Na de efebe en zijn beneveld trash-neefje doet nu de nette jongeling z’n intrede in de mannenmode. Aandoenlijk maar onaantastbaar, een verwaaide primus inter pares.

Peter De Potter

Firenze, eind juni. Het mannendefilé van Versace is net afgelopen en alle genodigden storten zich op het gigantisch buffet in de aanpalende tuin. Onder een boom zitten vier Engelstalige modellen, een kwartier geleden nog in Versus gehuld, elk met een torenhoog bord pasta netjes op de schoot. Op het eerste gezicht lijkt het een verloren gelopen schoolreisklasje : stuk voor stuk opgeschoten knapen, mager en piepjong. Als een collega-mannequin, breedgeschouderd, bruingebrand en pronkziek, met enkel een glaasje mineraalwater hun groepje vervoegt, kijken ze elkaar samenzweerderig aan en krullen de wenkbrauwen omhoog. De machoviking waagt zich zelfs niet aan een weerwoord : die vervloekte slungels pikken toch alle covers van de belangrijke bladen in, krijgen de beste aanbiedingen en het meeste applaus. Zonder fitnesskuur, dieet, ontharingscrème of tandbleekmiddel.

Net zoals de vrouwelijke modellenwereld kent de mannenmode een nieuwe bevolking. De meest gegeerde jongens zien er bijdehand, eigenwijs maar vooral doordeweeks uit. Niet dat het eerste het beste straatjoch meteen tot topmannequin wordt gecanoniseerd. Integendeel : de selectie voor de eredivisie gebeurt nog zorgvuldiger dan een tijdje geleden met de spierbundels, toen aan naturel in de eerste plaats gewerkt en getraind moest worden. De maatstaven zijn niet langer alleen lengte, schoenmaat en roosvrij haar ; de nieuwe lichting hoort nu meer dan ooit een zinnelijk ideaal te belichamen. Dit is het tijdperk van de Jongeling, eeuwig jeugdig, ernstig, wat melancholisch maar niet terneergeslagen, verfijnd maar niet frivool. Voor deze uitgelezen, dromerig blikkende koningskinderen verzinnen ontwerpers, stylisten en fotografen salons, rijkelijk ingerichte herenhuizen of verlaten kostscholen als decor en dure, ambachtelijk gemaakte kledingstukken als outfit. Op de pagina’s van de stijlbladen worden zij afgebeeld als peinzende poëet, als geduldige schilder, als luierende boekenwurm. Of weggevlucht in de natuur : op een rots aan de rivier, rond een kampvuur, in het open veld. Geen skateboard of gammele elektrische gitaar in zicht, want de leefwereld van deze afgeborstelde adolescent is helemaal geënt op vervlogen tijden, hoewel hij perfect onze tijdgeest weergeeft. Nostalgisch in plaats van archaïsch en zweemend naar het aristocratische, naar het voorbeeld van de leergierige studenten in de film Dead Poet Society of de elitaire jongemannen uit de televisieserie Brideshead Revisited.

Twee ontwerpsters, meteen ook de meest invloedrijke, Jil Sander en Miuccia Prada, lijken hun mannencollecties helemaal aan de tengere Jongelingen op te dragen. Op de catwalk dragen de jongens glanzend lederen schoenen, broeken in flanel, parka’s en skitruien zoals ze vijftig jaar geleden gemaakt werden. In de bijhorende brochures schermt vooral Prada met termen als poetic pioneer, l’Enfant Maudit en masculine vanity, en hun ragazzi met stijve witte hemden en dassen belanden ongewijzigd in de inspiratiecollages van andere designers en merken. Sander op haar beurt heeft sinds kort Joe McKenna in vaste dienst als stylist voor haar mannendefilés. Een niet onbelangrijk detail, want samen met fotograaf Bruce Weber maakte hij een blad als L’Uomo Vogue en de catalogi van Versace tot Jongeling-voor-beginners-handboeken.

Sommigen zien deze cum laude-tieners als logische opvolgers van de androgyne jongens, broertjes van Kate Moss en Stella Tennant, die vorig jaar plots overal opdoken en even snel gingen irriteren. Want naast een aantal levensechte meisjesachtige schelmen kreeg je in het modieuze beeldmateriaal meestal met de krultang bewerkte pseudo’s te zien. Trash is voor de trendsetters ook helemaal uit. Zeker sinds het luiden van de alarmbel na het overlijden van fotograaf Davide Sorrenti begin dit jaar. Hij had eigenlijk alles om voor een Jongeling anno ’97 door te gaan : talent, visie, geld en een gezonde dosis hoogmoed. En een ongezonde voorraad heroïne, een hobby die hem onder de ogen van familie en collega’s op 20-jarige leeftijd fataal werd. Misschien als reactie vissen de grote modestylisten hun jonge modellen weer uit de voor de foto aangelegde goot ; de smaakmakende ontwerpers tekenen voor deze winter uiterst nette, klassieke mannenkleren die eerder brede lanen dan gure steegjes oproepen. De trend is opnieuw heelclean, gereinigd van vorige zonden. En verheven, edel zelfs.

Maar er is een wezenlijk verschil met de ondertussen vertrouwde modereeksen die onder het mom van een Oscar Wilde– of Evelyn Waugh-thema voornamelijk dure horloges en rustieke maatpakken promoten. De degelijke, traditionele sfeer moet niet langer het idee van kledij als statussymbool ondersteunen. De jeugdigheid van de nieuwe jongens is nu het hoogste goed, en dat gegeven gedijt vooral in langoureuze, dandy-achtige settings. De Jongeling wordt voorgesteld als wereldwijs ondanks z’n leeftijd, ongestoord door alle vluchtigheid om hem heen. Hij is kwetsbaar maar toch zelfverzekerd, onrustig maar niet roekeloos. Het blijft een dunne lijn : aan de ene kant horen de frisse gezichten het zachte en luxueuze van de uitgepuurde mannenmode te onderstrepen. Geen wonder dat de ontwerpen, die in feite weinig innoverend zijn, op de pienter ogende modellen zo modern overkomen.

Anderzijds is al die onschuld en properheid een tikkeltje eenzijdig. De queeste naar een ander schoonheidsideaal leidt hier en daar tot een al te ideale schoonzoon. Soms raak je in de war : wordt hier een Dorian Gray getoond, of krijgen we enkel zijn eeuwig volmaakt portret te zien ? Zo op de modefoto’s zit de nobele garde in een soort vacuüm roerloos mooi te wezen. Hun huid glanzend en gaaf, hun lichaam blank en auto-erotisch, de blik op oneindig. Het lijkt alsof ze gedwongen zijn voor altijd een opgeschoten communicantje te blijven. En met hun hooggesloten hemden, statische houding en al die Sehnsucht in hun ogen krijgen sommige van die prentjesjongens iets totalitairs. Seks en viriliteit uitstralen, wat van hun opgepompte voorgangers werd verwacht, doen ze niet. Eigenlijk zijn ze niet echt en daarom zo gewild. Want het plastic van de eendimensionale boy bands is gaan vervelen, de pin-up-pose in lederen broek zie je enkel nog bij derderangs rockgroepjes. Het is de schone jongeling die eruitziet alsof hij filosofische tractaten niet alleen verslindt maar ook schrijft en de grootste avonturen uit zijn boekenkast haalt, die het beeld op de catwalks en in de reclamecampagnes domineert. Het zijn eerder de gezichten dan de namen die langzaamaan ook bij het grote publiek buiten het defilécircuit bekend raken. Hoewel Charlie Speed, de laatste cK-jongen, met zo’n naam op gelijk welk podium terechtkan.

Er zijn ook voorbeelden buiten de mode- en stylingwereld. Acteur Leonardo Dicaprio heeft zijn naam al in meerdere vakjes zien verschijnen, maar hij past het best in het profiel van De Jongeling. Zijn cv vermeldt een hele reeks vertolkingen van briljante en/of verwaaide geesten die schitterden op het breekpunt tussen adolescentie en volwassenheid. Romeo, Jim Carroll en vooral Arthur Rimbaud, in Total Eclipse, een film van Agnieszcka Holland. Jude Law is binnenkort op het witte doek te zien als Bosie Douglas, de jonge minnaar van schrijver Oscar Wilde in een kostuumdrama rond hun noodlottige romance. Met zijn blond haar en spottende blik is zijn personage een Jongeling pur sang. Er is Mark Owen, ex- Take That, maar die draagt de laatste tijd te veel zwarte zonnebrillen om nog zuiver op de graat te zijn. Nee, dan Neil Codling, het nieuw ingelijfde lid van popgroep Suede. De toetsenist doet tijdens optredens, behalve om het kwartier een paar akkoorden aanslaan, niets. Maar het Jongeling-zijn beheerst hij tot in de puntjes : vanachter z’n piano rookt hij een sigaret en draait hij z’n hoofd zo dat de spotlichten de juiste schaduw over z’n aangezicht tekenen. In de eerste maand dat hij bij de Engelse groep hoorde, werd hij al geportretteerd door Inez van Lamsweerde, de fotografe die de stijl met de meest zinvolle plaatjes lardeert. Haar reeksen in modebladen en advertenties tonen steevast hyperverzorgde, perfecte jongens die zich neervleien tegen een boomstronk, wegdromen op een sofa of in een statige bibliotheek. Vervlogen sferen die door de hedendaagse kopjes allesbehalve haaks staan op het einde van de jaren negentig. De emancipatie van het mannelijk model is hiermee rond : net als bij de meisjes is hij een muze, een leeg canvas waarop honderden gezichten geschilderd worden.

Uit Death in Venice van Visconti.

Arthur Rimbaud schitterde op het breekpunt tussen adolescentie en volwassenheid.

Links : uit L’Uomo Vogue. Rechts : acteur Leonardo Dicaprio en muzikant Neil Codling, prototypes van de Jongeling.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content