“Laat mensen mijn teksten niet bestuderen,

want het gevaar bestaat dat ze me daarna opsluiten. “

Een portret van Carla Bozulich en The Geraldine Fibbers.

JACKY HUYS

Carla Bozulich. Memorizeer de naam : Carla Bozulich. Je zou hem nog vaak kunnen tegenkomen. Een aanwijzing : dé who’s who van wie vandaag iets te betekenen heeft in de rock is zonder de minste twijfel terug te vinden op de briljante plaat Ball-Hog or Tugboat ? van bassistMike Watt. Hij krijgt daarop namelijk schouderklopjes van de restanten van Nirvana, Eddie Vedder, Henry Rollins, leden van Dinosaur Jr, Lemonheads, Beastie Boys, Meat Puppets, Soul Asylum, Sonic Youth, Red Hot Chili Peppers én : Carla Bozulich.

Daar zijn twee redenen voor. Enerzijds het manifeste talent van Bozulich. Anderzijds het feit dat ze, zoals Watt, uit San Pedro komt en dat ze in haar jonge jaren om de haverklap binnenviel bij repetities van een van Watts vorige bandjes, de legendarische Minutemen. Ze was geboren in New York, maar op haar tweede al naar de West Coast verhuisd, een kind uit een gebroken gezin. “Jimi Hendrix, Aretha Franklin, Miles Davis, Elvis Presley, Janis Joplin, The Who, de diskoteek dus van alle vier alle viér mijn ouders”, zegt ze zonder zweem van cynisme. “Ik heb altijd iets in muziek willen doen, maar er eigenlijk nooit aan gedacht om op te treden. Ik was onvoorstelbaar schuchter toen ik zestien was : de idee om voor een publiek te moeten staan, was de hel. Maar zingen heb ik altijd gedaan, muziek is steeds mijn hele leven geweest. Ik was schuchter omdat ik geen zelfrespekt had, geen greintje. Ik heb mezelf bijna geweld moeten aandoen om te veranderen. Het heeft jaren geduurd. “

Ze maakt van haar hart geen moordkuil. Haar songs zijn doorvoeld, omdat ze autobiografisch zijn. Jà, ze is ooit aan drugs verslaafd geweest, maar ze is nu al zeven jaar clean. En ja, als ze een cover doet van Fancy (een song over kinderprostitutie van Bobbie Gentry), dan hoor je tranen omdat Bozulich haar verslaving heeft gekultiveerd door junkie-hoertje te spelen. Op school noemde men haar niet voor niets little sad girl. Muziek is haar redding geweest. Zelfs de jaren dat ze weg was, bleef ze naar koncerten gaan en dromen om zelf op een podium te staan. Een eerste poging, met TheNeon Veins, leidde tot niets. De tweede was stukken beter : de onderschatte band Ethyl Meatplow maakte één boeiende cd, Happy Days, Sweetheart. Er stond onder andere een anti-crack song op (Devil’s Johnson), een oorverdovende slot-kakofonie en enkele gedichten waarin Bozulich seksueel niets aan de verbeelding overliet. Het leverde de plaat een waarschuwingssticker op.

“Ach, live waren we konstant vierletterwoorden aan het gebruiken, maar we hadden de idee dat we het op de plaat relatief netjes hadden gehouden”, zegt ze. “Ik verwacht een nieuwe ruk naar rechts. Er zal weer stukken meer gecensureerd worden. Met de steun van de zwijgende meerderheid, vrees ik. Een artiest moet in principe alles kunnen zeggen. Oké, als iemand de behoefte zou voelen om een cd uit te brengen waarop stap voor stap wordt uitgelegd hoe je je ouders kan opblazen of hoe je seks moet hebben met je kleine zusje, dan kun je niet anders dan zo’n persoon krankzinnig vinden, maar desondanks heeft hij het recht z’n mening te uiten. Al die verontruste ouders : als zij hun kinderen korrekt zouden opvoeden, ook wat seks betreft, dan zouden al die stickers overbodig zijn. Al de rest is bullshit”.

