In de fabriek van Carlo Molteni, vlakbij Milaan, krijgt functioneel meubilair een ziel. “Iets dat alleen maar mooi is, daar heb je niets aan. Een meubel moet ook ergens voor dienen.”

C arlo Molteni, 56, ontvangt in de vergaderzaal van het familiebedrijf, dat geldt als een absolute referentie in de meubelindustrie, zowel binnen als buiten de grenzen. De man heeft twee jongere broers en een zus. Zij staan aan het hoofd van de andere bedrijven van de groep: Unifor, dat in kantoormeubilair is gespecialiseerd, en Dada, een keukenspecialist. “Mijn vader maakte meubels op artisanale wijze”, zegt Carlo Molteni. “Na de Tweede Wereldoorlog heeft de meubelindustrie in Italië een enorme ontwikkeling gekend. In 1952 telde het bedrijf 250 arbeiders.” Ook de naaste buren deden het goed. Cassina, B&B Italia, Cappellini, Boffi en Flexform hebben hun directiekantoren en fabrieken op loopafstand, of toch bijna: een cirkel van 10 kilometer doorsnee op een half uur rijden van Milaan, het kloppend hart van de Italiaanse meubelindustrie.

Carlo Molteni vertelt dat er aanvankelijk vooral meubels in Zweedse stijl uit de fabriek van zijn vader kwamen gerold, maar dat Molteni rond het midden van de jaren ’50 overschakelde op een klassieke stijl, een strategie die op dat moment blijkbaar beantwoordde aan de vraag van de consument. Als oudste zoon nam hij de leiding van de zaak over in 1969. De nieuwe directeur legde een koerswijziging op, en nam voor het eerst in de geschiedenis van het bedrijf talentvolle designers onder de arm. De belangrijkste daarvan was Luca Meda, die vorig jaar onverwacht overleed. Een klap. “We dachten allemaal dat hij een verkoudheid had”, zegt de persverantwoordelijke, Laura Maifreni, “maar het bleek veel erger.” “We zijn samen begonnen”, zegt Molteni. “En we hebben het bedrijf samen groot gemaakt. Maar eigenlijk zijn we vooral een vriend verloren.” Moet er, na de dood van Meda, dringend een plaats worden opgevuld? Ach. “We zijn een goed geoliede machine, die blijft draaien.”

In de fabriek van Giussano wordt door meer dan 300 mensen gewerkt aan rekken, kasten, fauteuils, tafels, stoelen en bergruimte. Molteni heeft zijn reputatie vooral te danken aan gedegen hedendaagse productlijnen als 7volte7 of GlissQuattro, overigens twee ontwerpen van Luca Meda. Beide bieden systemen (al naargelang van je eigen voorkeur) walk-in-kleerkasten, opbergruimte, dressing room. Een paleis waardig. De elementen zijn verkrijgbaar in dure en minder dure houtsoorten, maar bijvoorbeeld ook in een nieuw synthetisch materiaal dat van je 20 m² grote berghok een krasvrije, vochtvrije en schokvrije ruimte maakt. Voor de woonkamer stelt Molteni & C. gelijkaardige producten voor: rekken en kasten waarvan de deuren op ingenieuze wijze kunnen worden opengeschoven, en dan weer dicht. Er wordt sur mesure gewerkt. De klant bepaalt hoe zijn kleedkamer of kast er moet uitzien. De verdeler stuurt de order door naar Giussano, en daar wordt elk stuk op maat gemaakt.

Ambachtelijk is Molteni & C. al lang niet meer, maar sommige technieken en gewoontes lijken aan de tijd te hebben weerstaan. In een oud, verweerd paviljoen worden boomstronken verschillende dagen in een stoombad gedompeld, waarna ze door een enorme machine aan flinterdunne schellen worden gesneden. De vellen worden met potlood genummerd, want het is de bedoeling dat de verschillende onderdelen van een meubel van dezelfde boom worden gemaakt. Molteni is overigens het enige Italiaanse meubelbedrijf dat nog zelf zijn hout fineert. De stock, een donkere ruimte onder de fabrieksvloer, bevoorraadt ook andere fabrikanten.

Een deur leidt van de vergaderzaal naar een in halfduister gehulde, volledig ingerichte hotelkamer. Want Molteni & C. bevoorraadt wereldwijd hotels en schepen met meubilair – “in internationale stijl, gemaakt door externe architecten.” Je leest van zijn gezicht dat die stijl niet echt naar de smaak is van Carlo Molteni. Maar de Hiltons, Sheratons en Fortes van deze wereld zijn wel goed voor 30 procent van de omzet. En sinds zijn bedrijf cruiseschepen heeft ingericht voor de vloot van Walt Disney, weegt ook dat segment zwaar. Vreemd overigens, “hoe de hoteleigenaars heel massieve, zware meubels willen, terwijl in de scheepsbouw alles net heel licht moet zijn.”

Molteni & C. richt ook winkels en openbare gebouwen in, zoals het Bonnefantenmuseum in Maastricht, of de Galerie d’Histoire Naturelle in het Museum van Parijs. Cartier bestelde meubilair voor maar liefst 40 winkels, een project waarvoor wordt samengewerkt met de Franse architect Jean-Michel Wilmotte. “Een eerste vestiging, in de rue du Faubourg-Saint-Honoré, ging enkele maanden geleden open, en nog voor Kerstmis volgen winkels in Phoenix, Short Hills, Kuala Lumpur, Singapore, Osaka, Munchen, Padua, Verona en Lissabon.” Molteni werkte al eerder samen met Cartier toen hij de tafels in productie bracht die Jean Nouvel ontwierp voor een van zijn meest geslaagde gebouwen, de geheel in glas en staal uitgevoerde Fondation Cartier. Die tafel blijft een van de visitekaartjes van Molteni & C. en geldt voor de baas als een soort manifest. “Wat mij betreft is die tafel van Jean Nouvel avant-garde”, zegt hij. “Het is niet alleen een stupide voorwerp dat nergens voor dient. In het interieur van die tafel zit een ingenieus systeem dat weerstand geeft aan een flinterdunne plak metaal.” De tafel illustreert waar het hem om te doen is: “Functionele meubelen een hart geven.” “Ik denk dat sentiment noodzakelijk is, en een zekere behoefte om mooie dingen te maken. Maar anderzijds is de manier waarop je de meubels maakt net zo belangrijk. Je mag daar niet met je pet naar gooien. Iets dat alleen maar mooi is, daar ben je niets mee. Onze eerste vraag is altijd: waar dient het voor?” Misschien luidt de tweede vraag: en voor wie? “We trachten altijd te begrijpen wie onze klanten zijn. Veel hangt af van het product. Maar het kan gebeuren dat je denkt een meubel te hebben gemaakt voor jonge mensen, terwijl er uiteindelijk een heel ander publiek op afkomt. Je kent nooit de exacte bestemming van een meubel. Maar ik denk wel dat onze producten worden gekocht door mensen die gehecht zijn aan hun woningen. We beschouwen ons graag als specialisten. Ik geloof niet in mastodonten die alles maken. Daar geraak je nergens mee, terwijl je aparte structuren gemakkelijker kan ontwikkelen. Vandaar dat we onze dochterbedrijven nooit helemaal geïntegreerd hebben in Molteni & C. en dat we bijvoorbeeld geen naamswijziging hebben ingevoerd. Evident was dat niet. Maar we zijn er ons van bewust geworden dat een bureaumeubel iets heel anders is dan een boekenkast voor de woonkamer. Toen we Unifor overnamen was het een heel klein bedrijf. Nu is de omzet net iets belangrijker dan die van Molteni & C.”

Het bedrijf, zegt Carlo Molteni, heeft een evenwicht gevonden. De zaken lopen goed. Ook, en zelfs vooral in België, waar Molteni & C. al jaren in de lift zit. Er is, zo lijkt het, geen vuiltje aan de lucht. “We hebben sterke concepten, productlijnen zoals 7volte7 of GlissQuattro. Die willen we aanvullen, uitbreiden, adapteren. Natuurlijk zijn we steeds op zoek naar nieuwe zaken. Als we 50 ideeën hebben, dan ontwikkelen we er een tiental, en daarvan blijven er uiteindelijk niet meer dan twee of drie over.”

Voor de nabije toekomst verwacht hij dat alles rustig verder gaat. Geen stijlbreuken, geen schokken. “De grote revolutie in de meubelindustrie”, zegt hij, “heeft plaatsgevonden tussen 1965 en 1970. De moderne stijl heeft toen gezegevierd. Nu doet iedereen in moderne stijl. Maar die stijl evolueert. Tien, vijftien jaar geleden zag je overal min of meer theoretische meubelen. Tegenwoordig wilt iedereen wat je kunt noemen: simpele meubelen.” En zo navigeert Molteni zijn slagschip door kabbelend water. Rustig, maar zeker van zichzelf.

Bent u geïnteresseerd in de avant-première van de voorstelling van twee nieuwe meubelsystemen van Molteni, kijk dan op pag. 249.

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content