:: Reacties : jp.mulders@skynet.be

Het madammeke voor mij aan de geldautomaat. Gekromd tot een schelpje, schermen haar vingers de hand af waarmee ze achterdochtig de knopjes beroert. Vanuit een ooghoek naar mij loerend, tikt ze haar geheime code in. Een ziek vogeltje, dat ze wil beschermen tegen tocht en hongerige katten. De argwaan in haar gebaren steekt mij. Keurig afstand houdend, ben ik de enige levende ziel in een straal van vijftig meter. Dat madammeke, besef ik, kan dus voor niemand anders bang zijn dan voor mij. Ze heeft schrik dat ik haar straks in een donker steegje in elkaar zal slaan, om haar van haar kostbare bankkaart te beroven en haar in één moeite door misschien wel te verkrachten. Je weet maar nooit, met al die criminelen tegenwoordig.

Gewantrouwd worden terwijl je zelf absoluut zeker weet dat je geen boze bedoelingen hebt : het geeft een vies gevoel. Het ergert mij dat ze zelfs maar kan dénken dat ik op haar geld uit ben. Ik krijg zin er iets over te zeggen. Dat ik een fatsoenlijk mens ben, bijvoorbeeld, die met werken zijn kost verdient. Dat haar oude Passat mij maar matig kan bekoren, net zoals haar grijze haaruitgroei. Maar ik zwijg, natuurlijk, kijk haar alleen een beetje spottend aan. Ratachtig druipt ze af. Die avond, in haar huisje met het rotspartijtje en het karrenwiel ervoor, zal ze haar man vast vertellen dat ze zich vandaag onveilig heeft gevoeld bij de geldautomaat. Een onguur type. Op klaarlichte dag !

Zou dit nu verzuring zijn, vraag ik mij af als ik even later weer naar huis wandel. Dat onweegbare, onvatbare verschijnsel dat volgens sommigen als pestbacillen sluimert in de slijmvliezen van onze maatschappij ? Vreemd genoeg staat het woordje nog niet in van Dale. Zuur wel. “Een der vier niet nader te definiëren smaakgewaarwordingen veroorzakend”, zegt het woordenboek daarover. “In sterke graden steeds als onaangenaam ervaren”.

Onaangenaam, dat is ook mijn ervaring. Ze verstikken mij soms, die voorsteden en achterbuurten waar mensen elkaar vol wantrouwen beloeren. Toen ik vorige week met de auto aan de kant van de weg stopte om de kaart te raadplegen, stak er alweer een zijn hoofd vanachter een schutting. Stekende oogjes. Spiedende blik. Buurtwacht Ryhove waakt. Volle vijf minuten bleef hij mij aanstaren, tot ik de straat die ik zocht had gevonden en geprikkeld verder reed. Nageblaft door een rottweiler.

Zure regen, zure saus, zure haring. Zure appels, zuur brood en zuur bier. Nog niet één op de drie Belgen vertrouwt zijn medemens, stond niet zo lang geleden in de krant. Vier op de tien gelooft in de eerlijkheid van zijn landgenoten. Ik vond dat nog veel. Zou dat, pakweg dertig, vijftig, zeventig jaar geleden, anders zijn geweest ? Ik zou er zuurverdiend geld voor over hebben om dat te weten. Het enige wat nooit verandert, zeggen ze, is de aard van de mens. Toch heb ik de indruk dat ik nog tijden heb gekend waarin het er gemoedelijker, vriendelijker, beleefder aan toe ging. Je beurt afwachten, niet met je vingers in de portie van je buurman graaien : al die eigenschappen die je als deugden ingegoten zijn, worden tegenwoordig bij het groot huisvuil gezet. Sportiviteit is voor karakterloze losers. Mededogen ook. In de plaats daarvan, heb je de indruk, kwamen egoïsme, botheid en plat geldgewin. Haast onmerkbaar pantser je je daartegen. Je wordt voorzichtiger, defensiever, argwanender. Je bent een keer te veel bedrogen. Je bent niet vriendelijk meer, je bijt. Heeft dit met het aantal jaren te maken dat je hebt geleefd ? Of kan het dat je, zonder het te merken, zelf ook verzuurt ? Een scheikundige zou dat met de lakmoesproef meten. Kleurige strookjes papier. Klare chemie, waarin zuur wordt genoemd wat een pH heeft lager dan 7.

Een enkel keertje, in onzekere tijden, verkies ik strakke getallen toch boven de gewilligheid van taal. Dat woordje ‘verzuring’, bijvoorbeeld, is mij te kneedbaar. Mooi bedacht, dat zeker, maar een beetje schijnheilig en betweterig : jullie moeten niet klagen, jullie zijn verzuurd. Als betrof het een chemische reactie die plots in gang is gezet, onstuitbaar, zoals melk die verzuurt door de warmte. Iets waar de overheid geen vat op heeft. Alle schuld in de schoenen van de verzuurden geschoven. Die moest zijn melk maar tijdig in de koelkast hebben gezet.

Gooi alle ongenoegen samen, bind er een fraaie zwarte strik omheen en plak er een denigrerende naam op. Het heeft iets ongelooflijk betuttelends. Daarom vind ik het best een gevaarlijk woordje, verzuring, zelfs al dekt het zo trefzeker het gedrag, op een verregende dag in juni vlak na de verkiezingen, van een bang madammeke aan een godvergeten geldautomaat.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content