Veertig jaar geleden, toen mannen ieder jaar omstreeks Pasen een kostuum kochten en vrouwen zich pas op hun zondags voelden in een kuitlang mantelpakje met smalle taille, daagde in België Betty Barclay op in Innovation en de betere kledingzaken. Nu krijgt de merkengroep een nieuw elan.

In het begin van de jaren ’60 ging de roklengte elk jaar met een centimeter de hoogte in, tot Mary Quant ze met twee handbreedtes tegelijk deed stijgen. Er was wat op til, je voelde het. De traditionele kledingcodes verdwenen.

De jongedames van voorheen gingen ineens ’tieners’ en ’twennies’ heten die hun neus ophaalden voor hoedjes en handschoenen. Betty Barclay moesten ze hebben, want dat was pas cool: tienermode die vanuit de Verenigde Staten overgewaaid kwam. Al in de jaren veertig was in de Verenigde Staten de teenager-collectie Betty Barclay razend populair.

Ieder jaar werd er een Miss Betty Barclay gekozen. Ze reisde door Amerika om jonge meisjes via modeshows te verleiden met de nieuwste modellen. In New York, in het beroemde Garment Center, werkte een team van jonge ontwerpers aan de collecties.

Toen de Duitse, Belgische en Nederlandse tieners – in de ban van de liedjes van Conny Fröboes en Peter Krauss en weg van de kleren die hun idolen droegen – zich op de jurken en de piratenbroeken met een splitje van Betty Barclay stortten, wisten ze niet dat die al meer dan tien jaar in het Duitse Heidelberg gefabriceerd werden. De Heidelbergse ondernemer Max Berk haalde de collectie in het begin van de jaren ’50 naar Duitsland en produceerde ze in licentie. Maar pas nadat de Amerikaanse ontwerpen een beetje aangepast waren aan de Europese smaak.

Zo ontstond in Duitsland een team van jonge mensen die jurken, bloesjes, rokken, pantalons, jasjes en pakjes voor Betty Barclay ontwierpen. Roze was mode. Brigitte Bardot trouwde in een roze Vichy-ruitje; Jacky Kennedy droeg een roze pakje toen haar man vermoord werd. Het roze reflecteerde de euforie van het moment: de groeiende welvaart, de stijgende lonen, de idee dat het alleen maar beter kon. We stonden op de drempel van een wegwerpmaatschappij.

Eind 1964 viel de modepers van haar stoel toen André Courrèges zijn zomercollectie voor 1965 toonde. Echte spacemode, want in die dagen ging alle aandacht naar de ruimtevaart. Tegelijk was Mary Quant zeer actief in Londen. Maar wat zij en Courrèges deden, was bedoeld voor de happy few, want noch de confectie-industrie noch het overgrote deel van de vrouwen kon omgaan met dit soort rebellie. De minimode, gebaseerd op graatmagere, geslachtsloos lijkende jonge meisjes was absoluut niet flatteus voor de volwassen vrouw. Als ze haar rondingen verpakte in die dingen, werd ze een karikatuur van zichzelf. Betty Barclay bracht uitkomst.

De stilisten van Betty Barclay reisden naar alle Europese modecentra, van de Parijse haute couture over Kopenhagen, Londen, Amsterdam en Milaan, naar filmpremières en internationale feesten, om te zien wat er bewoog op modegebied. De ideeën werden gepolijst en aangepast, zodat de collecties toch telkens de signatuur van Betty Barclay bleven dragen. Wat betekende: niet al te gek, goede kwaliteit en spullen die een paar jaar konden meegaan. Iets van Betty Barclay kocht je voor de communie van je dochtertje en droeg je twee jaar later nog eens op de bruiloft van een vriendin. En ’s zondags natuurlijk, want door de week was het meestal zwart of grijs. Er viel immers altijd ergens wel een jaar rouw of halve rouw te dragen na het verscheiden van nabije of verre familie.

Voorkeuren veranderen. Toen de tijd van het hippiedom aanbrak, verbleekte de ster van Betty Barclay. In 1968 werd de jongere lijn Gil Bret gelanceerd: minder duur, modieuze mantels en jassen.

Het Franse label Vera Mont was in 1959 al verworven: een speciale lijn voor bruidsjurken, cocktailkleding, baljurken en avondjaponnen die ook nog betaalbaar waren voor de meisjes uit de lagere middenklasse, om bijvoorbeeld te schitteren op studentenbals.

Drie decennia bleven de labels van Betty Barclay draaien op een harde kern van trouwe cliëntes. Ze verouderden samen, letterlijk en figuurlijk. Nu heeft de firma een verjongingsproces op gang gebracht. “Zonder onze fans van het eerste uur tegen de schenen te schoppen”, zegt men bij Betty Barclay. En ook voor kwaliteit en afwerking blijven ze in Heidelberg streng. De firma is nog altijd in handen van één familie. Aan het hoofd staat mijnheer Winter, een schoonzoon van de inmiddels overleden Max Berk. Met een omzet van 460 miljoen Duitse mark was de groep Betty Barclay in 1999 Duitslands vierde grootste fabrikant van dameskleding. Het ontwerpen voor jongeren gaat gewoon door, al is dat een rekbaar begrip, want een vrouw van 50 is ook jong. “We passen ons aan aan de vraag van de markt: we zijn breed verkoopbare merken uit het middengenre. En we hebben trouwe klanten. Bij Betty Barclay is nog altijd 23% van de zomeromzet voor de moeders van communicanten”, zegt een woordvoerder in Brussel. Daarnaast wordt het aanbod uitgebreid. Gil Bret zal bijvoorbeeld volgende zomer uitpakken met nieuwe modecombinaties: eerder waren er alleen mantels en jassen, nu komt er een total look van 250 stuks in 10 programma’s.

Tijdens het eerste grote defilé sinds jaren, begin dit jaar op de modebeurs van Düsseldorf, wisten de aankopers niet wat ze zagen. In een wervelende, te lange show waarin te veel mooie dingen tegelijk getoond werden, maakte het publiek kennis met Vera Mont, Betty Barclay en Gil Bret: alledrie op een grote kluit. Plus hun nevenmerken Twice, Betty Barclay Weekend, Gil Bret Limited Edition en Occasion Line by Vera Mont.

Bij het naar buitengaan krabde mijn buurman, een aankoper uit Nederland, zich op de schedel: “Help! Hoe ga ik daar een keuze uit kunnen maken.” Met geduld, tijd en overleg. Bij Vera Mont kiest hij bijvoorbeeld een champagnekleurige satijnen avondjurk met kort sleepje en afneembare nertskraag voor omgerekend goed 20.000 frank, of een lange rok in bordeaux taffetas (ongeveer 6000 frank) gecombineerd met een T-shirt in zijde en kasjmier, versierd met pailletten (3600 frank). Bij Gil Bret is het nog makkelijker kiezen: een enkellange geruite mohairmantel met kap en een zwarte broek en een Yves Klein-blauwe trui, een vermiljoenrode, met zwart gevoerde anorak en een enkellange bouclé mantel in een vage visgraat. Betty Barclay blijft het toplabel. Mooie wolletjes, kalfs-, pony- en konijnenbont en leer: echt en namaak. Sterke kleuren ook: lila, roze, helgroen en geel, gecombineerd met donker olijfgroen, diverse tonen bruin en rood. Het silhouet is vrouwelijk en aansluitend, met veel zeven-achtstebroeken, versierd met mooi passement en borduurseltjes, negen-tienderokken in A-lijn en met tricot afgewerkt leer.

Stany Hemiger

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content