De wereld na corona: overleeft de mode 2020?
Voor de modesector is 2020 zo goed als verloren: de zomercollecties liggen stof te vergaren in gesloten winkels en voor de wintercollecties is de situatie nog onduidelijk. In september worden, normaal gezien, de collecties voor de zomer van volgend jaar voorgesteld. Of dat lukt, is koffiedik kijken.
De vraag van één miljoen is: wie overleeft 2020, en wie gaat ten onder? Het is duidelijk dat er ook in de mode slachtoffers zullen vallen en dat we straks waarschijnlijk niet langer kunnen klagen dat er te veel merken zijn, of te veel kleren.
Dat het vooral kleine, onafhankelijke merken en winkels zijn die zullen verdwijnen, is tragisch. Bij de meer gevestigde namen lijken vooral de traditionele warenhuizen bedreigd. Galeria Karstadt Kaufhof, het Duitse moederbedrijf van Galeria Inno, vroeg en kreeg begin april bescherming tegen schuldeisers.
De luxemerken zullen wellicht een stap terugzetten, met minder collecties, maar met minstens evenveel leveringen: in ons digitale tijdperk kan een merk het zich niet veroorloven om zich slechts één keer per seizoen te manifesteren. Een collectie is niet langer een losstaand verhaal, maar een roman met verschillende hoofdstukken. Nogal wat professionals, Giorgio Armani op kop, pleiten voor een herstructurering van de mode. Om, bijvoorbeeld, mantels te verkopen in de winter en bikini’s in de zomer, terwijl dat nu vaak andersom is. En om diezelfde bikini’s pas af te prijzen als de zomer voorbij is. Dat pleidooi wordt op sociale media kracht bijgezet met de hashtag #inseason. Je vraagt je af wie daartegen kan zijn.
Social distance showroom
Wat gebeurt er met de modeweken? Je kunt ervan uitgaan dat de eerstvolgende edities in chaotische omstandigheden zullen verlopen. De mannenmodeweken van juni en de coutureweek van juli werden afgelast. Het modecircus herneemt dus in september, maar of we dan al kunnen reizen zoals vroeger, valt af te wachten. Het ligt voor de hand dat de modeweken exclusiever zullen worden, met intieme shows waarvoor alleen nog de belangrijkste spelers worden uitgenodigd – de front row, zeg maar. Wie minder belangrijk is, kan de livestream volgen, zoals de rest van de wereld, en eventueel een afspraak krijgen om de kleren te bekijken in een showroom, waar gemakkelijker aan social distancing kan worden gedaan. Sommige shows zullen volledig digitaal worden, hetzij voor groot publiek – niks nieuws daar – hetzij exclusief voor invités. De kleinere modeweken van onder meer Shanghai, Moskou en Tokio experimenteerden de voorbije weken met online-edities. Maar dat leek toch meer een gimmick dan een realistisch alternatief.
Sinds de wereld in lockdown ging, transformeerden veel merken zich tot media, met op Instagram gestreamde talkshows en performances. Zelfs Chanel deed mee, met een liveconcert van Angèle. Als dat soort initiatieven populair bleken, zullen ze zonder twijfel worden verdergezet postcorona. De cruiseshow, daarentegen, is er allicht geweest. Een paar honderd mensen overvliegen naar Havana, Rio of Marrakesh voor een show van twaalf minuten was op zich al decadent, maar lijkt nu helemaal ongepast. Het afschaffen van cruiseshows zal de luxemerken niet alleen een hoop geld besparen, maar hen ook toelaten om zich ecologisch te profileren.
Het nieuwe normaal
En de kleren? Dat valt moeilijk te voorspellen. Na de financiële crisis van 2008 was er, zo schijnt het, meer vraag naar discrete, sobere luxe (wie nog geld had, liep daar liever niet mee in de kijker). De najaarsmode van 2020 is elegant en relatief tijdloos, dat treft. Wat we straks écht willen, is een raadsel. Hebben we ons in ons kot voor immer overgeleverd aan slonzige joggings? Of hebben we integendeel behoefte aan een nieuwe start, in een nieuwe garderobe? Ook niet onbelangrijk: wat zullen we ons nog kunnen veroorloven?
In Italië ontstond na de Tweede Wereldoorlog het moderne design. Er was tijdens de Wederopbouw nood aan functioneel, goedkoop, en dus noodzakelijkerwijs industrieel vervaardigd meubilair. In de mode volgde de democratisering van stijl iets later, met de opkomst van de prêt-à-porter, een ander industrieel wonder.
We kunnen er, kortom, van uitgaan dat technologie – onlineshoppen, in het bijzonder – straks nog veel belangrijker wordt. En dat consumenten meer dan ooit zullen snakken naar fijne, maar betaalbare kleren. Voor winkelstraatmerken die de tijdgeest juist weten te vatten, zijn er opportuniteiten. Of we nog veel T-shirts van 400 euro zullen zien? Eventueel in China, waar dergelijke producten meer statuswaarde hebben dan in Europa. Modevakblad WWD meldde onlangs dat het vlaggenschip van Hermès in Guangzhou op de eerste dag van de heropening na de lockdown minstens 2,7 miljoen dollar omzet draaide, een record voor het merk in China.
Als we nog veel langer in ons kot moeten blijven, hebben we binnenkort genoeg aan digitale outfits, en dan huren of kopen we skins waarmee we ons kunnen kleden voor pakweg Instagram of FaceTime, terwijl we IRL onze joggings aanhouden. De literatuur, de media, de muziek en de film zijn al jaren (grotendeels) gedematerialiseerd. Misschien is het nu de beurt aan de mode. Zo’n mode die alleen nog bestaat in cyberspace zou goed zijn voor het milieu, maar een ramp voor, onder anderen, textielarbeiders en winkelpersoneel. Wat met een land als Bangladesh, dat voor 84 procent van zijn exportcijfer afhankelijk is van kledingproductie?
Zover zijn we nog niet. Misschien wordt, als de storm is gaan liggen, alles opnieuw zoals het was – eerst in mineur, op maat van het nieuwe normaal, dat spreekt vanzelf. Er wordt immers al jaren gepredikt DAT HET ZO NIET VERDER KAN: dat de druk te groot is, dat arbeiders worden uitgebuit, dat er te veel kleren zijn, dat mode het leefmilieu verpest, dat het volledige systeem dringend moet worden herbekeken. Het vergt moed om de wereld, of zelfs maar de mode, te willen heruitvinden. Middelen, ook. Op dit moment is een voorzichtig back to normal misschien net iets wenselijker, en geruststellender, dan een tabula rasa die de sector nog veel dieper dreigt te storten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier