Een Frans departement is het, maar het leven is hier onmiskenbaar Afrikaans, en de natuur overdon-derend mooi. Mayotte is een eilandje van de Comoren, aan de oostkust van Afrika. Een ecologisch paradijs dat we bewonderden te land, ter zee en in de lucht.

“Aaah mes copines, les nuages”, galmt door de koptelefoon, en een moment later vliegen we door een wit wattendeken. Geen betere manier om het eiland te verkennen dan een luchtdoop met een gyrocopter, had men mij verzekerd. Het toestel blijkt een hybride vehikel dat ergens balanceert tussen een ULM en een helikopter, maar qua design eerder uit de tekenpen van Hergé lijkt te zijn gevloeid. Mijn vliegangst ten spijt nam ik plaats op het tandemzitje. Dat Pascal een ouwe rot in het vak is, stelde me enigszins gerust. Zo’n vijftien jaar geleden startte hij zijn bedrijfje met één lichtgewicht vliegtuigje, nu heeft hij er vijf op stal en maakt hij dagelijks, als het weer het toelaat, vluchten rond het eiland. De motor brult en de wind snijdt me in het gezicht. Ongemakken die verdwijnen als sneeuw voor de zon bij de aanblik van de betoverende schittering op het azuurblauwe water van de lagune.

Het ganse eiland is omgeven door koraalrif, “dat op sommige plaatsen zelfs tot drie gordels telt”, schalt het boven het gedreun van de rotor uit. En niet alleen onder water is Mayotte een ecoparadijs. De gyrocopter maakt een bocht en scheert over de top van de Mont Chounguy, waar een koppel vroege wandelaars ons enthousiast toewuift. De uitgedoofde vulkaan piekt als een puist uit de vruchtbare groene deken. Alhoewel beperkt in afmetingen is het vulkanische eilandje een ecologisch walhalla, niet het minst door de aanwezigheid van vleermuizen, kameleons en endemische diersoorten als lemuren, een soort primaten die behalve in het nabijgelegen Mada-gaskar nergens anders ter wereld voorkomen.

Ook rond het eiland hebben de beestjes het best naar hun zin. Als we aan de zuidpunt over het heldere, smaragdgroene water scheren, wijst Pascal me op zwarte vlekken. Het blijken grote zeeschildpadden die zich in het ondiepe water te goed doen aan zeegras. Even later onderscheiden we de donkere contouren van een mammawalvis en haar jong.

Stukje Frankrijk

In de hoofdstad Mamoudzou is het druk. Op de markt prijzen donkere vrouwen gehuld in traditionele, felgekleurde katoenen sari’s hun waar aan. Op de pier hangt een groepje uitgelaten jongeren rond. Als ze de camera zien, ontpoppen ze zich tot acrobaten en duiken onder luid gejoel het water in. De onmiskenbare gele nummerplaten en het duidelijke overwicht aan Franse automerken ten spijt, is het even wennen aan de gedachte dat dit exotische Afrikaanse eilandje, halverwege tussen het Afrikaanse continent en Madagaskar, een departement van Frankrijk is. In tegenstelling tot andere overzeese gebieden als La Réunion en Martinique is de verfransing opMayotte amper zichtbaar. Met hun typische eigenzinnige flair wisten de Mahori de Franse regeltjes te verzoenen met het Afrikaanse ritme en ze behielden tot vandaag hun eigen geloof en cultuur. Het beste van beide werelden moeten ze hebben gedacht, toen ze zich in 1976, als enige eiland van de Comoren, in een referendum afzetten tegen de onafhankelijkheid en kozen voor het Franse burgerschap.

Attoumani is mijn gids voor de dag en rijdt me het eiland rond. Hij runt er zijn eigen toeristisch bedrijfje en met een zitje in het stadsbestuur ijvert hij vooral voor het natuurbehoud en de ontwikkeling van het ecotoerisme. We verlaten de kustweg en duiken het groene binnenland in, langs ylangylangvelden. De wagen vult zich met de bedwelmende zoete geur van de kostbare bloemen, een belangrijke grondstof voor de parfumindustrie. Het grote Franse parfumhuis Guerlain bezat hier tot voor kort zijn eigen velden en liet er in koperen alambieken de essentiële olie, die aan de basis ligt van vele van zijn roemrijke parfums, uit de bloemen distilleren. Het huis bracht er zelf eentje uit met de naam Mayotte, met uiteraard de heerlijk sen-suele ylangylang als grondnoot.

Van op de heuvelrug is het zicht over de baai en het dorpje Sada verbluffend. De zee heeft zich teruggetrokken en een immense strandvlakte schittert onder de felle zon. Temidden van de lage stenen huisjes piekt de ranke toren van de moskee. Het merendeel van de Mahori is moslim. Hoewel praktiserend, belijden ze hun geloof heupwiegend op het zonnige Afrikaanse ritme. Hun Malagassische, Afrikaanse, Perzische, Aziatische, Europese en Arabische oorsprong zal daar wel voor iets tussen zitten. Die maakt hen tolerant, en al even kleurrijk en divers als het eiland zelf.

