Op de vooravond van Valentijn, een gesprek met Thé Lau over de grote thema’s die hij op zijn nieuwe cd Tempel der liefde en in zijn verse boek In de dakgoot aansnijdt : l’amour natuurlijk, maar ook vrijheid en de oorlogen die op het wereldtoneel én op de rockpodia worden uitgevochten.

Door Peter Van Dyck / Foto’s Charlie De Keersmaecker

Thé Lau kijkt wat zorgelijk wanneer hij de deur van zijn herenhuis in Amsterdam opent. Vindt hij het zo erg dat we een halfuurtje te laat zijn ? Nee, hij had er zelfs op gerekend dat we met wat vertraging zouden arriveren. Het probleem is dat hij vorige nacht slechts enkele uren heeft kunnen slapen wegens een zeurende kiespijn. Vandaar dus die grimas bij de begroeting. Blijkt dat zijn woonst op de koop toe wordt verbouwd : op de achtergrond trilt een boormachine. Je zou denken dat alle ingrediënten aanwezig zijn voor een ongeïnspireerd interview, maar dan ken je Thé Lau niet. Zelfs in slechte omstandigheden toont hij zich een juweel van een verteller.

We nemen plaats in de woonkamer met zicht op de haven, tussen de piano waar zijn kakelverse cd Tempel der liefde geconcipieerd werd en de tafel met laptop waar zijn al even nieuwe boek In de dakgoot tot stand kwam. De fotograaf merkt op dat het zwart-witmotief in het interieur hem aan John Lennon doet denken. Laat dat nu net een figuur zijn die in beide werken een niet onbelangrijke rol speelt : hij is een van de idolen aan wie In de dakgoot is opgehangen, terwijl ‘de dubbele witte’ van The Beatles als model gold voor Tempel der liefde. Tijdens het interview nestelt de huiskat Poet zich op mijn schoot. Die naam dateert uit de tijd dat de kinderen des huizes de ‘s’ nog niet konden uitspreken. Sinds Thés echtgenote Marijke op een nacht droomde dat de kat geïnterviewd werd en uitlegde dat zíj de dichter in huis was, heet ze echter The Poet, op zijn Engels dus. Dit is duidelijk een huis waar humor én liefde wonen.

Een cd die Tempel der liefde heet en net voor Valentijn verschijnt : je zou voor minder een marketingtruc vermoeden.

Lau : Eerlijk : daar had ik nog niet bij stilgestaan. Al hoop ik natuurlijk dat het de verkoop stimuleert ( lacht). Nu moet ik zeggen dat Valentijn niet echt leeft in Nederland, toch zeker niet in de kringen waarin ik me begeef.

De plaat begint al meteen met een interessante stelling over de liefde : “Vreemd is de liefde.”

Samen met “Vreemd is het leven” is dat een uitspraak die mijn moeder een tijdlang deed. Mijn ouders zijn intussen 85 en 94, maar toch durf ik hen niet de directe vraag te stellen : “Zijn jullie met de dood bezig ?” Volgens mij kan het niet anders dan dat ze er continu aan denken, en ik vermoed dat die uitlatingen daar een gevolg van zijn. Al zou het niet de eerste keer zijn dat ik me totaal vergis in mijn moeder ( lacht).

Als u met die vraag over de dood zit, wil dat natuurlijk zeggen dat u er zelf ook over reflecteert.

Ik denk er vaak aan, dat klopt. Komt ook omdat ik in een periode, zowat tussen mijn dertig en veertig, met een ongehoorde hoeveelheid sterfgevallen in mijn omgeving te maken heb gehad. Zo’n vier keer per jaar moest ik naar een begrafenis, wat best veel is. Dat er ook kinderen bij die doden waren, maakte het enkel nog erger.

Ooit, in Bruid, zong u nochtans : “We zijn meer bang van de liefde dan we bang zijn van de dood.” Staat u daar nog altijd achter ?

Zeker. De liefde in dat liedje is in zekere zin ook een metafoor voor jezelf. Het duidt op de angst om jezelf tegen te komen in een relatie, de angst om wat de liefde in je los kan maken.

Voor Bruid hebt u een aantal kennissen opgebeld, om hen te vragen wat hen bang maakte. Voert u vaker zo’n soort research ?

Het was een eenmalig experiment ( lacht). Uiteindelijk is er niet zoveel uitgekomen – het gros van de tekst heb ik zelf moeten bedenken.

Maar er was wel degelijk iemand bij die beweerde schrik te hebben van de liefde, toch ?

Inderdaad. Al denk ik dat veel mensen ermee worstelen. Ik kan tegenwoordig echt niet meer volgen : iedereen om mij heen lijkt wel te scheiden. Solide bolwerken storten in elkaar alsof ze nooit iets betekenden. Meestal gaat dat gepaard met pijnlijke situaties die bij buitenstaanders als heel stom overkomen. Liefdes van járen slaan om in afkeer. Daarbij bespeur ik flagrante gevallen van midlifecrisis, op het gênante af. Ik vraag me wel eens af : zien ze nu zelf niet hoe dwaas ze bezig zijn ? Die fase heb ik gelukkig al achter de rug. Weinigen ontkomen aan het spook van de midlifecrisis. Als jonge mens heb je er altijd naar gestreefd cool te zijn. De omschakeling naar eerbiedwaardig zijn, is best moeilijk. Met als gevolg dat je je als een volslagen idioot gaat gedragen.

Is het enkel aan de midlifecrisis te wijten dat oude bokken hun gezin in de steek laten voor een jong blaadje ?

Soms krijg ik de indruk dat het ook met de tijdgeest te maken heeft. Het doet me terugdenken aan het begin van de jaren zeventig. Toen was het in mijn kennissenkring, de meesten onder hen waren vijf jaar ouder dan ik, mode om orgieën te organiseren. Als er niet minstens gestrippokerd werd, was een avond mislukt en saai. Ook partnerruil was toen in. Bleek dat weinig relaties daartegen bestand waren ( lacht). Het speelde zich nota bene af in een dorp, mijn geboorteplaats Bergen : je kon de ontwikkelingen dus haarfijn volgen.

In de documentaire Begane grond biechtte u op dat u als tiener tevergeefs ’s nachts een meisje naar het kerkhof wilde meelokken. Was u onhandig met meisjes ?

Ja, dat was ik. Het is me al opgevallen dat grote sterren vaak zo’n verhaal opdissen, als ze überhaupt al praten over die periode in hun leven. Meisjes kwamen op mijn schouder uithuilen over het verdriet dat mijn beste vrienden hun hadden aangedaan.

Benadrukkend dat ze vooral bevriend met u wilden zijn ?

Yep, had jij daar ook zo’n hekel aan ? “We zien je als een goede vriend” : wat een vreselijke dooddoener.

Wat vinden uw kinderen eigenlijk van uw muziek ?

Dat wisselt. Maar meestal is hun oordeel positief. Mijn oudste zoon betrap ik weleens op gemengde gevoelens, hij is weleens geplaagd met zijn bekende pa. Hij is zeventien, een leeftijd waarop je je durft te schamen om je ouders. Ik kan me nog levendig voor de geest halen hoe ik destijds onder tafel dook, wanneer mijn vader met scherpe bewoordingen het café bij elkaar schreeuwde.

Over hem zegt u in Lantaarn : “Ik zoek naar de verhalen die jij niet meer vertelt.” Grijpt u de kans om uw ouders over vroeger uit te horen, nu het nog kan ?

Dat lukt me niet. Mijn pa had een kunstenaar als soulmate. Een ruig type, een van de weinige mensen waarvan mijn vader onder de indruk raakte. Toen hij jaren geleden overleed, praatte vader veel over zijn vriend. Ineens hield dat op. Gek genoeg ben ík nu degene die verhalen over die man oprakelt. Een heel kleurrijke figuur was dat. Hij maakte Mondriaanvervalsingen voor musea in Australië.

Het nieuwe In Vrijheid is in Nederland blijkbaar uitgegroeid tot een soort nationaal bevrijdingslied. Leg eens uit ?

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei – op 4 mei herdenken wij in Nederland de oorlogsslachtoffers – had me erom verzocht. De komende tien jaar moet het als hun hymne fungeren. Een serieuze uitdaging vond ik die opdracht : ik heb nog nooit zo lang aan een nummer geschaafd.

Op die bewuste 4 mei van vorig jaar zorgde u voor een stunt door op vier festivals op te treden. Een helikopter vloog u van het ene naar het andere podium. Ik neem aan dat u zich die sterrenbehandeling hebt laten welgevallen ?

Nou, ik had de wildste verhalen opgevangen over tochten met die legerhelikopter : een hardrockband die het toestel had ondergekotst en een streetwise rapper die de hele vlucht met een fototje van zijn moeder in zijn hand had zitten bidden ( lacht). Die legerpiloten durven weleens grapjes uit te halen die de passagiers onwel doen worden. Ik vond het een geweldige ervaring. Ik kreeg op slag een nieuw beeld van Nederland. Het zijn wel cowboys, hoor. Toen we voorbij Schiphol vlogen, cirkelden ze drie keer rond de verkeerstoren, tot de vluchtleiders buiten kwamen om naar ons te zwaaien. Toen ik een van de sets had afgesloten met de song We weten niets van de soldaat en het podium afkwam, zei de copiloot me : “Je had het me ook gewoon kunnen vragen, hoor.” ( lacht)

“We weten niets van de soldaat en we willen ook niets weten”, stelt u in dat liedje.

Dat nummer schreef ik nadat ik samen met een getraumatiseerde militair op rust te gast was geweest in een radioprogramma. Die man diepte verbijsterende verhalen op. Zo vertelde hij dat hij op missie in Azië elke dag medicijnen te slikken kreeg. Terug thuis, heeft het meer dan een jaar geduurd om af te kicken. In die song zing ik : “En hij snauwt tegen zijn vrouw en hij snauwt tegen het kind.” Komt letterlijk uit dat interview. Zijn vrouw herkende hem niet meer.

Vrijheid is een woord dat president Bush vaak in de mond neemt : “We live in a free country.”

Hij vult het woord vrijheid dan toch heel anders in dan ik. Het doet me denken aan Ronald Reagan die destijds Bruce Springsteen voor zijn kar probeerde te spannen. Reactie van The Boss : “Het Amerika van Reagan is niet mijn Amerika.” Een Amerikaanse vriendin stuurde me een boek van David S. Lifton, die vijf jaar van zijn leven heeft gewijd aan het uitpluizen van de moord op J.F. Kennedy. Zelfs al zijn slechts een deel van de conclusies die hij trekt waar, dan nog krijg je een zwart beeld van de Amerikaanse samenleving. Hij ontdekte onder meer dat vóór de officiële autopsie al een andere autopsie had plaatsgevonden. Raar, toch ? Zijn de VS dan wel zo’n vrij land ?

Kunt u uzelf herkennen in de tekst van Idioot, een tangolied van Astor Piazzolla en Horacio Ferrer dat u voor Tempel der liefde opnam ?

De tekst dateert uit 1968. Ik heb het idee dat die onder de invloed van lsd geschreven is. Het is bijna even surrealistisch als Lucy in the sky with diamonds van The Beatles. Ik voelde inderdaad iets bij dat tangolied. Het was hetzelfde gevoel van herkenning dat ik krijg wanneer ik in Zuid-Europa kom. Ik voel me meer verbonden met de mediterrane mentaliteit dan met die van Nederland. Het zit hem in de hang naar het poëtische, denk ik.

De titel van uw boek, In de dakgoot, verwijst naar een hachelijke tocht die u ooit ondernam in de dakgoot van het Holiday Inn in Leuven. Hoe kwam u daar in godsnaam terecht ?

Dat vraag ik me in het boek ook af. Eerlijk, ik zou het bijgod niet weten. Wellicht had een grote hoeveelheid drank me baldadig gemaakt. Een maand geleden kwam ik nog eens in dat hotel. Ik besefte meteen dat het een vrij krankzinnige onderneming moet geweest zijn. Het probleem met herinneringen is dat ik vaak niet meer weet of het al dan niet hersenspinsels zijn. Toevallig belde enkele dagen geleden Emilie, de bassiste van The Scene. Ze bevestigde me dat het écht gebeurd was. Ze wist nog dat ik via die dakgoot in haar kamer was beland ( lacht). Weet je, heel wat boeken over rockmuziek, geschreven door muzikanten, staan bol van de clichés. Om die val te mijden, heb ik dat dakgootverhaal als rode draad genomen. Dat liet me toe te fantaseren over wat er aan de gang is in de kamers die ik passeer. Die anekdote fungeert dus als kapstok : onderweg kan ik heel wat kwijt over hoe ik over popmuziek en bepaalde artiesten denk.

In de dakgoot is dus geen verkapte vorm van memoires ?

Deels wel. Memoires en fictie, fiftyfifty. Ik heb trouwens ondervonden dat het veel moeilijker is om herinneringen op te schrijven dan om gewoon maar wat te verzinnen. Geregeld wezen redacteuren van de uitgeverij me erop dat er iets in die waargebeurde anekdotes niet klopte. Dat geeft dus te denken over hoe betrouwbaar het geheugen is.

Jan Leyers tekende alles wat hij destijds met Soulsister meemaakte systematisch op, voor later. Die reflex hebt u nooit gehad ?

Nee. Het was overigens heel bizar te moeten vaststellen dat over de topjaren van The Scene het minst te vertellen was. Enkel de optredens waren in die tijd opwindend. Als je veel succes hebt, word je immers van alles en iedereen afgeschermd.

U hebt als jonge kerel nog competitietennis gespeeld. Was u als sporter even verbeten dan als muzikant ?

