Welke dieren leven er?
Het meest voorkomende dier in het park is het Dall Sheep. Dat zijn grote – ongeveer een meter groot – witte schapen met enorme gedraaide hoorns. Deze hoorns zijn gemaakt van keratine, waar ook onze nagels door gevormd worden.
De hiërarchie binnen de groep wordt bepaald door de grootte van de hoorns. Hoe ouder het schaap, hoe groter de hoorns. Aan de ringen op de hoorns kan je, net als bij bomen, precies zien hoe oud het dier is.
Ze leven hoofdzakelijk op de flanken van de berg die de Tutchonen ‘Tachal Dhäl’ – de berg met het platte gezicht – noemen. De winters brengen ze door in lager gelegen gebieden, maar zodra de lente aanbreekt trekken ze naarmate de sneeuw verder slinkt, alsmaar hoger de bergen in.
Op de rotsen en smalle richels in het zuidelijke deel van het park leven veel berggeiten. Dat zijn imposante, sterke, hagelwitte geiten. Verder dwaalt een kleine kudde kariboes geregeld door het gebied van de Duke River en komen er de grootste elanden in Noord-Amerika voor.
Wat betreft de beren zitten er grizzly’s die naargelang het seizoen in de bergweiden of in de dalen leven. Zwarte beren geven de voorkeur aan bosgebieden.
Wolven trekken door het park heen, maar hebben er geen vaste stek. Een aantal kleinere zoogdieren hebben dat wel, zoals veelvraten, muskusratten, marmotten, nertsen, rode vossen, lynxen, otters, coyotes, bever, Amerikaanse hazen (snowshoe hare) en grondeekhoorntjes.
Vogels tenslotte zijn ook ruim vertegenwoordigd, minstens 150 soorten, waarvan er 118 nestelen binnen het park. Enkele soorten: lijsters, nachtegalen, adelaars en valken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier