J an Heylen is een kei, die op zijn elfde in een kart stapte en nooit meer achterom heeft gekeken. Dit jaar kon hij in de Formule 1 testrijder worden bij Minardi, zelfs de centen waren er. Alleen vond hij dat de overstap te vroeg kwam. “Je moet de mensen die in je geloven en die het geld op tafel leggen een beetje correct behandelen en zien dat ze waar krijgen voor hun geld. Anders ben je verkeerd bezig. Omdat ik dat niet kon garanderen, hield ik de boot af. Ik verkies de langetermijnaanpak.”

Die mentaliteit tekent de 25-jarige Geelenaar ten voeten uit. Toen hij in die kart stapte, reed hij drie jaar in competitie, met zijn vader als technieker. Op zijn vijftiende werd hij beroeps, reed races voor het Europees en het wereldkampioenschap en versloeg de wereldtop tijdens de Grand Prixvan Monaco. Het jaar daarop brak hij als 19-jarige zijn spaarvarkentje open en trok hij op zijn eentje en met 22.000 frank naar Engeland, het Mekka van de motorsport waar hij twee jaar lang leefde en werkte.

“Ik kende er niemand, had wat contacten uit de kartwereld, moest voor elk pond knokken, gaf wat rijlessen op circuit en woonde met mijn monteur op kamers. Maar ik was zeer gemotiveerd en won uiteindelijk het Formule Ford Festival, zeg maar het officieuze wereldkampioenschap F3.”

Die titel leverde hem een tweejaarcontract op als Mercedes-juniorpiloot. “Ik leerde er zeer veel, zowel over techniek en sportbegeleiding als over de financiële kant van het vak. We gingen drie keer een week op hoogtestage, werden door Tony Mathis, een beroemde sportdokter, begeleid, volgden voedingslessen.”

Toch vlotte het in het Europese F3-kampioenschap niet zoals hij had gehoopt. Maar Jan wil niemand daarvan de schuld geven. Hij probeerde het even in het F3000-kampioenschap, de drempel naar de F1, keerde terug naar de F3 en won alles wat er te winnen was. Dit jaar rijdt hij voor het Racing for Belgium-team de Renault Sport Mégane Cup die op acht verschillende Europese circuits wordt verreden en staat aan de leiding in dat kampioenschap.

Zo’n Mégane mag er dan uitzien als een wat platgedrukte en verbrede productieauto, dat is slechts schijn. De piloot zit in een buizenchassis waarop een koetswerk uit glasvezel met het silhouet van de Mégane werd gedrapeerd. Achter de rug van de rijder steekt een potente V6 3,5-litermotor die zo’n slordige 330 pk ontwikkelt en dat potente geheel zorgt bij een gewicht van 900 kg voor gensters.

Ervaring is belangrijkste kapitaal

We ontmoeten Jan in Bilbao waar hij de concurrentie met verbazend gemak naar huis rijdt en de twee manches wint. Wordt hij soms geplaagd door twijfel ? Jan Heylen : “Het is zoals in iedere sport, je moet in de eerste plaats in jezelf blijven geloven. Alleen duurt het in de autosport vele jaren vooraleer je het geïnvesteerde geld en de energie kan laten renderen. ’s Winters zijn er helemaal geen races en toch moet je de kracht en de motivatie opbrengen om twee keer per dag te fietsen, te lopen en aan fitness te doen. Je bent daar vijf uur per dag mee bezig, maar gelegenheid om je in je sport te bewijzen krijg je gedurende de winter niet. Hoogstens kan je wat kart rijden. Natuurlijk zijn er momenten van twijfel, vooral omdat je vanaf het prille begin sponsors nodig hebt en omdat het technische aspect bepalend blijft. Maar op een bepaald moment weet je dat je het kan. Ik heb in karting en in de Formule Ford tegenover huidige F1-tenoren als Jenson Button en Fernando Alonso gestaan en races gewonnen en sinds twee jaar weet ik dat ik in de Formule 1 halverwege de start grid kan staan.”

Volgens Jan Heylen is ervaring het belangrijkste kapitaal. “Want onderweg moet je heel hard leren : hoe je een auto leert afstellen, hoe je het met de centen gaat rooien, en misschien vooral hoe je de mensen van een team voor je moet laten werken. Want de omgang met de teamleden en de sfeer binnen een team staan centraal en op dat punt slaan velen de bal mis. Voeg er de wedstrijdervaring bij en je technische kennis en je hebt al een mooi pakketje. En niet te vergeten : de mensen die je omringen. Zowel in Engeland als in eigen land heb ik altijd goede mensen rond mij gehad.”

Zijn periode in Engeland was het moeilijkst, “maar ook tussen vijftien en achttien jaar, toen de anderen gingen stappen. Ik heb dat niet meegemaakt, maar ook niet echt gemist. Ik had dan weer ouders die mijn keuze niet afblokten en pas later heb ik beseft hoe belangrijk dat was. Ik was wel fier genoeg om zelf voor de centen te zorgen. En ik doe het nu nog, al is het eerlijk gezegd misschien stilaan tijd om dat aan anderen over te laten. Achteraf bekeken is het belangrijkste dat de balans voor jezelf in evenwicht is. Terwijl de anderen gingen stappen, reisde ik de wereld rond. Maar ik moest mezelf ook vaak intomen. Een raceauto kost veel geld, het komt eropaan hem zuinig te gebruiken, hem niet in de vangrails te zetten, de tijd die je tijdens de oefenritten krijgt keurig op te gebruiken. Tijdens de tweede race in Bilbao hield ik bewust wat reserve, om de auto intact aan de streep te brengen.”

Zien we Jan Heylen straks in de Formule 1 ? “Er komt zo veel bij kijken, en de toekomst hangt van zo veel factoren af. Formule 1 is de hoogste trap, maar de racerij draait om meer dan om de F1. Je kan DTM rijden in Duitsland (het bikkelharde tourwagenkampioenschap waar verschillende ex-F1-piloten om de eer strijden) of met eenzitters in de States. Alleen is de Formule 1 stukken duurder. Voor een jaartje testpiloot bij Minardi (het minste team) moet je 2 à 2,5 miljoen euro meebrengen en dan rij je alleen op vrijdag. Dat is een pak geld en Vlamingen halen vaak aan dat ze de F1 niet halen omdat ons land te klein is. Maar dat klopt niet, de Finnen geraken er wel. Je moet in de eerste plaats in jezelf geloven, en blijven knokken.” n

Tekst Pierre Darge

De piloot zit in een buizenchassis waarop een koetswerk uit glasvezel met het silhouet van de Mégane werd gedrapeerd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content