In de match was ik verbeten, maar als je een hoog niveau wilt bereiken, moet je ook hard trainen. Ik haakte af toen de trainingen zich niet langer tot het tennisterrein beperkten, maar we ook met boomstammen in onze nek over de duinen moesten lopen. Aan conditietraining had ik een broertje dood. Ik beschouw mezelf als competitief ingesteld, ja. Hoewel, gisteren nam ik het op tegen Rick de Leeuw in een poetry slam. Mijn verbetenheid verbleekte bij die van hem. Ik zie zoiets vooral als een grap. Rick was met een heel andere instelling in de ring gestapt. Ooit deelden we met The Scene in één week tijd twee keer de affiche met Van Morrison in Vlaanderen. Op Marktrock waren we zo goed op dreef dat Van Morrison nadien met een rothumeur opkwam en er niets van bakte. Enkele dagen later, op Rockwood in Lommel, haalde hij alles uit de kast. Vanachter zijn zonnebril keek hij me aan. Dat vorige optreden spookte duidelijk nog in zijn achterhoofd.

Cd : Tempel der liefde op 13 februari uit bij V2.

Boek : In de dakgoot op 13 februari uit bij Rothchild & Bach, 128 blz., 12,50 euro.+

+

Liefdesliedjes schrijven 1. Raymond van het Groenewoud

Er wordt zoveel over liefde gezongen omdat het iets ongrijpbaars is. Mensen kunnen daar niet tegen. Zoals Gerard Reve ooit over de Nederlanders zei : “Ze accepteren pas iets als ze er plakjes van kunnen snijden.” My funny Valentine, in de versie Chet Baker, is voor mij de ultieme love song. Omwille van de imperfectie van de geliefde die bezongen wordt. Ze is niet de slimste en niet de mooiste, maar toch zou hij niets aan haar willen veranderen. Ik vind het sensationele gevoel dat ik in Het wonder voorbij beschrijf, waarbij twee mensen tot één versmelten, niets om cynisch over te doen. Ik geloof dat we fundamenteel alleen zijn op de wereld, maar ondertussen kunnen je toch maar schone dingen overkomen. Het klopt dat ik altijd heel open over mijn liefdesleven heb geschreven, en ik heb mijn lieven soms bij naam genoemd, zoals in Daniëlle, maar toch heb ik niet het gevoel dat ik mijn privacy ben kwijtgespeeld. Als ik Niets heeft nog zin zing, gaat het mij om het gevoel. De persoon met wie ik het beleefde, kan ik er nu volledig los van zien. Ik merk dat ik met de jaren leer de mensen liever te zien. Om het heel simplistisch uit te drukken : ik merk dat er liefde in het spel is, wanneer ik graag iets voor iemand doe. Als ik als kind een vriendje graag mocht, gaf ik hem mijn mooiste stuk speelgoed. De meest pure liefde, alweer volgens Reve, is die tussen ouder en kind. Die liefde is onvoorwaardelijk, terwijl er tussen twee seksuele partners toch altijd enige berekening bij komt kijken.

2. Stijn Meuris

Ik zong bewust “ik hou van u” en niet “ik hou van jou”. Niet alleen omdat het me stilistisch mooier leek, die ‘u’ maakt het ook minder banaal. In het Nederlands over de liefde schrijven zonder in banaliteiten te vervallen, lijkt me geen eenvoudige opdracht. De beste love song in onze taal moet Rozane zijn, omdat Wim De Craene de boodschap in een verhaal wist te verpakken. Liefdesliedjes zijn een dubbeltje op zijn kant. Ze kunnen de mooiste songs zijn, maar ook de meest verschrikkelijke. Ik haak af wanneer ik geen greintje authenticiteit voel. Ik moet de vertolker kunnen geloven. Neem nu Fast car van Tracy Chapman. Die tekst en dan haar wat knullige voorkomen : dat klopte helemaal. Ook Burt Bacharach kan er wat van. Toen we de tv-serie Week van liefde monteerden, zette ik op een bepaald ogenblik zijn What the world needs now is love onder de beelden. Dat nummer versterkte die beelden, ik kreeg er prompt kippenvel van. De lat ligt dus hoog. Op Grand, de recentste cd van Monza, staan wel wat liefdesliedjes, zoals Alles half, al zijn die veeleer donker van aard. Wanneer we met Monza repeteren, belanden we bijna automatisch in een zekere somberheid. Al ben ik nooit goed geweest in liefdesbrieven, ooit wil ik toch een up liefdesliedje schrijven. Ik ben ervan overtuigd dat het een enorme artistieke bevrediging moet geven.

Gratis : een dag Thé Lau

Vijfmaal twee lezers krijgen een goedgevulde dag met Thé Lau cadeau. Op 18 februari zijn ze erbij als hij zijn boek voorstelt in het Leuvense Holiday Inn. Yasmine interviewt hem en hij leest voor. Daarna gaat het naar 30CC/Schouwburg, waar een pianist op hem wacht, ook daar leest Thé Lau voor en hij signeert zijn boek. De winnaars krijgen alvast een exemplaar van In de dakgoot. Geïnteresseerd ? Surf voor 15 februari naar www.knack.be/weekend en volg de wedstrijdlink.

Peter van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content