Xavier Delcour
De Brusselse modewereld telt buitenbeentjes bij de vleet, Xavier Delcour (°1970) op kop. De autodidact gaf al na een jaar de brui aan La Cambre, maar is intussen een vaste waarde op de Parijse mannendefilés. “Ik was amper achttien”, zegt Delcour, “verwachtte misschien te veel. Ik zocht bijzondere, extravagante mensen, en dus zat ik liever in het nachtleven dan op school. Zelfs nu vind ik modestudenten doorgaans te braaf. Ze willen allemaal meteen een verkoopbare collectie maken. Nochtans kun je als ontwerper slechts in één richting evolueren, van avant-garde naar toegankelijk. Andersom is veel moeilijker.”
Delcour leerde al in zijn puberteit stikken en patronen ontwerpen omdat hij nergens de kleding vond die hij zocht. Na zijn korte verblijf aan La Cambre schreef hij zich in voor tal van wedstrijden, waarbij het festival in Hyères in 1995 een breekpunt werd. Zijn mannencollectie kaapte er niet alleen alle belangrijke prijzen weg, hij leerde er ook partner Didier Vervaeren kennen, met wie hij nu een tweemansbedrijf vormt. Hun appartement in hartje Brussel is tegelijk atelier en kantoor. “Ik werk graag met vertrouwelingen die op dezelfde golflengte zitten. Didier en ik gaan wel eens te keer, maar dat is snel vergeten.”
Na drie jaar verkoop, volgde in ’98 het eerste defilé in Parijs. Met de hulp van ‘cruciale vitrines’ als Maria Luisa (Parijs) groeide het klantenbestand in Europa en de Verenigde Staten aan tot dertig verkooppunten. “Geen enorm aantal”, zegt Delcour, “maar wel stabiel en in elke belangrijke stad de juiste winkel.” Niettemin bleef de werkwijze onveranderd: met de opbrengst van de ene collectie wordt de volgende gemaakt, zonder samenwerking met financiële partners of fabrikanten. “Natuurlijk zou dat me goed uitkomen. Het risico is groot, we jongleren voortdurend met geld. Het moet dan wel iemand zijn die me volledig mijn gang laat gaan, anders zou ik snel gefrustreerd zijn. Ik kan de zaken niet louter commercieel bekijken. Neem nu de vrouwencollectie die we dit najaar (in 2003) lanceren. Eender welke partner zou me gek verklaren gezien de economische omstandigheden. Zelf denk ik dan, ach, de zaken kunnen alleen maar beter gaan.”
Mijn collectie, dat is hijzelf, zegt Delcour, tot zijn portretfoto op het visitekaartje toe: “Ik ben niet blasé, intellectuele blablabla hoeft niet, maar die ruige, mannelijke stijl, met ritsen en metalen details, dat is mijn ding, précis, pas precieux. Als ik wil shockeren of een slecht onthaald ontwerp een tweede kans wil geven, hoef ik me niet in te houden. Vaak doen extreme stukken het trouwens goed, want dat verwacht men intussen. Mijn werkwijze kan pretentieus lijken, maar ik wil gewoon mezelf beschermen.”
De rock ’n rollgarderobe met referenties aan jeugdidolen als Billy Idol, Nick Kamen en Werner Fassbinder is trouwens ook de outfit van de ontwerper zélf. “De rockwereld, het nachtleven, modedefilés, dat is eigenlijk hetzelfde”, zegt Delcour. “Op zulke momenten mag qua kleding alles.” Delcour is te nemen of te laten, de wintercollectie voor 2004 doopte hij nadrukkelijk Encore: “Nog meer zwart, nog meer leer, nog meer sadomasochisme.”
Maar mooie liedjes duren niet lang. Eind 2006 kwam ons ten oor dat Delcour met ernstige financiële problemen kampt. (WD)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier