduur is. In Brussel hadden wij gelukkig al een voorraadje oplosnoedels van de Chinese supermarkt ingeslagen, wat nu extreem goed van pas komt.

Bij die noedels snijden we verse groenten die we op de perrons van de Russische moedertjes kopen, en hier en daar nog een plak plaatselijke rookworst. Ware feestmalen waar de Italiaan en de Russin heimelijk naar zitten te verlangen, we horen het aan hun buikgegrom, maar steevast weigeren ze beleefd een lepel.

En ook ons bioritme wordt beproefd. Te laat opgestaan maar we moeten nu vroeg gaan slapen, omdat we er morgen vroeg uit moeten, en ondertussen blijft de trein de tijdszones als aan een kralen aaneen rijgen. Maar uiteindelijk slapen we niet. Vannacht hebben twee Schotten in de coupé naast de onze het meer van Loch Ness in hun kilt gekapt. De provodnik dreigde ermee de politie erbij te halen, maar met het toilet op te ruimen dat ze ondergekotst hadden, losten ze hun schuld in.

Om 5u35 deze ochtend plaatselijke tijd stond diezelfde provodnik ook aan onze deur om ons te wekken. Binnen een uur zouden we Irkoetsk binnen rijden, onze bestemming. De procedure heet dat je de gebruikte lakens en handdoeken op de gang gooit. Bij ons ontbrak er een handdoek. Als de term Siberische furie nog niet bestond, dan is ze daar vlees geworden.

Na veel heen en weer gediscussieer kwam Gianluca, de altijd beminnelijke Italiaan die onberispelijk Engels spreekt, tussenbeide. “Let’s stop this Napolitan comedy – how much does one towel cost?” aanvankelijk verstond ze het niet, maar toen ze zijn roebels zag, rolden de dollartekens in haar ogen.

Gianluca, de boekhouder die als hobby treinreizen heeft – Kirgizië, Tadjikistan, Pakistan, Afghanistan, you name it, he’s done it – en die alle treintrajecten ter wereld uit het hoofd kent; die licht autistische trekjes vertoont; die zijn mooie Maria Gracia in Torino achterlaat telkens hij op een trein kruipt; diezelfde Gianluca begon het zowaar op zijn heupen te krijgen.

We hoorden hem zijn eerste woorden Italiaans debiteren terwijl hij 200 roebels in haar handen stak: “Chappa, chappa. Ciao.” Volledig terecht nam de Italiaanse macho het even over van de aimabele accountant.

Karel Dierickx

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content