Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

De Grand Touring Club verhuurt echte oldtimers om het Engelse platteland te verkennen. We reden door het schilderachtige East Anglia en spraken met een levensgenieter.

Tekst en foto’s : Pierre Darge

N icholas Brimblecombe kent twee grote liefdes : reizen door zijn land en oldtimers. Na een carrière in de reiswereld besliste de 42-jarige Brit vijf jaar geleden om beide passies recht te doen, en hij startte de Grand Touring Club op. Toch ontstond de eigenzinnige club niet helemaal toevallig. ?In dit land bestaan zo’n 400 carclubs?, zegt Brimblecombe terwijl we in zijn Rover 3,5 liter uit de jaren ’60, van zijn boerderij annex kantoor in Rattlesden naar The Six Bells rijden voor een publunch. ?De secretarissen van die clubs zitten vaak met de handen in het haar omdat hun leden met hun ouwe kratten zondagsritjes willen maken, terwijl ze niet goed weten waarheen.? Dat bracht hem op een idee : hij zou op maat gesneden parcours uitstippelen, met historisch en landschappelijk schoon, en waar nodig een leuk adresje voor spijs en drank erbij. ? They needed a full travel service and we can provide that.? Al snel ging Brimblecombe uitgestippelde reizen in eigen streek aanbieden en breidde het aanbod vervolgens uit naar Frankrijk en Zuid-Ierland. Maar het fenomeen kwam als een boemerang terug. Buitenlanders die van de service hoorden, wilden dit ?land van liefde voor oude spullen en oude karretjes? ook zelf wel ontdekken, maar schrokken vaak terug voor de lange reis erheen. Of waren zelf helemaal niet in het bezit van een oude auto.

?Ik kende East Anglia vrij behoorlijk, maar sprak toch voor het opsporen van rustige landwegjes een absolute specialist aan : Ralph Hughes-Lewis.? Die buigt zich sinds een paar maanden over landelijke routes door dit deel van Engeland, en verpakt zijn bevindingen in een soort roadbook, waarvan er momenteel zo’n zeven bestaan. ?Als centrum van de wolhandel was dit gebied in de Middeleeuwen een van de rijkste delen van het koninkrijk?, merkt Brimblecombe op. ?Daarom vind je hier een ongeevenaarde rijkdom aan schitterende kerken, zoals de kathedraal van Ely die als een schip boven de fens, de op de zee gewonnen moerassen, uittorent.?

Terwijl Ralph zich over de toeristische kant van de zaak ontfermde, ging Nicholas op zoek naar eigenaars van oldtimers die wagens bezaten die makkelijk te besturen en in perfecte staat bleken. Oud, maar niet versleten. Auto’s uit de jaren ’60 die ook de niet-freak aanspreken omwille van de fraaie vormen, hun nostalgiewaarde of andere kwaliteiten. Absolute topper is momenteel de Jaguar Mark II. En daar zit Inspector Morse voor heel wat tussen. Brimblecombe houdt er twee ter beschikking van zijn klanten, een uit 1963 en een drie jaar jonger exemplaar. Voor een publiek dat van een extravagantie houdt, zijn er ook twee Jaguar E-types, of een kleine MGA uit 1959. Wie helemaal uit de band wil springen, kan zelfs de 25 jaar oude Ferrari Dino 246 GTS huren, of voor een paar dagen een Rolls-Royce Corniche bestellen.

Ook wie geen vertrouwen heeft in oud materiaal wordt toch op zijn wensen bediend : in de stal staan nog een paar moderne Porsches, waaronder de nieuwe Boxster en een TVR Griffith 500. Een buitenbeentje, dat de elegantie van de jaren ’60 en moderne betrouwbaarheid verenigt, is de HMC Mk IV, een replica van de beroemde Austin Healey, naar keuze in midnight blue of in dark green. ?Noem het een nostalgische manier van rijden, in een unieke combinatie van comfort uit de jaren ’60, de rust van verlaten landwegen, en de sfeer van slapende marktstadjes. En natuurlijk houden we voor de nacht een pittig oud, familiehotel achter de hand?, vertelt Brimblecombe bij een Greene Man, het lokale bier.

Later zal blijken dat hij niet eens echt overdreven heeft : East Anglia heeft zowel wat natuur als wat cultuur betreft meer te bieden dan vermoed wordt.

Langs de oostkust huizen duizenden vogels, de geschiedenis heeft voor opmerkelijke accenten gezorgd. Al sloeg de tand des tijds bijwijlen hard toe. De beroemdste haven, Dunwich, verdween al in de 16de eeuw in de zee die het land steeds verder afkalft. Toch beweren oudere bewoners dat men ’s nachts nog wel de klokken van het haventje kan horen luiden. Southwold, dat grotendeels in handen is van de brouwersfamilie Adnam, oogt een beetje uit de tijd maar blijft ook ’s zomers genietbaar rustig. Na een wandeling langs het strand, waar de cabines keurig schouder aan schouder staan, gebruiken we de cream tea in The Swan, een van Brimblecombe’s favoriete hotels dat ook door zijn gasten zeer wordt geapprecieerd.

Het vlakke land zorgt voor weidse einders en indrukwekkend hoge luchten waarin door de wind opgejaagde wolken vaak stormachtige taferelen vormen. Voer voor fotografen en schilders en niet van de minste. Dit is immers ook het land van John Constable die vele uren van zijn jeugd hier om de hoek, in Dedham doorbracht, waar zijn vader een molen bezat. Hij schilderde er ontelbare keren de dorpskerk. Een paar kilometer oostwaarts ligt Flatford Mill, waar Constable in 1776 geboren werd en waar het bezoek lange wandelingen langs de Stour kan maken. Een van Brimblecombe’s routes kreeg dan ook de titel Constable Country mee en voert langs een ander juweeltje : het stadje Lavenham dat door de Engelsen the finest medieval village in Britain wordt genoemd. Het stadje werd in de 15de en 16de eeuw opgebouwd, nadien werden nog nauwelijks huizen toegevoegd. Het Swan Hotel, een verplichte thee-stop, bestaat eigenlijk uit drie aaneenpalende huizen die meer dan vijf eeuwen oud zijn en sinds 1667 onafgebroken als herberg fungeren. En geen bezoeker kan voorbij aan de Guildhall of aan de Flemish Weavers Cottages.

’s Anderendaags zetten we koers naar Ely, dat beheerst wordt door de kathedraal. Het oudste gedeelte dateert al van 1081 en vormt een perfect voorbeeld van Romaanse bouwkunst. In diverse periodes werden andere stukken aangebouwd zodat het geheel geen echt harmonieuze indruk maakt. Meest opvallend is de octogon, het achtzijdige centrale gedeelte dat de Norman Tower verving die in 1322 instortte. De kerk is het mooist, gezien vanuit de omringende tuinen, waar amateurschilders en jonge moeders met hun kroost respectievelijk inspiratie en verpozing zoeken. Ook de aanpalende straten met hun historische huizen maken mee het prachtige kader. Wie wat vermoeid is door het bekijken van zoveel fraais, vindt in de aanpalende almonry een tearoom en restaurant onder 12de-eeuwse gewelven.

Op een steenworp van Ely ligt de universiteitsstad Cambridge waarvan het verkeersvrije centrum bevolkt wordt door studenten, slenteraars en grijzende intellectuelen op de fiets, het mandje boven het voorwiel volgestouwd met boeken. De universiteit werd al in de 13de eeuw opgericht. Het eerste college dateert van 1284, andere zoals King’s College en Trinity College liggen allemaal centraal in de stad en vormen met de omliggende gazons een prettig kader. ’s Zomers kunnen de bezoekers koelte zoeken op het water, waar de punters de Engelse versie van de Venetiaanse gondeliers hun vaartuig met een lange stok voortbewegen. En voor wie gewoon van rust en stilte houdt, zijn er vele, goedgevulde boekhandels.

Een heel andere sfeer heerst in Newmarket, zowat de Britse hoofdstad van de paardenfokkerij en -racerij, omringd door immense, lichtglooiende groene landschappen. Newmarket is de thuishaven van zowel de National Stud, de Jockey Club als de The National Horse Race Museum. Zaal drie van het museum fungeert als een soort bedevaartplaats waar het skelet van Eclipse bewaard wordt, de hoofdattractie van het museum. De naam mag bij ons weinig associaties oproepen, het paard waarvan de naam verwijst naar de grote zonsverduistering in zijn geboortejaar 1764, geldt in racemiddens als niets minder dan een wereldwonder. Naast zijn indrukwekkend palmares is Eclipse vooral bekend omwille van zijn afstammelingen : zo’n 80 procent van alle racepaarden stammen af van de mannelijke lijn van Eclipse. In het museum wordt ook de staart van een ander fenomeen, Gladiateur, bewaard. De staart is een geschenk van de Franse Jockey Club die dacht dat dit het enige lichaamsdeel was dat de Engelse jockeys tijdens races ooit te zien kregen !

