Guy Van Laere reisde als assistent-fotograaf mee met de modeploeg van Weekend Knack naar Kenia. Als zijn job erop zat, trok hij alleen verder. En richtte hij zijn lens op ander natuurschoon.

Ik was nog niet lang geland in Mombasa, of ik dacht aan de vele waarschuwingen. Dat ik na zonsondergang nergens alleen naartoe mocht, dat ik bij een strandwandeling lastig gevallen zou worden door beachboys, zoals men de jongens met hun handeltjes op het strand noemt. Met wat geluk zou ik ongedeerd maar wel volledig uitgekleed in het hotel raken. Een blanke werd vooral als een rondlopende geldmachine gezien, ik zou het wel merken. Ik herinnerde me anderen die vertelden dat ze nooit eerder zulke open, vriendelijke en gastvrije mensen ontmoet hadden.

Na een paar dagen zie je wel dat Kenia geen rijk land is. Tenminste, zo lijkt het, want net zoals vele van de buurlanden lijdt ook Kenia aan die typische Afrikaanse ziekte : het land bezit zeer begeerde grondstoffen, maar de bevolking wordt er niet rijker van. Volgens de statistieken behoort Kenia tot een van de corruptste landen ter wereld. Rashid, mijn taxichauffeur, vertelt me dat er onder de vorige president veel werd beloofd, maar dat het geld grotendeels verdween in de zakken van de presidentiële entourage. Rashid zucht. “Nochtans gaan jullie stemmen”, zei ik. “En sinds 2002 is er een nieuwe president. Is het dan niet verbeterd ?” Rashid grijnst zijn tanden bloot. “Dat weet ik nog niet. President Kibaki heeft nog drie jaar om zich te bewijzen. We mogen niet te vroeg oordelen”, zegt hij. ” Pole, pole.” Rustig aan, is dus de boodschap.

Wanneer we de luchthaven van Mombasa verlaten hebben, staan we al na tien minuten in de file. “We wachten op de ferry”, zegt Rashid. Dat is een platform waarop wel zestig of honderd wagens, matutu’s (minivans als openbaar vervoer), fietsers, scooters kunnen en honderden mensen traag aan boord schuifelen. Na een dik halfuur (de werkelijke overzet duurt nog geen dertien minuten) stuift iedereen er op de andere oever weer af, waar evenveel mensen aanschuiven om de oversteek in de andere richting te maken. “Waarom ligt hier geen brug ?”, vraag ik Rashid. “Ach, daar is al twintig jaar sprake van…”

Akuna matata

De volgende tachtig kilometer is het aardedonker. Geregeld zwenkt de taxi naar het midden van de weg, wanneer er een groepje vrouwen, een fietser of sjouwer plots in de lichtbundel van de koplampen verschijnt. Af en toe rijden we door nog bedrijvige en verlichte townships. Het is elf uur ’s avonds en 29°C. Links ligt de afslag naar Diani Beach, aan het stadje Ukunda. Volgens de reisbrochures is dit het paradijs op aarde. Hagelwitte stranden, palmbomen en een zee van turkoois doen elke toerist het grauwe Europa vergeten.

Plots stopt de wagen en schijnt er een zaklantaarn in mijn ogen. Daarna ontwaar ik twee militairen met een machinegeweer in de hand. Tien minuten zit ik strak voor me uit te staren terwijl Rashid en de militairen rad Swahili praten. Rashid moet uitstappen, ik hoor zijn stem, beleefd en onderdanig. Hij mag terug instappen, we rijden verder. Rondom ons was geen hut, geen mens te bespeuren. Er lagen metalen platen met rechtopstaande pinnen in op de weg. “Alles oké ?”, informeer ik, blij dat we weer rijden. ” Akuna matata“, – geen probleem – antwoordt hij sloom. “Het was een gewone controle en ik heb mijn rijbewijs in het hotel laten liggen. Gelukkig woon ik in de buurt en geloofden ze me.”

“Waarom zijn ze zo zwaar bewapend ?”

“Het zijn politieagenten. Dit is de hoofdweg naar Tanzania, en ze zijn op zoek naar smokkelaars.”

Ik neem afscheid van Rashid, want ik ben op mijn eerste bestemming : Mwazaro Beach Lodge. Eén stenen huis en een zevental rieten strandhutten, pal aan zee. De lodge ligt op een halfuur rijden van de hoofdweg, te midden van de natuur. Geestesvader, eigenaar, uitbater Hans von Loesch heeft een kamer voor me, op de eerste verdieping van het stenen huis, waar ik een prachtig uitzicht heb. Op mijn terras zie ik de zee, door het achterraam heb ik uitzicht op het groene dak van mangrovebomen die met hun voeten in het water staan.

Hans, die tien jaar geleden deze lodge heeft opgebouwd, woont hier nu permanent sinds hij in Duitsland het managersleven de rug toekeerde. Vol overtuiging doopte hij zijn nieuwe heimat Magical Mwazaro : Where God Makes Holidays. Er valt niks te beleven, wat precies de charme van dit oord is. Rondlummelen en luieren, een weekje rusten, boeken lezen, al dan niet afgewisseld met boottochtjes naar de mangroves of een duik tussen de walvishaaien die naar verluidt vegetarisch zijn.

Goedkoop is het er niet, en een Afrikaanse sfeer is er ver te zoeken : de andere vakantiegangers zijn allemaal Europeanen of Aziaten. De enige Kenianen die je ziet, werken aan de bouw van nieuwe hutten of in de keuken. ’s Avonds word je verondersteld zelf voor ambiance te zorgen, aan de lange tafel waaraan iedereen samen eet. Niet bepaald mijn ding. Geef mij maar de wind, de zee en de sterrenhemel.

Luipaard gesignaleerd

Via Hans kom ik aan het contactadres voor een driedaagse safari. Twee dagen later word ik opgehaald om zes uur ’s ochtends. Ons vliegtuigje stijgt om zeven uur op vanop de zanderige start- en landingsbaan van Ukunda. Twee uur later, na dicht langs de Kilimanjaro te hebben gevlogen, landen we in Masai Mara National Reserve, waar Joseph, een kale goedlachse chauffeur ons opwacht. (De vorige chauffeur heette Rashid, deze Joseph. Aan hun voornaam hoor je wie christelijk of moslim is. Erg happig om er meer over te vertellen, zijn ze niet.)

Masai Mara National Reserve is één grote savanne die over de grens in Tanzania uitloopt in het nog grotere Serengeti National Park. In 1933 kwam Hemingway hier zijn trofeeën schieten. In zijn boek The Green Hills of Africa beschrijft hij hoe hij door de Great Rift Valley – the cradle of mankind – dagelijks op de buffel, neushoorn of leeuw joeg. Anno 2004 is schieten nog enkel toegestaan als het foto’s betreft.

Onderweg naar de Kichwa Tembo Lodge zien we de eerste zebra’s, giraffes en wrattenzwijnen. De lodge is een aangename verrassing. Grote tweepersoonstenten op stenen vloeren zijn uitgerust met mooie houten meubelen in koloniale stijl, en met een badkamer met toilet, wastafel en douche. Voor de tent ligt een terras met uitzicht op de savanne.

De safari (Swahali voor ‘uitstap’) wordt plots beschaafd, zelfs luxueus. Het restaurant met een verrukkelijk buffet, het openluchtzwembad, de stoeltjes in de tuin waar je met een kop thee in boeken over de Masai Mara kan snuisteren : het overtreft in grote mate mijn verwachtingen van een tentenkamp.

Elke ochtend vertrekken we om halfzeven met zes man in een open Range Rover. Joseph tuurt de horizon af, hij speurt naar wild. Ik zie jeeps met andere toeristen voorbijtrekken en voel een steekje van teleurstelling : ik ben niet de enige op ontdekkingstocht. Maar al snel besef ik dat hun aanwezigheid er niet toe doet. Het terrein, de dieren en hun manier van leven worden hier voor 100 procent aan de wetten van de natuur gelaten. Wij, mensen, mogen er gewoon even tussendoor rijden en ernaar kijken.

Plots rijdt Joseph de Range Rover het kniehoge gras in : “Hier is gisterenavond een luipaard gesignaleerd”, zegt hij. “Misschien vinden we hem wel.” We moeten ook goed naar de takken van de lage bomen kijken : waarschijnlijk verschuilt hij zich daar. Het wordt stil in onze jeep. We zeggen niks meer maar tikken elkaar aan en wijzen, want bruuske bewegingen of geluiden doen sommige dieren wegvluchten. Het is spannend. Waar zitten de leeuwen, de cheeta’s, dat ene gesignaleerde luipaard ? Ik zie prachtige silhouetten bij de zonsondergang, in de stilte van de savanne, wanneer de dieren zich klaar maken om te rusten, anderen om te jagen. Het beste seizoen zou oktober tot juni zijn. De grote migraties vinden dan plaats en je vindt er heel wat actie. n

Reis Weekend Knack reisde met Jetair. De vlucht Brussel-Mombassa duurt ongeveer 8 uur.

Documenten Visum, aan te vragen bij de Ambassade van Kenia, Winston Churchill-laan 208, 1180 Brussel. 02 340 10 40. Meenemen voor aanvraag : internationaal paspoort dat geldig is tot 6 maanden na vertrek uit Kenia, fotokopie van vliegticket, één foto. Het aanmaken van een visum vergt twee werkdagen.

Gezondheid Geen enkele inenting is verplicht. Toch is preventie tegen o.a. gele koorts en malaria sterk aan te bevelen. Raadpleeg in ieder geval de Travelphone van het Instituut voor Tropische Geneeskunde : 0900 10 110.

Beste reistijd Tussen juni en oktober vinden de grote migraties plaats en is er heel wat actie in de savanne.

Kleding Omdat het het hele jaar door tropisch is, is luchtige kantoenen kledij aangewezen. Hoofddeksel, zonnebril, lichte degelijke sportschoenen en badpak zijn onontbeerlijk.

Na zonsondergang : lange mouwen, lange broek, sokken in lichte kleuren om (malaria)muggen af te schrikken.

Munt Keniaanse shilling, maar euro’s en US dollars worden overal aanvaard. Neem kleine coupures mee, er is niet overal wisselgeld beschikbaar. Hotels aanvaarden kredietkaarten.

Tips Denk erom verrekijker en een goed ‘wild life’-boek mee te nemen. Ook een fototoestel en voldoende filmrolletjes en batterijen. Vraag steeds toestemming om mensen te fotograferen. Vooral Masai vragen daar geld voor.

Fooien zijn altijd en overal gebruikelijk.

Taal: Engels.

Info Jetair : www.jetair.be

Weekend Knack logeerde in vijfsterrenhotel Leopard Beach.

Magical Mwazaro : www.keniabeach.com en mwazaro@wananchi.com

Kichwa Tembo Lodge : kichwa@africaonline.co.keen, www.ccafrica.com

Tekst en foto’s Guy Van Laere

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content