In de ‘Vrije Republiek Outre-Meuse’ in Luik zijn de dagen rond Maria-Tenhemelopneming één groot volksfeest, met populaire reuzen en duizenden Luikenaars die uit de bol gaan. Folklore, muziek en gezellige drukte, besprenkeld met de onvermijdelijke peket.

AMBIANCE

Je moet het zelf hebben meegemaakt om te weten wat het is : de opwinding in de straten van de wijk Outremeuse als het feest op volle toeren draait. De 14de augustus al lijkt het of heel Luik rendez-vous heeft in een gigantische openluchtkroeg, waarbij iedereen iedereen trakteert op peket (ook péket of pèkèt), de lokale jenever. De straten staan vol stalletjes en kraampjes, er heerst een drukte van jewelste. De sfeer is ‘zonnig’, ongeacht het weer. En dan is het 15 augustus, de dag van de grote stoet met de reuzen Tchantchès en Nanesse, de fanfares en duizenden feestvierders die de processie begeleiden tot aan de Saint-Nicolasbrug. Als er in Luik gefeest wordt, gebeurt dat met vuur, zoals de ‘vurige stede’ betaamt.

VAN RELIGIE TOT TRADITIE

Zoals veel volksfeesten wortelt dit jaarlijkse evenement in een ver en religieus verleden. Op 15 augustus wordt de ’tenhemelopneming’ van de Maagd Maria gevierd, een christelijk gebruik dat al dateert uit de zesde eeuw en in onze streken aanleiding gaf tot tal van festiviteiten en processies. “Een van de symbolen ervan zien we vandaag nog in de talrijke kleine gevelnissen met Mariabeeldjes”, zegt Christian Desloo- vere, burgemeester van de ‘Vrije Republiek Outre-Meuse’. “Lang geleden werden ze tijdens de wijkfeesten al versierd. Maar de folkloristische aspecten kwamen er pas later bij, toen de bewoners hun straten gingen opsmukken met vlaggen en slingers en nog later fanfares en orkesten voor de muzikale omlijsting zorgden. Zo groeide alles geleidelijk uit tot één groot volksfeest.” Met als resultaat dat er tegenwoordig rond 15 augustus jaarlijks zo’n 200.000 mensen in Luik de bloemetjes buitenzetten.

EEN VROLIJKE REPUBLIEK

De feesten zijn vandaag bijzonder populair, maar het gebruik had evengoed kunnen verdwijnen in de loop van de geschiedenis. Het werd echter gered door de ‘Vrije Republiek Outre-Meuse’. Deze ‘Republiek’, in 1927 bedacht door enkele journalisten en vooraanstaande personen uit de wijk, slaagde erin de oude tradities in leven te houden, terwijl ze elders in de stad vrijwel volledig verdwenen. De vereniging, gesteund door lokale winkeliers, deed veel meer dan enkele zieltogende folkloristische groepen onder haar vleugels nemen. Ze startte ook projecten op, zoals de Grétry-muziekschool en het monument voor de lokale held Tchantchès (zie verder). “Ervoor zorgen dat de folklore niet uitsterft, dat is waar we ons hier elk jaar met onze vrijwilligers voor inzetten. De link met ons verleden, de verbondenheid met ons terroir vinden wij belangrijk”, zegt de wijkburgemeester. Het woord ‘republiek’ heeft hier overigens geen politieke betekenis, “het is gewoon een republiek in de ‘folkloristische’ betekenis, als humoristische tegenhanger van onze monarchie.”

BUURTFEEST OF MEER ?

Aan folkloristische feesten in Wallonië geen gebrek : Doudou in Bergen, Ducasse in Aat, carnaval in Binche en Malmédy… Het verschil is dat het in Luik om een buurtfeest gaat. “De menigte verzamelt in een wijk van vijf à zes straten en amper twee pleinen”, zegt onze gesprekspartner. “Dat is een heel klein gebied. Tot in de jaren zestig werd de wijk door de Luikenaars trouwens gemeden wegens de slechte reputatie. Vandaag is dat anders : als de feesten eraan komen, worden de straten en huizen op hun mooist uitgedost. Is het dan nog wel een buurtfeest ? Ja en nee. De buurt is de gastheer, maar de folkloristische groepen komen van overal. En bovendien komen niet alleen de buurtbewoners naar de festiviteiten, het publiek komt uit de hele provincie, en zelfs van daarbuiten !”

