Modecurator Claire Wilcox: ‘Ik ben een renaissancevrouw die niet wil kiezen’
Claire Wilcox (66) woont in Zuid-Londen en brak in het Victoria & Albert Museum bezoekersrecords met tentoonstellingen over onder meer Vivienne Westwood en Alexander McQueen. Ze schreef onlangs haar memoires, Patch Work: A Life Amongst Clothes.
Mode is de studie van de wereld. Je moet thuis zijn in sociale en politieke geschiedenis, in productiemethoden, ambachten en de mensen erachter, en dat is slechts het begin. Als jonge twintiger bleef ik dan ook niet lang bij het Victoria & Albert Museum: de eindeloze kennis van de andere experts intimideerde me, ik begreep maar niet hoe ze wisten wat ze wisten. Bij mijn terugkeer op mijn 45ste had ik meer vertrouwen in mezelf, maar ik vind het tot vandaag moeilijk om een onderzoek af te ronden. Volledige kennis bestaat niet: hoe meer ik weet over een onderwerp, hoe meer vragen ik heb.
Het is nooit te laat om je roeping te vinden. Voor mij hebben een lange zoektocht en besluiteloosheid geholpen om een interessant leven te leiden. Zo ging ik op mijn 29ste na Engelse literatuur ook beeldende kunsten studeren. Als dertiger was ik naast lezen, schilderen en keramiek vooral met de opvoeding van de kinderen bezig. Mijn man, ook een keramist, wist op zijn zeventiende dat hij kunstenaar wilde worden, dat andere passies zouden moeten wijken, ik ben het andere uiterste: een renaissancevrouw die niet wil kiezen.
Objecten geven hun geheimen niet meteen prijs. Als kind zag ik de dingen pas goed als ik ze vlakbij hield, maar het duurde wel even voor mijn omgeving dat doorhad. Bij wiskunde schreef ik nooit de juiste getallen van het bord over, aan de bushalte hield ik altijd de verkeerde lijn tegen. ( lacht) De bijziendheid trainde wel mijn oog als curator: bepaalde wonderlijke eigenschappen tonen zich enkel als je naar de details kijkt.
De dood van mijn ouders was een keerpunt: ik móést schrijven, alsof ik met dat grote afscheid ook mijn kindertijd afsloot.
Ik weet nooit hoe ik me moet kleden. Voor anderen is dat een gave of een avontuur, ik sta voor de spiegel en denk: misschien ben ik iemand die dit zou dragen, of dat. ( lacht) Veel energie stoppen in mijn garderobe zou mijn werk ook in de weg staan. Ik zie hetzelfde bij modedocenten, journalisten en anderen die met mode bezig zijn: we zijn erdoor gebeten, maar we bouwen een muur tussen onze professionele en onze persoonlijke identiteit.
Mijn ouders waren gulzige mensen. Zelfs op hun tachtigste kon ik hen zelden bereiken: zaten ze niet in de opera of het theater, dan maakten ze een uitstap of bezochten ze vrienden. Ze waren geïnteresseerd in alles en iedereen, en totaal onbevooroordeeld: nieuwe werelden waren altijd fascinerend, onbekende mensen altijd goed. Die oprechte nieuwsgierigheid was een geschenk, al evenaar ik hun voorbeeld niet. Mijn generatie had oneindig meer kansen – sommige daarvan worden onvermijdelijk vanzelfsprekend.
Een goede band helpt wanneer je een dierbare verliest. Mijn ouders overleden kort na elkaar toen ik net aan de Alexander McQueen-expo moest beginnen, maar het rouwproces op zich was ongecompliceerd. Ik miste hen verschrikkelijk, maar ik had geluk. Afscheid moeten nemen in een sfeer van conflict, van losse eindjes en onuitgesproken woorden: dan is alles dubbel zo pijnlijk.
Ik mis de onbezonnenheid van mijn tienertijd. Als achttienjarige trok ik met een vriendin naar Afghanistan zonder te weten waar het lag, nu ben ik me meer bewust van alle mogelijke risico’s. Gelukkig kun je ook in je hoofd reizen: door boeken te lezen en tentoonstellingen te maken, ben ik nooit lang op dezelfde plaats.
Mijn memoires waren een ongeluk. Ik heb altijd van woorden en taal gehouden, maar de dood van mijn ouders was een keerpunt: ik móést schrijven, alsof ik met dat grote afscheid ook mijn kindertijd afsloot. Een literaire agent moest me overtuigen dat het een boek verdiende, want het laatste wat ik wilde, was misbruik maken van mijn band met het museum. Curatoren zijn niet de instellingen waarbinnen ze werken, maar klerken: we waken enige tijd over openbaar erfgoed, en vervolgens nemen anderen de fakkel over.
De mode zal altijd een toekomst hebben. De druk op ontwerpers en de uitdagingen op milieuvlak zijn gigantisch, maar vergis je niet: mensen zijn sociale wezens en zullen kleding altijd gebruiken om hun identiteit uit te drukken. Ik hou enorm van het idee van Vivienne Westwood dat fantastische kleren je een beter leven geven. Het plezier dat mensen beleven aan het samenstellen van hun garderobe, aan het inrichten van hun woning of het uitbouwen van verzamelingen: dat verrijkt in alle opzichten het leven.
Patch Work: A Life Amongst Clothes (13,99 euro) is verschenen bij Bloomsbury. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier