Landschap
Kruger National Park is zo groot dat er vanzelfsprekend een enorme variatie aan planten en andere vegetatie voorkomt. Grofweg kan het park verdeeld worden in 16 ecologische zones. Er groeien maar liefst 336 soorten bomen.
Het park is er zeer goed in geslaagd om de oorspronkelijke begroeiing zoveel mogelijk in stand te houden en wel door voortdurend vreemde planten te vernietigen zodat de inheemse vegetatie niet in het gedrang komt. Ook de plantengroei langs de rivier weet zich goed te handhaven, alhoewel hevige overstromingen in 2000 wel veel schade aangericht hebben.
Het noordelijke deel van het park is minder toegankelijk en wordt dan ook veel minder bezocht dan het zuidelijke deel. De vegetatie bestaat hier vooral uit struiken (mopani struiken). Deze zijn goed bestand tegen de hitte en als het te erg wordt sluiten de bladeren zich. Olifanten en antilopen eten de bladeren graag en zij komen hier dan ook veel voor, samen met elanden, struisvogels, hyena’s en coyotes.
In het uiterste noorden – rond Punda Maria en Pafuri – zie je de baobab, een typisch Afrikaanse boom. Dat is een behoorlijk omvangrijke boom, met een stevige stam en dikke takken. Er groeien vruchten (‘monkey bread’) aan die ongeveer even groot zijn als een citroen. Het pulp van de vrucht wordt vaak verwerkt in drankjes. In de winter verliest hij al zijn bladeren en ziet hij er zeer grillig uit.
Langs alle rivieren in het park liggen regenwouden, bijvoorbeeld tussen de Luvuvhu en Limpopo rivieren. Dit is natuurlijk de favoriete plaats van krokodillen en nijlpaarden. In het zuidelijke deel van het park groeien veel meer bomen (vooral de acacia), planten en struiken en er leven dan ook meer dieren. De zoete grassen in dit gebied trekken kuddes gnoes, zebra’s, buffels en giraffen aan en waar dit soort dieren leven, vind je ook altijd de grotere roofdieren zoals leeuwen.
In de zuidwestelijke hoek van het park valt de meeste neerslag en dit is dan ook het meest begroeide deel en de vegetatie is er het meest gevarieerd. Veel voorkomende bomen zijn bijvoorbeeld acacia’s, boswilgen en wilde vijgenbomen. Witte neushoorns en buffels zie je hier veel, maar antilopen niet. Roofdieren komen er daarom ook maar zelden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier