Hélène Grimaud, de wereldberoemde concertpianiste die zich met hart en ziel inzet voor de wolf als bedreigde diersoort, bracht een nieuwe cd uit : ‘Réflections’, een loflied van liefde.

Wolf Conservation Center : www.nywolf.org

Hélènes eigen website : www.helenegrimaud.com

Hélène Grimaud, ‘Credo’, 2004, Deutsche Grammophon.

Hélène Grimaud, ‘Chopin, Rachmaninov’, 2005, Deutsche Grammophon.

Hélène Grimaud,, ‘Réflections’, 2005, Deutsche Grammophon.

Hélène Grimaud, Wildernis sonate, 2003, The House of Books, 256 blz., 16,90 euro

Ze mag er dan al uitzien als een engel, ze is minstens even mysterieus. Hélène Grimaud werd in 1970 geboren in Aix-en-Provence. Als jongste leerling ooit, studeerde ze aan het conservatorium van Parijs. Na een tournee door de Verenigde Staten in 1989, besloot ze voorlopig niet terug te keren naar Europa. Ze vestigde zich eerst in Florida, daarna in New York, op zoek naar een plek voor zichzelf en haar nieuwe liefde : de wolven. Tussen de bedrijven door – haar piano én haar wolven – schreef ze nog een tweede boek. Alsof God, een uitgelezen club componisten én de complete engelenschaar over haar schouder meekeken.

Uit haar eersteling, het autobiografische boek Wildernis sonate, blijkt dat Hélène Grimaud een aartsmoeilijk en onhandelbaar kind was. Slim als geen ander, dat zeker. Sinds haar prilste jeugd las ze alles wat ze onder ogen kreeg. Van onder meer de bijbel, Alexandre Dumas, Dostojevski, Tolstoj, Rimbaud kende ze lange passages uit het hoofd. Maar ze was ook wel een rare. Ze hield zich sinds de kleuterschool afzijdig. Hélène weigerde met andere kinderen te spelen en deed aan zelfverminking – waar ze naar eigen zeggen spontaan mee ophield toen ze dertien was. Ze was geobsedeerd door pijn, bloed en symmetrie. Die combinatie beheerste haar zo dwangmatig, dat ze de verwondingen perfect symmetrisch en haarscherp op haar lichaam aanbracht. Niet bepaald een kind dat je voor je plezier in huis haalt.

Haar ouders – leraren Italiaans – zaten met de handen in het haar. Wat moesten ze beginnen met hun enige kind ? Met dat dwarse en weerspannige, wilde en hyperactieve meisje ? Vandaag zou men haar een adhd’ertje noemen en waarschijnlijk volproppen met Rilatine, maar haar ouders deden dat niet. Ze probeerden van alles om het teveel aan energie te kanaliseren : ballet, tennis, gevecht- sporten. Niets kon de kleine Hélène boeien, ze vond alles flauw en onnozel. Tot vader Grimaud, de wanhoop nabij, het achtjarige kind naar de plaatselijke pianojuf bracht. Et voilà : de redding was nabij. Hélène raakte bezeten door muziek en door piano in het bijzonder. Ze ging er zo verbeten in op, dat ze enkele jaren later met eenparigheid van stemmen werd toegelaten tot het conservatorium van Parijs. Ze was twaalf, de jongste leerling ooit – na haar werd de minimumleeftijd opgetrokken tot veertien. Op haar vijftiende behaalde ze een eerste prijs, en nam ze een eerste plaat op, met werk van Rachmaninov. Daarmee sleepte ze meteen de Grand Prix de l’Académie du Disque in de wacht.

Was het voor u gemakkelijker dan voor een ander kind om piano te leren spelen ?

Hélène Grimaud(een ontwapenende natuurlijke schoonheid, z onder juwelen of een zweem van make-up, met zachte en stille stem) : Zeker niet. Wat het misschien eenvoudiger maakte, was mijn geestdrift. Obsessief en dwangmatig zijn is een voordeel voor een muzikant. Daardoor kun je blijven doorgaan, zonder het ooit beu te worden. Ik had er een enorm plezier in de piano te willen beheersen, te temmen, naar mijn hand te zetten.

U gebruikt voor uzelf het beeld van een nieuwe soort : half mens, half piano.

Ik geloof dat voor alle muzikanten hun muziekinstrument ook hun stem wordt. Maar het risico bestaat dat ze ermee vergroeien en niet meer zonder kunnen. Misschien zijn pianisten er nog het meest aan gehecht. Het zijn de enige muzikanten van het orkest die altijd op een vreemd instrument moeten spelen. Alle anderen, violisten, cellisten, hoornblazers, hebben hun eigen exemplaar bij zich.

In het begin van de jaren negentig had u geen piano meer. U woonde zelfs nooit langer dan drie maanden op hetzelfde adres in New York.

In die periode was ik inderdaad weinig met muziek bezig. Ik spitste mij toe op het milieu, de natuur, wolven. Ik verdiepte me in een andere materie om me los te maken van mijn piano. Ik wilde er niet langer de slaaf van zijn, want dat was ik natuurlijk wel geworden. Sinds ik acht was, deed ik niets anders dan piano studeren, uren per dag. Ik moest echt afkicken.

Is het een extra bron van stress om steeds op een andere piano te moeten spelen ?

Ik wil het niet dramatiseren, maar het schept een vorm van onrust, van angst ook. Het is belangrijk om dat te kunnen relativeren, want als je telkens eerst drie, vier uur op een onbekende piano moet spelen voor je ermee durft op te treden, dan ben je verloren. Vaak is er niet eens zoveel tijd, bijvoorbeeld omdat je vlucht vertraging had. Nee, je moet vertrouwen hebben, de dingen nemen zoals ze komen en er het beste van maken.

Heet uw nieuwe cd Réflections omdat dat in het Frans en het Engels hetzelfde betekent ?

Ook. (glimlacht) Maar vooral omdat het woord meerdere betekenissen heeft. ‘Reflectie’ is beschouwen, nadenken om de wereld beter te proberen begrijpen. ‘Reflectie’ betekent ook weerschijn en weerkaatsing. Ik wou al die betekenissen in één cd vatten. Voor mij is deze cd een reflectie over de liefde. Daarmee ben ik aan het eind gekomen van mijn trilogie over geloof, hoop en liefde. (lachje) Nu zal ik dus aan iets anders moeten beginnen.

U kiest een thema. Hoe vult u dat in ?

Dat gaat bijna instinctief, heel intuïtief. Ik zeg soms dat niet ik de muziek kies, maar dat zij zich aan mij opdringt. Ik trek me ook niks aan van de adviezen van mensen die het goed met me menen. Dat ik te jong of te onrijp zou zijn voor het oeuvre van de ene of de andere componist maakt me furieus. Als ik een thema wil uitwerken, ga ik gewoon op zoek naar de muziek die dat het best illustreert. Voor het eerste deel van mijn trilogie, Credo of ‘ik geloof’, kwam ik terecht bij Beethoven, John Corigliano en Arno Pärt.

De tweede cd, met ‘hoop’ als thema, was muziek van Chopin en Rachmaninov. Voor de derde , Réflections, kwam ik vanzelf uit bij Robert en Clara Schumann en Johannes Brahms. Dat trio belichaamt voor mij de liefde, met hoofdletters. De Schumanns en Brahms waren drie kunstenaars, drie menselijke wezens die totaal op elkaar waren ingesteld. Geen van hun drieën zou zonder de anderen zo creatief geweest zijn. Hun relatie was uniek in de muziekgeschiedenis en buitengewoon vruchtbaar. En niet alleen op muzikaal vlak : Clara en Robert Schumann kregen samen acht kinderen.

In ‘Wildernis sonate’ schreef u ook al de Schumanns.

Ze maken deel uit van mijn leven vanaf het moment dat ik ze leerde kennen. Waarom ? Dat valt niet uit te leggen. Het is als verliefd worden. Het heeft te maken met hun aura, hun leefwereld, het doel dat ze nastreefden. Liefde was hun hoogste ideaal én hun motor.

Clara en Robert ontmoetten elkaar toen hij pianoles nam bij haar vader Friedrich Wieck. Vader Wieck begon Clara pianoles te geven toen ze vier was, precies zoals vader Mozart deed met Amadeus. Clara gaf haar eerste concert toen ze elf was, en ze schreef haar eigen muziekstukken voor piano. Ze was negen jaar jonger dan Robert, die ze beschouwde als een grote broer. Toen ze dertien was, schreef Robert haar in een brief : “Vanaf nu ben jij mijn rechterhand.” Clara nam dat blijkbaar letterlijk, want om Roberts muziek kenbaar te maken aan de wereld, speelde ze zijn composities voor critici, vertolkers en muziekliefhebbers. Later trouwden ze en kregen acht kinderen.

In die tijd was een huwelijk meteen het eindpunt van de loopbaan van een vrouw, als ze die al had.

Zeer uitzonderlijk was dat bij Clara niet het geval. Tot het einde van haar dagen trad ze op in heel Europa, gaf les en componeerde. Zij was een uitzonderlijke vrouw die zong, piano speelde, Goethe las, aardappelen schilde en kinderen opvoedde. Kort na hun huwelijk begonnen zij en Robert samen liefdesliederen te schijven, één jaar later hadden ze er bijna honderdvijftig. Hun liefde was zo groot, dat Clara in haar dagboek noteerde : “Wij zijn samen één hart, één ziel. Van de muziek die we samen schreven, weet ik niet wat van hem is en wat van mij.”

En toen kwam Brahms op de proppen.

Dat ging zo. Eind september 1853, Johannes Brahms was twintig en klopte onaangekondigd aan bij het huis van Robert en Clara in Düsseldorf. Brahms was een groot bewonderaar van Robert en had zijn laatste manuscript meegenomen, de Sonate in C kleine terts. Schumann was dergelijke bezoekjes gewend en hij ontving de jongen beleefd, maar zonder één woord te veel. Hij vroeg hem alleen om plaats te nemen aan de piano. Brahms had het eerste gedeelte van zijn sonate nog maar nauwelijks gespeeld of Schumann sprong enthousiast op. Hij riep zijn vrouw : “Clara ! Kom ! Luister !” En tot Brahms : “Jongeman, van voren af aan !” Die avond schreef Robert slechts een paar woorden in zijn dagboek : “Bezoek van Brahms. Een genie !” Dat was het begin van een relatie die bijna een halve eeuw duurde. Een liefde tussen drie mensen, ongelooflijk intens.

Maakte Brahms ooit deel uit van het gezin Schumann ?

Zeker weten. Ze woonden en leefden samen. Of dat permanent zo was, weet ik niet, maar ze hadden altijd contact met elkaar. Niet zo lang na hun ontmoeting kreeg Robert ernstige psychische problemen. Na een zoveelste zelfmoordpoging, hij had zich in de Rijn gegooid, vroeg hij zelf om opgesloten te worden in een gekkenhuis. De artsen verboden Clara hem te bezoeken, omdat ze vreesden dat zijn toestand daardoor zou verergeren. Twee en een half jaar later, één grote foltering, overleed Robert daar, 46 jaar oud. Gedurende die periode zorgde Brahms voor alles, ook voor Clara die haar echtgenoot bijna veertig jaar overleefde. En al die tijd bleef hij haar beste vriend, haar steun en toeverlaat. Hij zorgde voor de kinderen als ze op tournee ging, hield het huishoudboek bij, verdiepte zich in hun bibliotheek en hun muziekpartituren.

In de beginjaren was Brahms ongetwijfeld verliefd op Clara, maar mettertijd werd hij haar vertrouwensman. Voor haar 73e verjaardag schreef Brahms haar dat zij en Robert het beste waren dat hem in zijn leven was overkomen, de mooiste ervaring, het allerhoogste goed. Natuurlijk kende hun relatie ook strubbelingen, maar ze hielden een zeer warme band, tot Clara in 1896 stierf, 77 jaar oud. Brahms stierf amper één jaar later.

Het toppunt van romantiek !

Dat is het ook ! Het romantische repertoire heeft altijd een bijzondere aantrekkingskracht op me uitgeoefend, maar niemand zo sterk als Brahms. Telkens als ik op het conservatorium een medestudent Brahms hoorde vertolken, golfde een gevoel van herkenning door me heen. Dat is een vreemde gewaarwording : bekropen worden door de overtuiging dat iets speciaal voor je geschreven is, dat het naadloos aansluit op jezelf. Ik hou zielsveel van Chopin, en al zeg ik het zelf : ik speel hem heel behoorlijk, maar met hem heb ik me nooit zo vereenzelvigd. Met Brahms daarentegen… ( lacht) Toen ik zestien was, beschouwde ik hem als mijn minnaar.

Kunt u verwoorden wat u zo aantrekt in Brahms ?

Wat ik innig liefheb, is het verhalende karakter van zijn muziek, noot na noot. Zijn onstuimigheid, zijn pijn, zijn drift, zijn verdriet… En wat een passie ! De aan extase grenzende pijn die weerklinkt in zijn hele oeuvre, is niets anders dan de muziek van de liefde, pure en vurige liefde die alles overwint.

Terug met beide voeten op de grond en iets totaal anders : wanneer vindt u nog tijd om te schrijven ?

Als ik daarop wacht, kom ik tot niets. Ik schrijf onderweg, al reizend, in het vliegtuig, in een hotelkamer. Overal, dus. Het is een kwestie van concentratie. Ik heb al heel jong geleerd om een va- cuüm rond mij te scheppen, zodat ik me zelfs in de grootste chaos kan afsluiten van de wereld en door niets gestoord word. Als ik ergens mee bezig ben, gaat dat heel ver, tot in het obsessieve.

Zo’n intensiteit lijkt me zeer vermoeiend. Wat doet u om weer bij uw positieven te komen ?

Dat is inderdaad slopend. Wat ik daaraan doe, hangt van de graad van uitputting af, van mijn lichamelijke én mijn emotionele toestand. Soms moét ik echt lijfelijk ergens ver vandaan. Dan heb ik een totale breuk nodig met mijn bezigheden van dat moment. Maar soms kán ik niet anders dan doorgaan, en dan probeer ik met yogaoefeningen mijn geest leeg te maken of tot stilstand te brengen.

Hoe vaak treedt u eigenlijk op ?

Om u een idee te geven : ik ben nauwelijks een kwart van de tijd thuis. Eergisteren Frankrijk, gisteren Zwitserland, vandaag België, straks Berlijn. Het is een hectisch leven, net als dat van al mijn collega’s. Ik reis van het ene land naar het andere, van hotel naar hotel, van concert naar concert, met steeds andere mensen in andere omgevingen. Je kunt geen vriendschappen aanknopen als je overal maar zo kort bent. Repeteren, het concert en hup : wegwezen. Ik klaag niet hoor, want ik leid een zeer geprivilegieerd bestaan, maar het is niet glamourous om uit je koffer te leven. Het is ook dubbelzinnig, want ik heb die eenzaamheid nodig om mijn blik naar binnen te richten, me weer leeg te maken én me op te laden.

Als u niet op tournee bent, zit u op uw ranch, een uurtje ten noorden van New York, bij uw wolven. Welke rol spelen die in uw leven ?

Mijn piano en de wolven zijn even belangrijk. Maar daar zijn al de gekste dingen over verteld. Dat ik met de wolven eet en slaap. Dat ik met hen huil in het bos. Flauwekul, natuurlijk. Toen ik in Florida tijdens een nachtwandeling met mijn hond de wolvin Alawa ontmoette, ontstond er ter plekke een nieuwe passie. Door mijn fascinatie voor Alawa, raakte ik zeer betrokken bij de natuur en het milieu. Ik lag mee aan de basis van het Wolf Conservation Center. Dat initiatief is een samenwerking met de Amerikaanse overheid en kadert in het Species Survival Plan. Wij hebben een dertigtal vrijwillige medewerkers, ons domein is achttien hectare groot, vangt momenteel zeventien wolven op en krijgt zo’n twintigduizend bezoekers per jaar, vooral kinderen. Het is de bedoeling dat de wolven zich in het Wolf Conservation Center voortplanten en zich voorbereiden op een leven in het wild. Daarna willen we ze weer uitzetten in de vrije natuur.

Door Griet Schrauwen

“Obsessief en dwangmatig zijn is een voordeel voor een muzikant. Daardoor kun je blijven doorgaan, zonder het ooit beu te worden.”

“Ik trek me niks aan van de adviezen van mensen die het goed met me menen. Dat ik te jong of te onrijp zou zijn voor het oeuvre van de ene of de andere componist maakt me furieus.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content