In films en reclame is het gezicht van de liefde jong en ongerimpeld. Maar er zijn er steeds meer, mensen van boven de vijftig die aan een nieuwe relatie beginnen.

L iefde in tijden van cholera vond iedereen prachtig. Hoe Florentino Ariza eenenvijftig jaar negen maanden en vier dagen moest wachten voor hij zijn grote liefde Fermina Daza in zijn armen kon sluiten. “Net als Florentino Ariza geloof ik dat zolang jij het volhoudt, je lichaam het ook volhoudt”, zei Gabriel Garcia Marquez over zijn onsterfelijke liefdesverhaal. “En ik geloof dat iedereen het volhoudt zolang er liefde is.”

Maar in het dagelijkse leven wordt liefde maar al te vaak voorgesteld als een privilege van wie strak in zijn vel zit. Meer nog, over rijpere liefde wordt vaak een beetje lacherig gedaan. Liefde op leeftijd, dat is het bejaarde koppel in de hooischuur uit de reclame voor margarine met olijfolie. Of de ridicule haarstukjes van Shirley MacLaine en de dikke pens van Jack Nicholson in Terms of Endearment, en Sofia Loren die in Prêt-à-Porter voor Marcello Mastroianni een burleske striptease uitvoert die een parodie lijkt op die uit Yesterday, Today and Tomorrow van dertig jaar eerder.

Terwijl een nieuwe liefde boven de vijftig gewoon een realiteit is. Enerzijds omdat we steeds ouder worden en langer fit blijven, en anderzijds omdat wat vroeger de regel was – op je 25ste met iemand trouwen en voor de rest van je leven samenblijven – meer en meer een mythe lijkt. Maar er is maar één ding triester dan het verlies van liefde: het verlies van de hoop op liefde.

W alter Ertvelt (51) werkt sinds ’68 in de media. Griet Garreyn (51) was 25 jaar lang verantwoordelijk voor de aankoop en de visual merchandising van een winkelketen. Ze trouwden op Griets vijftigste verjaardag.

Een touche à tout noemt hij zichzelf, een prachtig voorbeeld van een non-carrière. Met de nodige ironie, want niemand zal ontkennen dat tekstschrijver, muziek- en filmproducer en galeriehouder Walter Ertvelt zich behoorlijk uit de slag getrokken heeft. Griet besloot op haar vijftigste de tijd te nemen om voor zichzelf uit te maken welke richting ze verder uit wil. Intussen investeert ze steeds meer energie in het management van Galerie Waterfront in de volkse Gentse Muidewijk. Typische kinderen van de jaren ’60 zijn het, die zich heel hun leven tegen burgerlijke conventies afgezet hebben en nu bijna schoorvoetend toegeven dat ze een soort innerlijke rust gevonden hebben, in zichzelf en bij elkaar.

Griet: Het begon als een soort grapje. “Grietje, wil je met mij trouwen?” vroeg Walter om de paar maanden. Bij voorkeur op momenten dat het totaal ongepast was zodat ik telkens weer “nee” zei. Maar op een dag heb ik “ja” gezegd en toen kon hij niet meer terug. Op 18 juni ’99 zijn we getrouwd. We kenden elkaar dertig jaar, waren geen van beiden eerder getrouwd geweest…

Walter: Puur uit liefde ben ik getrouwd. “Omwille van de liefde, waar ik niets van begrijp”, om het met de woorden van Bart Moeyaert te zeggen. Want het huwelijk als sociaal contract, daar ben ik eigenlijk nog altijd tegen. Veel mensen trouwen veel te vroeg en om de verkeerde redenen. Daarom zijn zoveel huwelijken al van in het begin tot mislukken gedoemd. Want wat is liefde? Passie, vriendschap… Allemaal goed en wel, maar het is meer dan dat.

Griet: Trouwen was een soort bevestiging dat we elkaars compagnon de route zijn.

Walter: Het leven is een complex gegeven, en als je een manier gevonden hebt om de strijd op een aangename manier te voeren… Allemaal dikke woorden natuurlijk, maar als je elkaar al zo lang kent en veel samen meegemaakt hebt, zowel professioneel als puur relationeel en je voelt je goed bij elkaar, waarom zou je dan niet besluiten om de volgende dertig jaar ook samen door te steken?

Griet: Walter is van plan om héél oud te worden. En nooit te scheiden, dat belooft… Maar hij heeft gelijk: met de jaren is onze relatie alleen maar verrijkt. Natuurlijk waren er periodes dat afhaken de simpelste oplossing leek. Maar je er samen doorheen worstelen, is zoveel straffer.

Walter: We leerden elkaar kennen op het Humorfestival van Heist, in ’69 of ’70 moet dat geweest zijn. De kleinkunstrage woedde in alle hevigheid, ik was daar met Miek en Roel, Jan Dewilde en Hugo Raspoet.

Griet: En ik had voor de duur van het festival een kamer gehuurd met mijn zuster. Het was de liefde voor het chanson die ons samenbracht.

Walter: Maar we waren pas van huis weg, hadden nog geen stabiele job en een vaste relatie paste ook niet in de tijdgeest. Trouwen had veel kleinburgerlijke implicaties. Je kreeg er een hoop familie bij, om maar iets te zeggen, en ik ben nooit zo’n family man geweest.

Griet: En ik had heel sterk het gevoel dat een huwelijk mijn vrijheid zou afpakken.

Walter: Na twee jaar zijn we elkaar dan ook uit het oog verloren. Griet heeft een hele poos in Engeland gewoond.

Griet: Toen ik na allerlei omzwervingen opnieuw in Gent opdook, had ik een dochtertje uit een andere relatie.

Walter: Ik zie het nog voor me. We kwamen elkaar tegen aan de Sarma, Griet met een buggy met zo’n klein mormel erin dat boos naar mij zat te kijken. Dat is ze blijven doen, Klara, af en toe toch. Nu is er een aparte vriendschap tussen ons.

Griet: Walter, die altijd vrij wilde blijven en geen kinderen wou, kreeg er ineens een dochter bij, als een ongewild cadeau. Toen Klara nog een kind was, verliep die relatie een beetje moeizaam, maar met het ouder worden zijn ze steeds beter met elkaar beginnen opschieten.

Walter: Ik heb haar altijd duidelijk gemaakt dat ik haar vader niet wilde zijn. Die had ze immers al, want ook nadat ze uit elkaar waren, heeft Griet altijd een goed contact met Klara’s vader behouden. Maar doordat ik veel in de buurt was, vervulde ik toch een stukje vaderrol. Bovendien zijn we op dezelfde dag jarig. “We zijn van dezelfde januari”, zei ze vroeger altijd. Maar meer dan dat sterrenbeeld is het je voorbeeld dat een invloed heeft, in goede en in slechte zin. Klara is met veel dingen tegelijk bezig, net als ik, maar ze heeft ook iets van mijn ambetante bazigheid. Als ik haar bezig zie, is dat een soort confrontatie met mijzelf.

Griet: Aan haar zie ik ook hoe onrustig jonge mensen zijn. Ik heb het gevoel dat ik nu meer bewust geniet van het leven. Ik kan me ook beter concentreren. Zoals het Chinese spreekwoord zegt: “Als ik eet, eet ik, als ik slaap, slaap ik…”

Walter: Met het ouder worden, wordt het leven duidelijker. Niet dat de chaos kleiner is, maar je kent beter je plaats in de chaos. Socrates had het over de keuze van het genot. Je kunt een lekker glas champagne drinken en genieten van de roes, maar je kunt ook kiezen om nuchter te blijven. Omdat een glas helder water op dat moment beter smaakt of omdat je niet tegen de kater kunt. In termen van een relatie: je leert genieten van het feit dat het goed gaat. Dan heb ik het niet over passie of erotiek, maar over het feit dat je je goed in je vel voelt bij elkaar. In die dertig jaar dat ik Griet ken, had ik één of twee keer met iemand anders kunnen trouwen. Maar ik ben er bijna van overtuigd dat die huwelijken niet standgehouden zouden hebben.

Griet: Ik heb nu minder aandacht nodig van buitenaf. Met het ouder worden, word je onzichtbaar voor de wereld. Daar heb ik absoluut geen moeite mee, integendeel, ik vind het een rustgevend gevoel. Je beseft dat intimiteit om zeer weinig mensen gaat. En binnen die intimiteit hoef je niets meer hoog te houden. De angst om je bloot te geven is weg, want je weet dat de ander er geen misbruik van zal maken. Die angst is een typisch probleem van de jonge generatie: ze durven niets geven omdat ze bang zijn om met hun kop tegen de muur te lopen. En je krijgt alleen maar als je geeft.

Walter: Het is ook een gevaarlijke wereld om je in bloot te geven. Wie veel geeft, krijgt veel klappen. Uiteindelijk zijn we allemaal egocentrische wezens. En ook binnen een goede relatie lever je een constant gevecht voor je vrijheid. Alleen mag het geen gevecht zijn om de ander onvrijer te maken. Jouw vrijheid eindigt waar die van een ander aangetast wordt.

Griet: Een relatie is een constant inhaalmanoeuvre: je komt elkaar tegen, het botst, dan klikt het weer. Ik zou niet durven zeggen dat je met het ouder worden de drang verliest om elkaar te willen veranderen. Ik wil aan Walter nog wel een en ander veranderen. Er een lange, smalle van maken. ( grinnikend) Met kleine beetjes… Nee, serieus, ik denk dat je altijd aan elkaar blijft schaven.

Walter: Zolang je maar apprecieert wat je hebt in plaats van ambetant te zijn over wat je niet hebt. Tevredenheid is een burgerlijk, muf woord. En toch… Zonder zelfgenoegzaamheid en enige vorm van meligheid kunnen zeggen dat je het al bij al nog niet zo slecht gedaan hebt, dat geeft een zekere rust en dan ben je rijp om te trouwen.

Griet: We zijn in New York getrouwd. Met de metro naar City Hall en later in de stralende zon te voet over Brooklyn Bridge. Ik in een rode jurk en met een bruidsboeket van rode rozen. En zonder dat er ook maar iets afgesproken was, had iedere genodigde iets roods aan: een rode das, rode schoenen of een rode rok. Rood, de kleur van de anarchie. “Walter heeft je de hele dag niet losgelaten”, zei mijn dochter achteraf. Hij zal het wel niet graag horen, maar eigenlijk was het allemaal heel romantisch.

Walter: Ja, maar niet de romantiek van zonsondergangen of een bel cognac bij de open haard. Het enige waar ik spijt van heb, is dat ik haar nu niet meer kan plagen: “Grietje, wil je met me trouwen?”

Griet: Je kunt vragen of ik nog opnieuw met je zou trouwen. En ik zou antwoorden: “Ja, Walter.”

E ddy Wuyts (60) gaat over een paar maanden met pensioen als leraar Nederlands, Yvonne Weymans (50) werkte tot voor twee jaar in de transportsector. Ze kennen elkaar zeven jaar; negen maanden geleden zijn ze getrouwd.

Je ziet meteen wat hen samenbracht: twee levensgenieters zijn het, die veel en smakelijk lachen en elkaar graag een beetje plagen. Enthousiaste reizigers ook, dat bewijzen de souvenirs in hun lichte, gezellige woonkamer. Aan de muur, tussen een paar kunstfoto’s van Eddy’s zoon Michel, een foto van een blonde vrouw met een zonnebril: Eddy’s eerste echtgenote.

Eddy: We waren met vakantie in New York toen mijn vrouw Marie-Laure een herseninfarct kreeg. Voor ze stierf heeft ze een jaar in coma gelegen. Een jaar vol verdriet. Van mijn werk ging ik naar het ziekenhuis, van het ziekenhuis naar huis, meer was er niet. Achteraf is de verleiding groot om je in je miserie te wentelen en eindeloos te zeuren over het tragische dat je overkomen is. Tot op zekere hoogte kunnen je vrienden daar wel begrip voor opbrengen, maar als je een zielenpoot wordt, laten ze je gaandeweg links liggen.

Yvonne: Ik was drie jaar alleen na een stukgesprongen relatie. Ik wilde wel een nieuwe partner, maar na verloop van tijd zeg je: het hoeft al niet meer. Dan moet je je dwingen om je niet achter je televisie te barricaderen. In het begin komen je vrienden wel naar je toe, maar dat blijft niet duren, je moet zelf het initiatief nemen en je sociale contacten onderhouden.

Eddy: Als oudere alleenstaande kun je maar beter niet bewust op zoek gaan naar een partner. Uitgaan in bepaalde gelegenheden in de hoop iemand tegen te komen die aan heel specifieke eisen beantwoordt, dat is gedoemd om te mislukken. Maar als je met vrienden naar de film en het theater gaat met achteraf nog een afzakkertje op café, dan blijf je in een circuit waarin je toevallig iemand kunt ontmoeten.

Yvonne: Als je het absoluut niet meer verwacht, kom je ineens iemand tegen. Het begon met praten… En we bleven maar praten. Toen was er het verlossende telefoontje: “Zullen we samen uit eten gaan?” Eindelijk, dacht ik.

Eddy: Ik had Yvonne al eerder gezien, of beter: gehoord. Ze heeft nogal een luide, aanstekelijke lach. Heb zoiets in huis, dacht ik eerst nog, maar dat bleek achteraf nogal mee te vallen. Als Yvonne ergens binnenkomt, is er gegarandeerd ambiance.

Yvonne: Als je niet meer zo jong bent als je elkaar leert kennen, sla je een hoop flauwekul over. Je hebt geen zeeën van tijd meer, je voelt ook sneller aan dat je iets goeds overkomt. En je hecht minder belang aan uiterlijkheden. Niet dat je met een draak genoegen zou nemen…

Eddy: Ze is Harry Potter aan het lezen, vandaar die terminologie.

Yvonne: Maar er zijn andere dingen die belangrijker zijn. Of je je goed voelt bij elkaar en je belangstelling naar dezelfde dingen uitgaat. Het gevoel van herkenning, als je merkt hoeveel je met elkaar gemeen hebt, dat is fantastisch. Ik kan mij bijvoorbeeld niet voorstellen dat ik graag op reis zou gaan met iemand die nooit een voet in een museum zet. Wij houden allebei van steden bezoeken, van theater en film.

Eddy: En toen we later onze bibliotheken in elkaar schoven, viel het ons op hoeveel boeken wij dubbel hadden. Natuurlijk zijn er ook verschillen: voor Yvonne houdt jazz op in de jaren ’50, voor mij begint het dan pas. Van free jazz komt haar haar overeind, die muziek speel ik dus als ik boven in m’n eentje schoolwerk zit te verbeteren.

Yvonne: Je staart je niet blind op futiliteiten: ik had hem toch liever zus of zo gewild. En je mag je vooral niet anders gaan gedragen in functie van je partner, want dat kan zich tegen je keren, heb ik vroeger ondervonden. Als je allebei al een en ander hebt meegemaakt, apprecieer je elkaar voor wat je bent en wat je aan elkaar hebt. Natuurlijk ben je ook verliefd, anders zou je niet voor elkaar vallen.

Eddy: Maar je bent toch wat praktischer ingesteld. Door de wei huppelen is er niet meer bij.

Yvonne: Af en toe huppelen wij toch wel eens…

Eddy: ’t Is waar, maar je houdt er toch meer je verstand bij.

Yvonne: Je weet wat ze zeggen over een oude schuur die in brand vliegt.

Eddy: Ik zeg niets. Je moet ook niet alles vertellen, hè.

Yvonne: Maar anders lijkt het net alsof dat er niet meer bij hoort. Dat is toch ook niet waar…

Eddy: Neenee, zeker niet. Maar je hebt het allemaal al eens meegemaakt en in plaats van je toe te spitsen op de passie, op de seksuele attractie, werk je meer aan de verdieping van je relatie. Toen ik trouwde, kwamen er snel kinderen en was ik helemaal opgeslorpt door het zoeken naar een job en het inrichten van een huis. Ons enig verzetje was eens naar de film gaan als onze ouders kwamen babysitten. Het leven was als een trein waar je opgesprongen was. Alles liep, er waren geen grote problemen, maar je leefde een beetje op automatische piloot. Nu er een hoop beslommeringen weggevallen zijn, heb je meer tijd om je persoonlijkheid te ontwikkelen en om in je relatie te investeren.

Yvonne: Als je al wat ouder bent, heb je natuurlijk allebei je draai al gevonden en bepaalde rituelen ontwikkeld: dat moet hier liggen en dat daar… Dat vraagt wel een aanpassing.

Eddy: Bij ons is dat heel simpel: ik heb altijd gelijk, maar zij doet gewoon haar zin.

Yvonne: ( lachend) Zo hoort het ook. Je begint ook niet van nul samen, je hebt allebei je huishouden en daar moet in gesnoeid worden. Het beste hou je, de rest gooi je weg.

Eddy: Wat betekent dat we mijn spullen hebben weggegooid en dat de hare hier staan.

Yvonne: En dat de kelder vol staat met spullen uit ons vorig leven die we niet kunnen weggooien omdat ze een sentimentele waarde hebben. Bepaalde aandenkens aan Eddy’s vrouw, ik zou het niet in mijn hoofd halen om die weg te gooien.

Eddy: Af en toe duiken er herinneringen op. Als we op plekken komen waar ik vroeger met mijn eerste vrouw op vakantie was, bijvoorbeeld. En onlangs waren we samen met de broers van Marie-Laure op het trouwfeest van een neef; normaal dat er dan herinneringen opgehaald worden. Maar Yvonne is helemaal door de familie geaccepteerd.

Yvonne: In het begin was het natuurlijk niet gemakkelijk. Na een scheiding kun je veel gemakkelijker afstand nemen van je ex, je hebt naast goede ook een aantal minder aangename herinneringen. Als je een gelukkige relatie had en je partner sterft, is dat een veel groter verlies. Ik had er alle begrip voor dat Eddy soms triest was of moest huilen. Ik zou het vreemd gevonden hebben als hij het niet deed. Daar moet je samen doorheen. De gestorven partner gaat ook nooit echt weg, maar met de tijd maakt het verdriet plaats voor goede herinneringen.

Eddy: Met pijn is het zoals een steen die je in het water gooit: eerst geeft dat hevige golven, maar geleidelijk dijen ze uit. Mijn kinderen hebben heel verschillend op de situatie gereageerd. Ogenschijnlijk had mijn zoon er in het begin meer problemen mee, maar hij heeft Yvonne uiteindelijk vlugger geaccepteerd dan mijn dochter. Voor een dochter is de nieuwe partner misschien toch een soort concurrente.

Yvonne: Ik begreep ook wel dat ze mij in eerste instantie als een indringster beschouwden. Maar het was absoluut mijn betrachting niet om de plaats van hun moeder in te nemen. Aan de andere kant zullen de kinderen nu ook wel beseffen dat Eddy in goede handen is en hij opnieuw gelukkig is. Dat is toch beter dan dat hij hier in zijn eentje zou wegkwijnen. Elk op hun eigen manier hebben ze hem getroost, maar jonge mensen hebben nu eenmaal hun eigen leven.

Eddy: Intussen zijn Yvonne en ik getrouwd, uit praktische en financiële overwegingen vooral. We doen veel samen nu, maar ook niet alles. In het begin is de verleiding groot: als je een tijd alleen hebt zitten koekeloeren, is het heerlijk om de dingen opnieuw als koppel te doen. Maar als je voortdurend op elkaars lip zit, kom je snel op het punt dat je elkaar alleen nog kunt vertellen wat je in de krant gelezen hebt.

Yvonne: Daar sta je niet bij stil als je twintig bent. Dan wil je zoveel mogelijk opgaan in je verliefdheid. Maar met het ouder worden is de band hechter: verliefheid wordt liefde, een gevoel dat geen leeftijd kent, al word je honderd.

J an Roels (73) werkte tot zijn pensionering als expediteur in de haven. Claudine Vervoort (66) was opvoedster. Beiden verloren hun eerste partner, maar inmiddels zijn ze al zeven jaar samen gelukkig.

Tien weken lang lag hij in het ziekenhuis, na een ongelukkige val van een ladder. Maar Jan Roels is een taaie. “Over een paar maanden is dat allemaal vergeten,” zegt hij strijdlustig, “mijn tijd is nog niet gekomen.” Tijdens zijn herstel zat Claudine elke dag naast zijn bed, van twee tot acht. “Daar had ik meer aan dan aan de beste medicijnen. Ik mag er niet aan denken dat ik daar de hele tijd alleen had moeten liggen.” De manier waarop ze elkaar aankijken, laat er geen twijfel over bestaan: het is de liefde die hen jong houdt.

Claudine: Na een goede eerste relatie zou je meer kans maken om opnieuw met iemand gelukkig te worden. Dat heb ik ergens gelezen en in ons geval klopt het ook. Ik weet nu dat je twee keer iemand graag kunt zien.

Jan: Achtendertig jaar lang was ik gelukkig getrouwd. Maar de laatste twee jaar had mijn vrouw ernstige hartklachten. En daar bovenop kreeg ze een zware depressie. Een hele trieste tijd was dat. Iemand die je graag ziet zo zien lijden, daar voel je je machteloos bij.

Claudine: Mijn eerste man was een heel actief mens: nooit moe, nooit ziek. En dan, op z’n 55ste, ineens een fatale hartaanval. Meer dan vier jaar ben ik alleen geweest. Ik hield mijzelf voor dat ik geen nieuwe relatie wilde. Hoogstens een avontuurtje, maar als de kans zich dan voordeed, ging ik daar niet op in. Je bent natuurlijk voorzichtig, ook op mijn leeftijd kom je nog mannen tegen die je van alles proberen wijs te maken.

Jan: De wereld stopt niet als je iemand verliest van wie je veel gehouden hebt. Een mens moet verder. En ik kon heel slecht tegen de eenzaamheid, de leegte. De laatste twee jaren waren al zo triest geweest. Een vriend vertelde mij over een nog op te richten vereniging voor alleenstaanden en bezorgde mij het telefoonnummer van een dame die ook geïnteresseerd was.

Claudine: Wij hebben elkaar dus domweg via de telefoon leren kennen. En van die vereniging zijn we uiteindelijk geen van beiden lid geworden. Want meteen al na het eerste gesprek had ik zin om Jan te leren kennen. Een blind date, iets waar ik totaal geen ervaring mee had.

Jan: Claudine woonde in Hasselt, onze eerste ontmoeting planden we in Bokrijk. “Zal ik mijn wandelschoenen meebrengen?” vroeg ze, en dat hoorde ik graag, want ik ben een fervent wandelaar.

Claudine: Bij de eerste afspraak al liet hij foto’s van zijn kinderen zien. En de manier waarop hij over hen praatte… Een goeie man die het ernstig meende, dat voelde ik meteen. Als het nu maar lukt tussen ons, dacht ik die eerste keer al.

Jan: Ik weet niet of je dat verliefdheid kunt noemen, op die leeftijd, maar toch…

Claudine: Oh, ik was smoorverliefd, daar kom ik eerlijk voor uit. Maar als oude doos van 59 durf je dat natuurlijk tegen niemand zeggen.

Jan: Claudine is heel spontaan, recht voor de raap. En jong van geest, dat is ook iets dat ik apprecieer. Het internet, e-mailen, aan mij is dat niet meer besteed, maar zij is daar mee bezig.

Claudine: Jan heeft na zijn pensionering negen jaar beeldhouwen gedaan aan de academie. En hij is heel sportief, een doorzetter. Die revalidatie, bijvoorbeeld, is iets waar hij met hart en ziel aan zal werken. Ha, nu zijn we elkaar aan het bewieroken, dat zijn we niet gewend… Maar we zijn heel blij met elkaar, dat valt niet te ontkennen.

Jan: En blij dat onze kinderen onze relatie zo goed accepteren. We hebben er allebei twee, en elk vier kleinkinderen. En dat komt allemaal samen en dat gaat prima. Voor hetzelfde geld waren ze jaloers zijn of vonden ze dat ik hun moeder te snel vergeten was.

Claudine: Wij hebben gewoon verstandige kinderen. De mijne lieten mij nogal snel merken dat ze blij waren dat ik iemand gevonden had. En na een paar maanden vertelde Jans zuster mij dat zijn dochters gelukkig waren met zijn keuze. Je kunt je niet voorstellen hoeveel plezier mij dat gedaan heeft.

Jan: Die eerste relatie neem je natuurlijk de rest van je leven mee.

Claudine: Wij kunnen daar ook goed over praten samen. Af en toe zegt hij weleens: “Dat heb je al drie keer verteld”, maar ik betrap hem op hetzelfde, hoor. Je hebt mensen die hun vorige partner doodzwijgen en alle foto’s weggooien. Flauw toch, veertig jaar van je leven kun je niet zomaar weggommen.

Jan: Wat je natuurlijk niet moet doen, is je huidige partner met de eerste vergelijken. Dat zou niet eerlijk zijn.

Claudine: Van Hasselt naar Schoten verhuizen, dat was een moeilijke beslissing. Zestig was ik toen, ik kende Jan anderhalf jaar. We brachten veel tijd door samen, nu eens bij hem thuis, dan weer bij mij. Vroeg of laat moet je dan toch beslissen. Aan de ene kant wilde ik graag hierheen komen, want Jan had een schitterende tuin. Aan de andere kant viel het me zwaar om mijn vertrouwde omgeving en mijn vrienden achter te laten. Nu nog ben ik telkens weer blij met een nieuwsje van ginder, want het vervreemdt snel… Bovendien werkte ik nog, want toen ik op mijn vijftigste om gezondheidsredenen mijn baan als opvoedster opgaf, ben ik een handeltje in drooggoed begonnen. Mijn huis achterlaten, dat viel me ook zwaar. Je hebt daarvoor gespaard, je hebt het zelf gebouwd en dan moet je het verhuren. Het is een heel stuk van je leven dat je achterlaat.

Jan: Maar Claudines kinderen woonden niet bij haar in de buurt en de mijne wel. Het had dus niet veel zin dat ik naar Hasselt verhuisde.

Claudine: Ik weet nog dat we samen op de hei wandelden en Jan voorzichtig opmerkte dat zo’n nieuwe huishouding natuurlijk wel wat werk zou meebrengen. Ik begreep meteen wat hij bedoelde: tot dan toe hadden we alleen leuke dingen gedaan samen, hij had mij nog nooit als vlijtige huisvrouw gezien. Dat zijn vragen die je je niet stelt als je piepjong bent.

Jan: Als je dan eenmaal samenwoont, worden de verschillen duidelijk. Claudine is nogal een pietje precies, terwijl ik een regelrechte sloddervos ben. Dan moet je wel wat schipperen.

Claudine: Toen ik voor het eerst in zijn huis kwam… Het is een mooi huis, maar een man alleen onderhoudt dat niet zo secuur. Af en toe heb ik weleens opgespeeld, maar ik merkte goed dat Jan zijn best deed.

Jan: Ik had dan weer de neiging om haar op te jutten als we een stevige wandeling maakten: “Niet flauw zijn, volhouden.”

Claudine: Oeh, daar werd ik zo kwaad van. Jan is zo’n hevige. Maar ik kan alleen maar mijn best doen en dan moet niemand oordelen hoe ver ik moet gaan. In het begin hadden we daar weleens woorden over…

Jan: Maar je leert snel waar de gevoeligheden liggen. En er zijn zoveel dingen die we graag samen doen: tuinieren, naar het toneel, de film of naar de sauna gaan. En ik heb met Claudine al meer gereisd dan in de twintig jaar daarvoor. Met het monteren van onze videofilms en het zoeken naar aangepaste muziek en commentaar zijn we achteraf nog weken zoet.

Claudine: Toen ik bij Jan kwam wonen, ging gelijk mijn pensioen in. Zalig vond ik dat, zoveel tijd om samen leuke dingen te doen. Dat had ik vroeger nooit gekend, met mijn werk en mijn gezin. En wij zijn niet veeleisend. Een uurtje scrabble in de namiddag. Of kaarten met de vrienden. Banaal misschien, maar wij vinden dat plezierig. Als je jong bent, is geluk bijna vanzelfsprekend, maar als je een groot verdriet gekend hebt, ben je achteraf blij met kleine dingen.

Jan: Wij delen dezelfde leefwereld, dat is ook belangrijk. Er zijn mannen genoeg die een relatie met een veel jongere vrouw beginnen. Maar of zo’n opa zich nu zo lekker voelt tussen een stel veertigers of vijftigers die muziek draaien die niet van zijn generatie is en dingen bespreken waarover hij niet echt kan meepraten?

Claudine: Eigenlijk hebben wij ongelooflijk veel geluk dat wij zo toevallig op elkaar gevallen zijn. Zoveel mensen zijn eenzaam en vinden niemand waar ze zich goed bij voelen. Maar wij hebben ons van in het begin open opgesteld: we proberen er samen iets van te maken. En het deed ons echt veel deugd dat we allebei opgenomen zijn in onze respectievelijke vriendenkringen.

Jan: Als je eerste relatie gelukkig was, ben je ook niet zo bang dat het voor de rest verkeerd zal aflopen. Je hebt vertrouwen in de mensen en vertrouwen in jezelf.

Linda Asselbergs / Foto’s Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content