Voor couleur locale zorgt Mamma Taambati in het dorpje Hamjago. De vrouw legt zich sinds jaren toe op de herwaardering van een aloude en bijna verdwenen traditie : le masque de beauté. Met een mengsel van gemalen koraal en sandelhout brengt ze fraaie tekeningen aan op het gelaat van jonge bruiden en dost hen uit als koninginnen voor één dag, beladen met goud en geurend naar jasmijn. Dochterlief, net terug van studies in Frankrijk, fungeert gewillig als model.

Nog meer kleurrijke mamma’s, van het volslanke type, ontmoeten we tegen valavond in Bandrélé. In een zogeheten ‘openluchtecomuseum’ winnen ze er op primitieve maar vernuftige wijze fleur de sel uit het zeewater van de mangrove. Hun dagtaak zit er bijna op en tonnen met het witte goud glinsteren in de late zon.

Tussen de walvissen

Van juni tot oktober heeft Mayotte er een attractie bij. Dan is het moment aangebroken voor de walvissen om vanuit het ijzige Antarctische gebied massaal te emigreren naar de ondiepe en warme wateren van de lagune, waar ze hun jong baren en de eerste maanden grootbrengen. Al vroeg in de ochtend scheep ik in op een snelle motorboot. De bedoeling : walvissen en dolfijnen spotten. Na een korte inleiding van de kapitein worden ook wij geacht de zeespiegel in het oog te houden. Geen werkje voor amateurs, zo blijkt, want in elke donkere golf ontwaar ik een dolfijnvin en in een banale schuimkop verbeeld ik me de fontein van een walvis. Toch hebben we geluk. Net bij het verlaten van de plezierhaven van Mamoudzou kruist een groep langsnuitdolfijnen onze boot. De speelse dieren worden aangetrokken door het geluid van de motor en wentelen zich in het kielzog. Met de perfecte timing van ballerina’s springt een groepje gezamenlijk en met een sierlijke boog uit het water. Ze zijn zo dichtbij dat ik hun lachende snoeten zie. Wat verderop is er eentje die zich aan een pirouette waagt.

De kapitein zet vaart in noordelijke richting. Net voorbij de Pointe Douamunyo ontwaart zijn geoefende oog de fontein van een bultrug. In een grote boog naderen we langzaam, om het dier zo min mogelijk te hinderen. Het blijkt een wijfje, maar een jong is nergens te bespeuren. Wel duiken er plots een tweede en derde bultrug op. Met regelmatige intervallen komen de dieren lucht happen, waarna ze met een sierlijke golf weer in de diepte verdwijnen, met als apotheose een gracieuze zwaai van hun staartvin. De kapitein legt de motor stil. Op het zachte klotsen van het water na, horen we niets. Plots het geluid van stuivend water. Op nog geen twintig meter van de boot spuit een reusachtig glanzend donker dier met immense kracht water de lucht in, vergezeld van een lijzig geloei. Te groots voor woorden. Ook mijn camera laat ik ongemoeid.

Atoomwolk

Mathias komt me halen met de motorboot aan de oever van het gastenverblijf Les Baobabs voor een zonsondergang op l’îlot de sable blanc, gevolgd door een etentje en een nachtje onder de sterrenhemel in het natuurreservaat van Saziley. Bretoen van geboorte vervoegde de Fransman hier zijn beide broers, die zich sinds enkele jaren toeleggen op zee-excursies en maritiem ecologisch onderzoek. Alvorens we de parelwitte zandbank te midden van het glasheldere turkooizen water bereiken, vaart hij naar le champignon : een bolle, knotsvormige rots die onder water als een atoomwolk uit de bodem rijst, bezaaid met koralen en gehuld in een wolk van visjes.

Ik ben geen waterrat, maar overwin mijn angst en dompel me onder in het betoverende spektakel. In kunstige choreografieën dansen duizenden vissen tussen de kleurrijke koralen. Één beweging en ze schieten weg in een flikkering van iriserend blauw en zilver. Enkele meters van de rots ontwaar ik een donkere schaduw en herken een karetschildpad die met langzame en gracieuze palmbewegingen komt aangezwommen. Mijn hart slaat een tel over als het prachtige dier rakelings langs me heen zwemt en met schuine kop even naar me opkijkt. Ook voor deze bedreigde diersoorten isMayotte een bijzondere plek. Zowat het ganse jaar door vind je hier groene en karetschildpadden, die bij hoogwater ’s nachts aan wal gaan om er op de verlaten stranden hun eieren te leggen.

Na een fluwelen zonsondergang mèt cocktail, op het parelwit lapje strand van het minuscule koraaleiland îlot de sable blanc, zetten we koers naar Saziley. Zowel boven als onder water is het een réserve naturelle, door de aanwezigheid van zeeschildpadden. Tegen zonsopgang zoeken de uitgebroede kleintjes hier hun weg naar de zee. Tenminste als ze geluk hebben en onderweg niet worden opgepeuzeld of in hun activiteiten worden gestoord. Ondanks de strenge wetgeving op papier, groeit het park stilaan uit tot een nachtelijke familiepicknick. Maar op lawaai hebben de dieren (en ook ikzelf) het niet zo erg begrepen. Dus blijven ze die nacht wijselijk in zee en prijs ik me, na een heerlijke jungle dinner, gelukkig met een tentje wat verderop, met als enig gezelschap het gedruis van de zee, een familie maki’s, en een dozijn vleermuizen die zich met scherpe piepjes in slaap wiegen.

Tekst en foto’s Kat De Baerdemaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content