TCHANTCHÈS, DE GROTE HELD

Tchantchès, sleutelfiguur van de festiviteiten, is de populairste reus van de stoet, hoewel zijn vrouw Nanesse en de incontournable Charlemagne (Karel de Grote) ook erg geliefd zijn. De figuur Tchantchès, een bonk in blauwe kiel, wit-rode sjaal, zwarte pet en klompen, incarneert de vrijheidsgeest van Outremeuse en zou volgens de legende de strijdmakker geweest zijn van… Karel de Grote (die volgens een nog oudere legende zelfs in Luik geboren zou zijn !). In realiteit verscheen de reuzenpop eind negentiende eeuw voor het eerst op het toneel. Ze ‘groeide’, net als Toone in Brussel, ‘op’ in een arbeidersbuurt, waar ze diende als amusement voor de ‘simpele lieden’, zoals Simenon het omschreef. “In die tijd zetten theaterdirecteurs feuilletons op, waarbij de figuur van Tchantchès gebruikt werd als een soort presentator die met zijn spotternijen de zaal bespeelde. Geleidelijk aan vatte het publiek sympathie voor hem op en begon Tchantchès ook tussen te komen in de stukken zelf. Hij werd een echt symbool.” Zijn officiële status kreeg hij in 1936, toen het stadsbestuur hem een standbeeld gaf. Het beeld, op het kruispunt van de rue Puits-en-Sock et de rue Surlet, is een eerbetoon aan de folklore van de streek en aan het mijnverleden. Niet ver daarvandaan – geen toeval – staat een ander beeld dat de aandacht trekt : de buste van Georges Simenon, dé trots van de Luikenaars.

PEKET IN OVERVLOED

Peket, de lokale sterkedrank, op smaak gebracht met jeneverbes, was destijds dé troost van de mijnwerkers na een dag labeur onder de grond. Vandaag is het nog steeds de favoriete drank tijdens de feesten van 15 augustus. Er zijn kraampjes bij de vleet en het goedje valt in de smaak zowel bij mannen als bij vrouwen, bij jong en bij oud. “Dat komt omdat peket vandaag bestaat in verschillende kleuren en smaken. Zo’n tien jaar geleden kregen de jeneverstokers het geniale idee om variaties te bedenken : peket met citroen, met cuberdon, met munt, met kokos, zelfs met speculaassmaak. Nu zijn er al meer dan dertig smaken, en elk jaar komen er nieuwe bij !” De burgemeester benadrukt wel dat je de jenever met mate moet drinken. Iets wat sommige feestvierders wel eens vergeten, waardoor het feest soms uit de hand loopt. “Maar de laatste jaren gaat het veel beter. De gemeentelijke regelgeving is ook duidelijk : de kraampjes moeten om drie uur sluiten. Er staan politieagenten om de zakken te doorzoeken aan de veertien toegangswegen tot de wijk – glazen flessen zijn verboden – en om de leeftijd van de gebruikers te controleren. Het garanderen van de veiligheid is onderdeel van onze taak. We vragen ook aan de mensen om de geest van dit feest te respecteren, het is in de eerste plaats een volksfeest en geen drankfestijn.”

WELKOM IN HET THEATER

Gastheer Christian Desloovere ontvangt ons in het Musée Tchantchès, het kleine poppentheater in de rue Surlet 56. Hier bevindt zich het befaamde Royal Bouquet d’Outremeuse, een ijzeren frame van bijna zeven meter hoog, versierd met 3000 zijden bloemen. Als het naar buiten wordt gedragen, barst het feest los. Als het weer thuis komt, hervat het kleine theater zijn normale activiteiten : voorstellingen van marionettengezelschappen, van begin oktober tot eind april. Sinds de late jaren veertig worden hier ook de verschillende kostuums bewaard die Tchantchès elk jaar cadeau krijgt van allerlei gildes, verenigingen, sportclubs enz. Want zoals Manneken Pis in Brussel, is Tchantchès een soort folkloristische mannequin geworden. “Hij is ook een neefje van de Franse Guignol (Jan Klaassen). Allemaal figuren die de volksziel incarneren”, zegt de burgemeester, die nog een warme oproep doet tot al diegenen die nooit eerder aan de feesten deelnamen. “Kom gewoon eens kijken, je ontdekt dingen die met onze voorouders te maken hebben en toch zeer actueel zijn. Levende folklore, geen ouwe koek.”

DOOR NICOLAS BALMET & FOTO’S FRÉDÉRIC RAEVENS

“Tradities levendig houden, dat is de opzet van onze Vrije Republiek Outre-Meuse”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content