Maar niet alleen paarden worden hier vereerd : overal duikt de naam of beeltenis van Fred Archer op, de meest succesrijke jockey uit de tweede helft van de 19de eeuw. Archer was niet alleen onklopbaar, hij bleek ook een tragische figuur die een jaar na zijn huwelijk in 1883 zijn vrouw verloor en ontroostbaar achterbleef. Maar de vechter Archer bleef doorgaan, terwijl hij zich ondertussen aan een streng dieet hield dat zijn gewicht op peil moest houden. Een onderdeel van dat dieet was een streng purgeermiddel van eigen fabrikaat, Archer’s Mixture. Nadat hij in 1885 liefst 246 wedstrijden had gewonnen, werd hij het jaar daarop door tyfuskoorts overvallen en schoot zichzelf tijdens een delirium de dood in. Kortom, een leven om een film over te maken.

Het hele stadje leeft op het ritme van de paarden, en in de lokale boekhandel tel ik zo’n 80 titels die betrekking hebben op het onderwerp : van de autobiografie van Lester Piggot, over ? The complete book of horse and rider?, naar ? The Nature of the Horse? en ? Betting for a living?, het succesverhaal van gokker Nick Mordin. Zelf trekken we ons’s avonds met de boekenoogst terug in The Angel, een eersteklas hotel in Bury St. Edmunds, dat Brimblecombe uiteraard in zijn lijst heeft opgenomen.

De wegen van de Grand Touring Club zijn pittig en gevarieerd, maar niet echt bestemd voor hardrijders en nooit erg lang : het parcours van de routes varieert tussen 75 en 120 mijl, maar kan naar believen worden ingekort. En als het weer een beetje meezit, kunnen de gasten de extra grote picknickmand bestellen voor de lunch onderweg. ?Alles moet kunnen?, zegt Brimblecombe. ?Voor melomane bezoekers reserveren we kaarten voor een concert, voor anderen voorzien we dan weer al het nodige voor bird watching of voor de jacht.? Dan kijkt hij even ernstig van achter het stuur van de Rover : ?I set out in life to have fun.? Blijkbaar is de Brit daarin aardig geslaagd, en is hij ook flink op weg om zijn plezier in het leven en zijn passie voor oud-Engeland en zijn oldtimers aan gelijkgezinden door te geven.

Wie de klassieke schoonheid van een lang weekend aan boord van een oldtimer aan den lijve wil ondervinden, moet wel weten dat de initiatieven van de Grand Touring Club een flinke duit kosten. Wie vanuit Brussel naar Londen Stansted vliegt en daar wordt opgehaald, moet voor een vierdaagse (drie nachten in halfpension, de huur van de wagen en de vluchten met Air UK) op ongeveer 30.000 fr. per persoon rekenen. Zonder de vluchten kosten drie overnachtingen en de wagen 385 pond (23.100 fr.) per persoon.

Info : Grand Touring Club, Model Farm, Rattlesden bij Bury St. Edmunds, Suffolk IP30 OSY, Groot-Brittannië. Tel. (00-44) 1449.73.77.74, fax : (00-44) 1449.73.74.00.

Ter ere van inspector Morse : de Jaguar Mark II, de absolute topper uit het programma.

Cambridge koestert zijn gecultiveerde, ingetogen sfeer.

De Guildhall in Lavenham, het mooiste middeleeuwse dorp van Engeland.

Het strand van Southwold : winderig maar rustig.

Grand Touring Club-stichter Nicholas Brimblecombe : Wij bieden op maat gesneden parcours met historisch en landelijk schoon.

Een architectonisch meesterwerk : de kathedraal van Ely.

East Anglia op zijn mooist : met luchten die Constable inspireerden.

In de paardenstad Newmarket : Hyperion voor het beroemde National Horse Race.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content