De doorbraak kwam er niet voor Ethyl Meatplow, onder andere omdat hun platenlabel, zacht gezegd, dubieus was : “Dali Records is failliet gegaan en daar ben ik niet rouwig om. Ze hebben niéts gedaan aan onze plaat, ik heb er een pak geld aan verloren. ” Toen Bozulich per se echte gitaren in Ethyl Meatplow wou introduceren, stemden de andere twee groepsleden tegen en resteerde er haar geen andere optie dan de band te verlaten. Dan Keenan, haar vriend, pikt de draad op : “Na de toernee met Ethyl Meatplow was Carla opgebrand. Ze wou alleen nog in onze living zitten en samen met mij de country-songs spelen die ze kende. Zij en ik met niets dan akoestische gitaren. Op de duur klonk het zo aardig, dat we er een keer mee hebben opgetreden. En meteen wist ik dat het een veel groter potentieel had dan alleen maar een hobby te zijn. “

Het werd zelfs een komplete band, The Geraldine Fibbers, met een vinyl only 10″ debuut, Get thee gone, een perfekte illustratie van wat je crooked country zou kunnen noemen : de échte essentie van country (niet de cowboyhoeden, maar de existentiële worstelingen met drugs, seks en religie) omkaderd door een instrumentarium en een attitude anno nu, op het randje van vals gezongen en voorzien van rauwe gitaren of snijdende viool. Over haar keuze voor het genre, zegt Bozulich : “Ik heb vroeger ook nooit naar opera geluisterd en nochtans hou ik ervan. Er komt een moment in het leven van elk kind, dat je wegdrijft van de muziek van je ouders. Toen dat bij mij gebeurde, kwam ik bij Kiss terecht en Patti Smith en Ted Nugent, sorry. Toen kwam punk. Toen begon ik drugs te nemen en vergat de muziek. En daarna ben ik bij country en opera herbegonnen en alles wat ook maar enigszins afweek van wat als normaal werd gezien. Da’s trouwens een van de sterke kanten van The Geraldine Fibbers : niemand van ons heeft last van tunnel vision, wij staan open voor alles. Ik hou vooral van de emotionele kracht van country op z’n best, van de manier waarop het recht naar je onderbuik gaat en je aangrijpt. Er bestaan zoveel misverstanden rond. Ik sprak laatst met een vriend van me, een kleurling, en toen ik hem vroeg of hij ook van country hield, zei hij : ‘Ben je gek ? Die muziek staat voor alles wat tegen mijn ras is. ‘ Onzin natuurlijk. De hele prille country de tijd die ons het meest boeit had niets met zwart of blank te maken, maar met blaren op je handen, met armoede. Ik heb het over mensen als Leadbelly en andere arbeiders die op de velden zongen, de songs bij wie mensen als George Jones uiteindelijk hun mosterd hebben gehaald. “

De naam is gevallen : George Jones. Bozulich en de haren spelen een paar van zijn klassiekers. En hoe. Ze lacht : “Ik hield van country, maar ik kénde er weinig van. Iemand had me een cassette gegeven waar onder andere He stopped loving her today opstond. Wist ik veel dat George Jones de Koning was en dat z’n klassieker spelen het ekwivalent is van Led Zeppelins Stairway to heaven coveren voor de rock. “

Op de 10″ stond overigens ook nog een cover van Jolene van Dolly Parton, maar die was niet meer terug te vinden op de cd-versie The Geraldine Fibbers. Bozulich : “We wilden het een beetje anders maken. Marmalade is ook een andere versie. De twee songs die we hebben gedropt, dateren van te lang geleden. We spelen die eigenlijk maar zelden meer. Natuurlijk, als er vijf mensen in de zaal staan en drie van hen willen Jolene horen, wat kun je doen ? “

We zitten in een modieus etablissement met uitzicht op deThames. Bozulich verontschuldigt zich tegenover de andere groepsleden omdat ze te veel praat : “Vraag eens iets aan hen ook, ze zijn om negen uur opgestaan omdat ze dachten dat ze ook iets zouden mogen vertellen. ” Ik zeg dat het om haar draait, dat de rest perfekt inwisselbaar is. Ze zucht : “Ik kan alleen hopen dat we een tijdje bij mekaar blijven en interessante muziek maken. En als we voldoende geld hebben, en dit is écht onze droom, verhuizen naar een andere staat in Amerika. Je kan je niet voorstellen hoezeer we een hekel hebben aan Californië : de rest van de band-leden zijn inwijkelingen die er zich niet thuisvoelen en ik, die er mijn hele leven heb gewoond, ben die levensstijl zo beu als koude pap. “

De schoonheid van The Geraldine Fibbers is rechtevenredig met de somberheid van de muziek (Velvet Underground goes country) en de teksten van Bozulich. “Laat mensen mijn teksten niet bestuderen, want het gevaar bestaat dat ze me daarna opsluiten. Autobio, oh ja. Daar dient muziek toch voor ? Ik heb mijn beste songs geschreven uit obsessie, omdat ik niet anders kon, terapie : ’t was dit of konstant overgeven. ” Ik vraag haar de songs te overlopen. Ze verontschuldigt zich weer eerst tegenover de rest van de band, steekt nog een sigaret op haar afkickpoging van tabak is nog niet suksesvol en denkt even na.

“Marmalade. Over een bepaald soort drugs. Het soort dat men je in een ziekenhuis toedient onder dokterstoezicht. Verslaafd zijn aan slaappillen. “

“Get thee gone. Smoorverliefd zijn op iemand die niets voor je voelt. En dan, op een bepaald moment, klaar zijn om afscheid te nemen. Hét moment dat je hem zegt : fuck off. Een song over hoe je een obsessie kwijtraakt. “

“Outside of town. Over een meisje dat betrokken raakt bij een incestueuze relatie en dat eerst haar vader vermoordt en dan zichzelf. Somber, ja. Wat is somber ? Is de negende van Mahler somber ? “

“They suck. Een song over totale hopeloosheid, de absolute, totale uitzichtloosheid. Een vrouw woont met haar kinderen, ze heeft geen geld, ze heeft geen voedsel, ze heeft al zolang niet gegeten dat er geen melk meer in haar borsten zit. En dan komt er een man langs die haar raad geeft. De originele titel was The gloomy cowboy gives advice to the fallen woman. Wat hij zegt, zit in het refrein : ‘Make a wish, one last kiss, load the gun and shoot it. ‘ Deprimerend, ja. “

Ze lacht, een beetje hulpeloos. “Het is eigenlijk grappig om mijn songs een na een af te lopen, wat ik nog nooit gedaan heb, en dan te moeten konstateren dat ze steeds maar treuriger worden. ” Oh ja, dan is er nog de mystery track, Blue cross, een duet met Beck. “Hij kwam naar de studio, waar hij gewoonlijk pleegt op te nemen. De technicus is z’n vriend, we hebben het in een, twee, drie opgenomen, no bigdeal. We hebben ook zijn naam niet willen uitbuiten, zo van The Geraldine Fibbers starring Beck, dus hebben we er een mystery track van gemaakt, een verrassingetje. “

We keuvelen. Over hoe ze voor de BBC een nieuwe song hebben opgenomen, “Birthday boy”, en hoe de omroep vroeg of ze de sound van TheGeraldine Fibbers kon omschrijven in één zinnetje dat ze, you know, onderaan het scherm zouden laten lopen. Ze heeft gezegd : “A head-on collision between a ’68 Lincoln Continental and a bicycle made for two. ” Over de full-cd die ze dezer dagen in Seattle aan het opnemen is en die radikaal zal verschillen : “Ik raak snel verveeld. De stap van Ethyl Meatplow naar TheGeraldine Fibbers was groot. Die van ons debuut naar de opvolger zal even groot zijn. ” Over hoe ze alleen maar op de Amerikaanse college radio gedraaid worden : “Survive ? Hoe bedoel je ? Je houdt er géén geld aan over. ” En over de Duitse legende Faust, die ze willen zien koncerteren, voor ze zelf optreden die avond.

The Water Rats, in de buurt van Kings X. Een café met een zaaltje, waar iedereen boven de 1,84 meter moet bukken. Bill Tutton heeft een sik en een opvallende upright bass. Dan Keenan ramt chaotisch op zijn gitaar. Kevin Fitzgerald mept geregeld een drumstick tegen het plafond en de nieuwe violiste Jessy Greene zit er geregeld naast, maar bepaalt hier en daar ook de sfeer. En Bozulich is Bozulich : onhandig, klein, passioneel, sublieme stem en lichtjes perfide. “We gaan nu een wiegeliedje spelen”, zegt ze en een hels, grungy lawaai barst los. De band heeft nog een lange weg voor de boeg, live, maar dat The Geraldine Fibbers een ruwe, onaffe parel zijn, staat nu al in ons geschiedenisboekje.

“Happy Days, Sweetheart” is verschenen bij Dali Records, “Get thee gone” op Sympathy For the Record Industry en “The Geraldine Fibbers” op Virgin.

Natuurlijk zijn mijn teksten autobiografisch.

Ik heb mijn beste songs geschreven

omdat ik niet anders kon, ’t was dit

of konstant overgeven.

Carla Bozulich (met rood jasje) : “Een artiest moet alles kunnen zeggen. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content