Eenvoudige wijnen die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het over hebben in deze rubriek. Château Simple (165), wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week : bourgogne (3).

Over de veronderstelde excellentie van rode bourgogne mag men terecht schamper doen : dunne zuurheid is heel vaak troef. Maar met witte bourgogne liggen de kaarten anders en beter. Wijn van chardonnay-druiven – alle witte bourgogne is van chardonnay gemaakt -, verdraagt veel beter hoge hectarerendementen en (vooral) de chardonnay past zich overal, op alle bodems en in haast alle klimaten heel goed aan.

Verspreid over de gehele bourgognestreek van noord naar zuid, denk maar van Chablis naar Mâcon, begint hij als een friszure minerale witte wijn die wondermooi past bij de zachtsmakende platte oesters (holle oesters zijn ruwer van smaak en stellen het beter met Muscadet). Maar in het zuiden, in de buurt van Mâcon, komt van chardonnay een stevige, zelfs ronde wijn met accenten van zwaarwichtigheid en ernst, zelfs wat boterachtig. Men zegt dan ook dat Pouilly Fuisé, een AOC uit dit gebied, praktisch de enige wijn is die bij het geweld van geroosterde kreeft nog iets te vertellen heeft. Deze witte wijn is zo krachtig en gestroomlijnd dat haast iedereen hem geblinddoekt voor rood neemt. Ook dat is chardonnay.

In het midden tussen noord en zuid, zowat ter hoogte van de gemeenten Meursault en Chassagne, ‘groeit’ de meest volledige chardonnay : tegelijk tintelend fris en met de rondeur van volle rijpheid. Bij dit type van chardonnaywijn spreekt men (soms terecht) van ‘de beste droge witte wijn ter wereld’. Deze wijn past bij alle gerechten die fijn en fris zijn én toch voldoende onderbouw vertonen : zacht geroosterde tarbot is een typevoorbeeld.

De witte wijnen van Bourgogne zijn over de hele wereld ijverig nagemaakt met vooral veel karikaturen als resultaat : van de boterige, zwaar vermoeiende, houtbeladen wijnen uit Californië tot de lichtzure ‘nietigheden’ van grote rendementen uit de Casablanca Valley in Chili. Het kost geen moeite om het toe te geven : nergens ter wereld kan het spontaan evenwicht met chardonnay zo perfect overkomen dan in Meursault en omstreken.

Maar de te hoge rendementen en de overdreven houtlagering slaan ook in Bourgogne toe. Houtlagering, zeker op nieuwe eikenhouten vaten, brengt samen met de zachte oxidatie doorheen de houtwand, ook tannine (bitterheid) bij : looistoffen uit het hout die min of meer in de wijn overgaan. Voor rode wijn, die op zich al een heel spectrum van tannines in zijn samenstelling heeft, kan deze bijkomende houtbitterheid structurerend werken. Bij witte wijn, die in principe haast tanninevrij is, komt de houttannine dikwijls als een dominerende opdoffer. De wereldwijde trend, van Spanje over Frankrijk tot Chili en Californië, is nu dus : minder hout in witte wijn. Hout geeft een zekere aantrekkelijkheid voor de eerste slok maar gaat verder gauw vervelen.

Alcohol is nog zoiets. Men denkt soms dat het tekort aan expressie, door de veel te hoge rendementen, opgevangen zal kunnen worden door overmatig chaptaliseren van de most, met de daaruit volgende hoge alcoholconcentraties : 14,5 volumeprocent is nu al geen uitzondering meer. Deze alcohol geeft ‘beet’ bij de eerste slok, vooral bij diegenen die neigen tot verslaving, maar gaat voor alle anderen op zijn beurt heel snel vervelen.

In de lagere prijsklasse van de supermarkten moet men geen Meursault-types verwachten, wel aligoté, een specifieke druivensoort die verondersteld wordt lichte en elegante wijnen te geven en die heel vaak gebruikt wordt als basis voor kir (een aligotéwijn waar dan wat cassis werd bijgemengd). Alle wijnen vertonen de geruststellende bleekgele kleur van jonge, reductief gemaakte witte wijn.

Bourgoge Aligoté 2002, La Chance au Roy, Delhaize.

Frisse, elegante neus zonder diepte en een vrij brede smaak die doet denken dat er wat chardonnay is bijgevoegd. Frisse, eenvoudige, correcte wijn. (Delhaize : 5,20 euro).

Bourgogne Aligoté 2001, Les Chevaliers de la Reine, Reine Pédauque.

Dunne maar wel frisse neus zonder onderbouw. Smakelijke dorstwijn met zuur accent. (Carrefour : 5,82 euro).

Bourgogne Aligoté 2002, Colruyt.

Frisse neus met een zekere draagkracht. De smaak is vers, fris en smakelijk met iets lengte in het citroenregister. Correct. (Colruyt : 3,59 euro).

Bourgogne 2001, Château de Dracy, monopole Bichot.

De minst interessante van het stel : een verre hint van chardonnay aan de neus maar de smaak is afgetopt, zwaar en alcoholisch. (Colruyt : 6,46 euro).

Bourgogne 2002, La Chance au Roy, Delhaize.

Dunne, frisse neus met een dito smaak en zelfs wat lengte. (Delhaize : 5,49 euro).

Bourgogne 2002, Le Petit Quincy, Dominique Gruhier.

De enige wijn met een amberkleurige toets. Ook de neus is wat afgetopt en mist reliëf maar vertoont wel wat diepte bij opschudden. De smaak is echter ernstig met een duidelijk profiel van wit fruit zoals appel en witte bessen. Interessante wijn met een zekere persoonlijkheid. (Carrefour : 7,16 euro).

Besluit : Er is haast geen verschil tussen de bourgogne en de Aligoté. Het zijn eenvoudige, goed gemaakte, kleine, droge, friszure wijnen die dorstlessend zijn en die vooral goed passen als aperitief.

Herwig van Hove I Foto’s Gerald Dauphin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content