Kun je überhaupt ecologisch shoppen? Zo maak je als modeliefhebber toch een verschil
Terwijl de Verenigde Naties van een driedubbele mondiale crisis spreken, shopt de wereld erop los. Is ecologisch shoppen überhaupt een mogelijkheid? En raken we ooit van fast fashion af?
Bij de koffiebar ben ik de klant die haar eigen beker meebrengt. Ik ben de onbekende die zelden te verlegen is om een sluikstorter aan te tikken. Ik bedank voor gratis pennen, ooit zelfs voor een bedrijfswagen. De laatste jaren werd ik beduidend duurzamer, wil ik graag geloven. Al heb ik een enorme, zij het smaakvolle achilleshiel: mode. En daarmee luidt februari een nieuw seizoen in van defilés bekijken en Miuccia Prada’s wapenfeiten per WhatsApp ontleden. Het ‘mode’-mapje van mijn Instagramaccount telt 1275 foto’s. En het blijft niet bij kijken. Ondanks mijn voorkeur voor tweedehands kleding, kleinere ontwerpers en een toch genadeloze schifting, stond ik tijdens een recente verhuizing oog in oog met mijn in dozen verpakte verzamelwoede.
Drievoudige crisis
Die stapels dozen bewijzen dat ik hoe dan ook medeplichtig ben aan een goed weggestopt probleem: de kledingindustrie die tijdens de laatste eeuw explodeerde. Sinds 2000 verdubbelde het kledingvolume en consumeerden we zestig procent meer, volgens cijfers van het United Nations Environment Programme (UNEP). Jaarlijks komen er naar schatting tussen de 80 en 150 miljard kledingstukken bij, een stuk wordt gemiddeld amper zeven keer gedragen. Die wereldwijde industrie draagt bij tot wat de Verenigde Naties een drievoudige crisis noemen: klimaatverandering, vervuiling en de achteruitgang van de natuur bedreigen de aarde.
Een tiende van de globale CO2-uitstoot vloeit voort uit de mode-industrie, dat is meer dan alle internationale vluchten en verzendingen samen
Daarin is een niet onbelangrijke rol weggelegd voor polyester, dankzij zijn vele gezichten het favoriete textiel van de fast fashion-industrie. De productie vergt dan wel minder water dan die van katoen, het polyester in een fauxfur-muts of pseudowollen trui blijft een petroleumderivaat dat voortvloeit uit dezelfde olie- en gasbedrijven die met hun C02-uitstoot het klimaat onder druk zetten.
Een tiende van de globale CO2-uitstoot vloeit volgens UNEP overigens voort uit de mode-industrie, dat is meer dan alle internationale vluchten en verzendingen samen. En daar houdt het niet op. Met elke wasbeurt drijven microplastics uit dat polyester af naar de oceaan, waar ze de mariene biotoop beschadigen. En 87 procent van alle voor kleding gebruikt textiel eindigt op vuilnisbelten, zonder hoop op recyclage. Een zoekopdracht naar de kledingvuilnisbelten van de Chileense Atacamawoestijn en je begrijpt de dystopie van dit plaatje.
Nieuw is dit niet. Ook zonder exacte cijfers en gedetailleerde achtergrondinformatie is de kans groot dat je bovenstaande feiten al opving. Net zoals de kans groot is dat ook jij ondanks die kennis op zoek ging naar ‘eens iets anders’. Al dan niet verleid door koppelverkoop, gevoelige solden of het idee dat tweedehands nooit kwaad kan.
De wereld staat in brand
Alec Leach kent het gevoel. “Ik had vroeger erg slechte shoppinggewoontes”, zegt de Britse duurzaamheidsconsultant die in een vorig leven als moderedacteur voor Highsnobiety over streetwear en veelal limited edition sneakers schreef. “Eigenlijk was shoppen niet echt leuk meer. Het voelde gewoon als iets wat je doet als consument, non-stop kopen. Het ging me vroeger niet om waarin ik me goed voelde, maar wat ik verwacht werd te kopen.”
Suste de Brit zijn existentiële angsten tijdens de lockdown nog met online winkelen, dan publiceerde hij een jaar, een andere job en een persoonlijke zoektocht later The World Is On Fire But We’re Still Buying Shoes. Het vlotte, grappige manifest in zakformaat zoekt uit waarom we met de klimaatcrisis in het achterhoofd nog steeds zwichten voor het hippe droombeeld dat nieuwe laarzen of de volgende handtas van het seizoen ons voorhouden, en hoe we eraan kunnen ontsnappen.
Volgens Leach is het grote probleem dat we sociale wezens zijn die verlangen naar nieuwigheden. En vooral dat het modemarketingapparaat hier perfect aan aangepast is, en dat op een wel erg slinkse manier. “Door te spelen met diepgewortelde thema’s als status en het gevoel ergens thuis te horen, hackt de industrie de menselijke psychologie”, zegt Leach. “Zo blijven we naar nieuwe spullen verlangen en de buitenproportionele winkelgewoonten aanzwengelen die de wereld om zeep helpen.”
Ik dacht vroeger dat ik iemand was die zich alleen fast fashion kon permitteren, tot ik mijn kassabonnen bewaarde en besefte dat ik veel te veel geld uitgaf aan goedkope winkelketens van miljonairs
Aja Barber
Mode bulkt van de betekenissen waar we waarde aan hechten: het is escapisme in de vorm van een fleurig zomerhemd, het is status vermomd als designerhandtassen, het zijn de subtiele stiksels van Maison Margiela waaraan gelijkgestemden elkaar op een vernissage herkennen.
Clean up your mess
Aja Barber is een Amerikaanse styliste die volgers via haar Insta-video’s aanzet om het systeem te veranderen. Net zoals Alec Leach schreef Barber een boek dat je door de huidige toestand van de mode-industrie gidst. In Consumed richt de styliste haar pijlen vooral op de fast fashion-bedrijven die overconsumptie en nare gevolgen van sweatshops tot vervuiling gangbaar maakten. “Ik dacht vroeger dat ik iemand was die zich alleen fast fashion kon permitteren, tot ik mijn kassabonnen bewaarde en besefte dat ik veel te veel geld uitgaf aan goedkope winkelketens van miljonairs.”
Mode kan je een heel goed gevoel geven, daar moet je meer aandacht voor hebben dan voor alle boodschappen eromheen over wat je wel en niet zou moeten dragen
Alec Leach
Al blijven ook luxemerken niet buiten schot: een ‘made in’-label vertelt niets over de locatie van de textielproductie. De luxe-industrie mag dan vaak hogere kwaliteit afleveren, de snelheid waarmee ze collecties katapuleert zwengelt de trends wel verder aan. Aan al die overproducerende bedrijven zegt ze: “Use YOUR money to clean up YOUR mess.”
Kunnen we überhaupt wel uit een systeem stappen dat ons zo manipuleert? Net als Barber is Alec Leach optimistisch: “Kijk naar roken. Dat doen mensen toch ook gewoon niet meer? Ik weet niet wanneer het ooit zal gebeuren, maar wanneer een regulering de lage prijzen van fast fashion aan banden legt, ben ik ervan overtuigd dat die heel plots kan stilvallen.”
Spoileralert
Ondertussen kun je fast fashion-merken er niet in je eentje van weerhouden om wurgend grote bestellingen van middelmatige T-shirts voor dumpingprijzen te laten produceren. Noch kunnen individuele consumenten het aantal modecollecties, of de dagelijkse drops van megashops als het Chinese Shein tegenhouden. Maar kleine deiningen op een oneindige zee van textiel kunnen we volgens Leach en Barber wel veroorzaken.
Spoileralert: meer kopen uit de ecologische microcollecties van fastfashion-ketens en gratis katoenen totebags zijn geen deel van de oplossing. Overbodige kleding naar de kringloopwinkel brengen ook niet: dat verschuift het probleem alleen per vrachtcontainer naar landen als Ghana, waar de meerderheid op vuilnisbelten belandt, de stranden bevlekt en de omgeving vervuilt.
Door de omvang en complexiteit van de kledingsector en de onvolledige informatie is volledig duurzaam winkelen volgens Alec Leach zelden mogelijk. Maar beginnen kan wel door oog te hebben voor eigenschappen als lokale productie, een onafhankelijke winkel, tweedehands, biologisch afbreekbare stof, een tijdloos ontwerp of iets waar je echt weg van bent, een van al deze opties of allemaal.
Als je het jezelf gunt om, los van trends, een eigen stijl te zoeken die je een goed gevoel geeft, dan vind je als consument veel meer rust
Jan-Jan Van Essche
De beste oplossing blijft vooralsnog de eenvoudigste: gewoon minder kopen. En dat is volgens Leach een introspectief proces met ‘saaie’ vragen. Niet meer ‘Wow, dit wil ik nu hebben!’, maar ‘Ben ik klaar om een relatie met dit stuk aan te gaan?’ Want ook dat is voor Leach belangrijk: bewuster en duurzamer met mode omgaan hoeft niet het einde van de liefdesrelatie te betekenen. Zijn oude Our Legacy-boots of een hemd dat als gegoten zit, ook voor Leach bleef kleding verwennerij. “Mode kan je een heel goed gevoel geven, daar moet je meer aandacht voor hebben dan voor alle boodschappen eromheen over wat je wel en niet zou moeten dragen. Uiteindelijk dragen de meest stijlvolle mensen altijd hetzelfde – kijk naar Fran Lebowitz of Nick Cave.”
Nooit meer solden
Een balans vinden tussen duurzamer werken en als retailer met goede cijfers komen, is niet altijd evident. Toen de Leuvense Evelyne Dumon zeven jaar geleden met Liv haar eigen zaak opstartte, was dat nog volgens het gangbare regime van vier collecties per jaar. “In het begin ging dat wel, maar op den duur werd het tempo zo hoog dat je mentaal amper nog kon volgen. Tegen dat ik dacht on trend te zijn, kwam er al iets anders aan. Klanten blij houden werd moeilijk. Telkens al die nieuwigheden, dat maakte mensen hebberig om iets eerst te hebben. Vervolgens stelden al die direct uitverkochte kleren de vaste klanten dan weer teleur. Op den duur merkte ik dat klanten vaak aankopen hadden gedaan die ze nooit droegen. Klanten waren overprikkeld, hadden spijt.”
Hierdoor bedacht Dumon een hybride aanpak. Rhúne is haar eigen minimalistische high-end kledingmerk, de collectie ligt het hele jaar door in de winkel en komt niet in de solden. Aanvullen doet ze met andere merken. “Door tijdloze statement pieces uit collecties te kiezen, in combinatie met Rhúne, dat niet uit de mode raakt, zorg ik ervoor dat klanten niet mentaal uitgeput raken.”
‘Less is more’ hoeft overigens niet haaks op de industrie te staan: ook kledingzaken en -merken kunnen minderen. Het Antwerpse Graanmarkt 13 hield de solden meer dan zeven jaar geleden voor bekeken. “Daardoor koop ik collecties anders aan, en misschien wel tot de helft minder dan wat een andere retailer van onze schaal zou selecteren”, zegt oprichtster Ilse Cornelissens. “Dat werd ons als buyers aanvankelijk niet altijd in dank afgenomen, want je voelt toch de druk om steeds meer te bestellen.” Al weet Cornelissens nu zeker dat ze ook zo kan overleven: “Omdat we kledingstukken soms twee winterseizoenen in de rekken hangen, kan het aan het einde van de rit zelfs meer dan de gewoonlijke marges opbrengen. Ik zou nooit meer terugkeren.”
Op lange termijn
Céline Van den Bossche, kunsthistorica en de modeontwerpster achter het Brusselse label Janue, probeert van haar verstelbare, minimalistische kleding steeds ‘net genoeg’ te produceren. “Per ontwerp produceer ik maximaal vijftien stukken. De hoofdzaak is om zo weinig mogelijk stock te hebben, want dat neemt ruimte in je atelier en je budget in. Stel dat ik dertig stukken maak en met overschot zit, wat dan?” Een gratis hersteldienst garandeert een optimale levensduur.
Telkens als ik nu iets nieuws koop, stel ik mezelf de vraag: zou ik dit de moeite vinden om trans-Atlantisch te verslepen? Als ik ook maar even twijfel, is het antwoord nee
Aja Barber
Ook Jan-Jan Van Essche ontwerpt voor de lange termijn: “Als iemand in een stuk investeert, vind ik dat ik klanten in ruil iets moet teruggeven dat niet onderhevig is aan een trend of een kleur van het seizoen.” De Antwerpenaar presenteerde zijn vaak uniseks kledingcollecties dit jaar voor het eerst in Firenze op uitnodiging van Pitti Uomo, de mannenmodebeurs. Een mogelijke grotere naambekendheid zal hem niet van filosofie doen veranderen. “Ik hou er zelf van om kleren lang te dragen, en iets nieuws te combineren met wat ik al heb. Niet alleen vanuit ecologisch standpunt. Als je het jezelf gunt om, los van trends, een eigen stijl te zoeken die je een goed gevoel geeft, dan vind je als consument veel meer rust.”
Wie niet weet hoe aan deze ommezwaai te beginnen, laat zich inspireren door Aja Barber, die enkele jaren geleden verkaste van de Verenigde Staten naar het Verenigd Koninkrijk. “Ik kan het iedereen aanraden om te verhuizen: het is Gods straf voor materialisme. Ongelofelijk hoe ik erin slaagde om in 33 jaar zoveel spullen te verzamelen. Telkens als ik nu iets nieuws koop, stel ik mezelf de vraag: zou ik dit de moeite vinden om trans-Atlantisch te verslepen? Als ik ook maar even twijfel, is het antwoord nee.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier