Het Pebble Beach Concours d’Elégance is het grootste ter wereld in zijn genre. Een sublieme mix van oldtimers en schone sier, in een gezegend stukje Californië.

Er is Wimbledon natuurlijk, de races in Ascot, de Prix de l’Arc de Triomphe en de America’s Cup. En dan is er Pebble Beach, officieel de Pebble Beach Concours d’Elégance, in het gelijknamige plaatsje aan de Stille Oceaan, in Noord-Californië. Het ultieme Concours d’Elégance waarvan de naam verwijst naar de exclusieve manifestaties uit de jaren ’20 en ’30, waarin gestreefd werd naar het samenbrengen van auto’s met de mooiste koetswerken en vrouwen met de meest elegante kledij. Dat kon, omdat de betere auto’s in die dagen “bloot” werden afgeleverd: de kopers van Rolls, Hispano Suiza’s, Duesenbergs of Minerva’s betaalden immers voor een rolling chassis en zochten dan een carrossier. Die zorgde voor een interieur à la carte en bijbehorend koetswerk.

Zo vormden de Derby Bentleys uit de periode 1933-1937, net na de overname door Rolls-Royce, een geliefkoosde en degelijke basis waarop koetswerkbouwers hun fantasie konden uitleven. En Bentley liet ze graag de vrije hand: niet minder dan 59 carrossiers uit zeven landen vierden hun inspiratie en hun vakmanschap bot op die modellen. De belangrijkste onder hen, Park Ward, Thrupp and Maberly, Vanden Plas en H.J.Mulliner bereikten daarbij een niveau dat zelden werd overtroffen.

Ook in eigen land stond de kwaliteit van het werk dat in de ateliers van D’Ieteren Frères werd verwezenlijkt, buiten kijf en op uitzonderlijk hoog, internationaal niveau. Het Brusselse huis leverde tussen 1894 en 1934 koetswerken voor een 50-tal merken. Aan de basis hadden de kopers ook al een ruime keuze, en uit die dagen dateren omschrijvingen van carrosseries waarbij de leek zich vandaag nauwelijks nog iets kan voorstellen. Wie herinnert zich nog wat bedoeld werd met een phaeton, een faux cabriolet, een collapsable town car, een dual cowl phaeton, een landaulet, een drophead coupé of een carrosserie roi des Belges?

Na de tweede oorlog werden de prijzen van auto’s wat democratischer, en massaproductie vanzelfsprekend. De klant betaalde nu bijna zonder uitzondering voor een afgewerkte wagen, kreeg bij eenzelfde basismodel soms hoogstens nog de keuze uit een berline, een coupé, een cabriolet of een stationwagon. Niet alleen de koetswerkbouwers à la carte verdwenen, ook de haute couture liet de autowereld in de steek. En dat is tot op vandaag zo gebleven. Bij de moderne concours d’élégance worden dan ook geen splinternieuwe auto’s en dito kleding meer geshowd. Het hele gebeuren grijpt terug naar andere tijden en ademt daardoor een nostalgische sfeer uit, alsof het publiek nooit afscheid kon nemen van de meest elegante periode uit de autogeschiedenis. Een concours d’élégance wordt vooral door een rijper publiek bezocht, op zoek naar schoonheid en de ostentatieve vormen van de wagens van toen.

Het eerste concours d’élégance in Pebble Beach had plaats in 1950, maar omdat er in 1960 geen show was, zijn we nu aan de 48ste editie toe. In die kleine halve eeuw is het evenement niet alleen uitgegroeid tot een traditie, het hele schiereiland heeft zich aan de faam van ouderwetse elegantie opgetrokken. Niet toevallig komt de naam van Ralph Lauren een paar keer op de erelijst van de Best of Show voor, de prijs voor de mooiste wagen alle categorieën.

Het naburige stadje Carmel swingt aardig mee in die traditie en valt tegenwoordig nog het best te vergelijken met het Knokse Zoute. Het kreeg een paar jaar geleden, onder de ambitieuze leiding van burgemeester Clint Eastwood, een opknapbeurt waardoor het in niets nog herinnert aan typisch Amerikaanse waardemeters als bigger, faster, greater. Carmel ademt een Europees aandoende intimiteit, met heerlijke straatjes die aflopen naar de oceaan, winkeltjes op mensenmaat, gezellige hotelletjes. En her en der zelfs een toonbank waarover een sterke, Italiaanse koffie wordt geschoven.

Wie vanuit San Francisco met de wagen via de national one naar Pebble Beach rijdt, komt tijdens het laatste weekend van augustus in een wat kunstmatige wereld terecht: 18 golfbanen, zeevogels die bijeentroepen op de rotsen voor de kust, en … geen mens die onverschillig blijft voor de charme van oude wagens.

Men kan zonder overdrijven zeggen dat Pebble Beach en omgeving, een gezegend plekje in de Verenigde Staten zijn geworden. Het werd oorspronkelijk bewoond door Costanoan-Indianen, en in de tweede helft van de vorige eeuw door Chinese vissers. Dit stukje Californië – woest en aantrekkelijk tegelijk – werd ook de favoriete plek van schilders, schrijvers en al wie zich een beetje van de wereld wilde afzonderen om in de overweldigende natuur zichzelf terug te vinden.

Zo’n 30 km ten zuiden van Pebble Beach verbleef Henry Miller jarenlang in Big Sur, op een plateau met een adembenemend uitzicht op de Pacific. John Steinbeck werd geboren en getogen in Salinas, een paar kilometer landinwaarts. Ook ene Norma Jean werd er in het naburige Castroville in 1957 Artisjokkenkoningin, om later als Marilyn Monroe de onsterfelijkheid in te gaan. En het was op weg van Monterey naar Salinas dat James Dean, die onfortuinlijke namiddag van 30 september 1955, met zijn Porsche Spyder 550 op een onvoorzichtige tegenligger botste, en ter plekke overleed. In die dagen was het trouwens niet ongewoon om hier in de buurt met sportwagens zéér hard te rijden. Tussen 1950 en 1956 werden er de befaamde National Road Races gereden, waarbij de zijwegen van het Del Monte Forest als racetrack gebruikt werden. Omdat dat racen op de weg al snel te gevaarlijk werd, werd het circuit van Laguna Seca aangelegd. Daar wordt nu de 50ste verjaardag van Porsche gevierd, op de enige passende manier: met een paar races waarin onder meer de legendarische Porsches 917 het tegen elkaar opnemen.

Want het concours d’élégance kreeg in die halve eeuw zo’n uitstraling dat het al lang niet meer alleen geprogrammeerd staat: op vrijdag is er in Carmel de Concours Italiano, voorbehouden aan Italiaanse auto’s en in het bijzonder aan Alfa Romeo. Diezelfde dag opent Christie’s de tentoonstelling van zijn Exceptional Motor Cars Sale in Pebble Beach, en kan men op wandelafstand de Blackhawk Collection gaan bekijken met bijbehorende glossy catalogus. De ongeduldige koper kan hier meteen een ritje maken met de aanwezige “oudjes” en vervolgens afrekenen. De sfeer ademt overdaad: een verchroomde Bugatti type 35 en andere auto’s met veel te veel schmink, zéér Amerikaans en niet echt aan de Europese smaak aangepast.

Bij Christie’s loopt minder volk rond. Hier moet je betalen om de tentoonstelling onder de tent te kunnen bezoeken; en pas zondagavond kan men, tussen honderden anderen, hopen dat de hamer het eigen bod gunstig gezind is. Christie’s catalogus is niet glossy, hij getuigt van een sobere degelijkheid met gedetailleerde beschrijvingen van elk model. Een boekwerk dat zelfs voor de niet-koper een bijhouder is, én een naslagwerk. We staan lang bij de onsterfelijke Porsche 917, believed to be the 917 that placed second overall at the 1970 Le Mans; en later bij de sensuele en brutaal-krachtige Alfa Romeo 8C-35 uit datzelfde jaar, die zo kostbaar is dat er geen prijsraming bij wordt vermeld ( estimate on request). Een week later rolt thuis de lijst met de prijzen uit de fax: de Porsche haalde iets meer dan 1 miljoen dollar, de Alfa Romeo meer dan 1,3 miljoen dollar. En dat waren niet eens de duurste auto’s. De absolute top werd gehaald door een Ferrari 275 GTS/4 spyder, getekend door Pininfarina en gebouwd door Scaglietti: 2.092.500 dollar!

Maar er is ook spek voor ieders bek: een Triumph TR3, of een Lancia Augusta Four Door Sedan, die voor 9200 dollar werd afgehamerd. En voor wie niet echt van auto’s houdt, zijn er nog de automobilia, een Vetta-polshorloge die Enzo Ferrari aan een zakenkennis cadeau deed, of een bronzen steigerend paardje op sokkel, een gift van een Italiaanse autoclub aan racer Luigi Villoresi.

Seventeen Miles Drive, de weg die doorheen het schiereiland en langs de villawijken en golfbanen loopt, is één van de 9 privé-tolwegen die de Verenigde Staten rijk is. Maar zelfs die is de dag van het concours eivol. Wie niet heel vroeg opstaat, moet de auto onderweg langs de kust laten staan en wordt dan door een bus in de buurt van de Christie’s tent gebracht. Vandaar is het nog slechts tien minuten lopen door het dennenbos naar de Quail Lodge. Van daaruit heeft men een schitterend overzicht van het grasveld dat naar de Stillwater Cove afloopt en waar de wagens per categorie gerangschikt staan. Het is zondag, en voor het eerst in dagen niet bewolkt. De moedigste rijders hebben afgelopen donderdag met hun trotse bezit al The Tour gereden, een 46 mijlen lang traject in de omgeving, en kunnen daar hun voordeel mee doen: bij een ex aequo wordt de prijs toegekend aan de wagen die The Tour heeft gereden. Het mannelijk bezoek is piekfijn maar sportief uitgedost, de dames showen hun beste toiletten. Men kijkt en wordt bekeken. Elegantie is nooit ver weg, al oogt ze zeer Amerikaans, er hangt overal wel een vleugje Great Gatsby-sfeer in de lucht, en hier en daar een bedwelmend zwaar parfum. Al vroeg worden de plaids in het gras gespreid en vleit het gezelschap zich neer, voorzien van een picknick-mand en wat drank. Andere groepjes strijken neer op de terrassen van de sponsors, waar royaal champagne en kreeft wordt geserveerd. Moeite noch geld werden gespaard om de mooiste en duurste auto’s samen te brengen in dit unieke evenement. Maar ook de organisatoren zijn genereus: in de voorbije jaren werd van de opbrengst liefst 4,8 miljoen dollar geschonken aan goede werken.

Meer dan de helft van de tentoongestelde auto’s dateert uit de jaren ’30 toen merken als Packard, Duesenberg, Cadillac, Hispano Suiza, Bugatti, Bentley, Minerva of Mercedes met luxueuze interieurs en gebogen koetswerkvormen naar de dure hand van de bemiddelde klant dongen. Dat ons kleine land toen internationaal nog behoorlijk meespeelde, is een deugddoende vaststelling. Nog opmerkelijker is dat het spektakel dit jaar ook een Belgisch tintje heeft. Er werden namelijk vier speciale thema’s uitgewerkt voor het concours: de Derby Bentleys, de koetswerken van Sergio Scaglietti, de 50ste verjaardag van Porsche en de producten van Minerva.

Eregast Sergio Scaglietti, nu 78, was van zéér eenvoudige komaf, maar vertoonde van kinds af de gave om elk stuk metaal dat hij in handen kreeg tot een mooie vorm te plooien. Hij ging in de leer bij de Carrozzeria Emiliana, zette later een eigen bedrijf op en werd één van Ferrari’s favoriete racewagenbouwers. De Ferrari 250 GTO, de meest beroemde ooit, kreeg onder Scaglietti’s handen vorm – zonder voorafgaande tekening welteverstaan. Van die allermooiste Ferrari werden er maar 39 geproduceerd. Eén daarvan staat te kijk in Pebble Beach. Uiteraard.

We slenteren verder naar de pronkstukken van Minerva, het bedrijf van de Nederlander Sylvain de Jong, die in 1889 in Antwerpen een fietsfabriek oprichtte en eind 1904 zijn eerste automobiel presenteerde. De rest van de geschiedenis is bekend: het merk groeide uit tot één van de meest prestigieuze ooit, met als absoluut hoogtepunt de 40 pk AL. In de gouden jaren van de Antwerpse firma telde Minerva onder haar klanten zowel de Maharadjah van Kollapur als koning Haakon van Noorwegen. In Pebble Beach werden liefst 12 Minerva’s bijeengebracht, waaronder vier AL’s. Een hartverwarmend beeld voor de langswandelende Belg.

En alsof dat nog niet volstond, merkten kenners ook nog de discrete aanwezigheid op van een ander Belgisch fenomeen: de producten van koetswerkbouwer D’Ieteren Frères. Naast twee Minerva’s kon men op de Californische show ook nog een Duesenberg uit 1935 en een Porsche 356 bewonderen, alle voorzien van een koetswerk uit Brussel. Niet toevallig ook waren twee Belgen lid van de vierkoppige Minerva-jury: oud-racer en journalist Paul Frère, en – uiteraard – Ivan Mahy (met zijn vader eigenaar van de grootste collectie oldtimers in België, waarvan een deel het museum Autoworld in Brussel vult.)

Maar niet alleen elegantie houdt Pebble Beach op de been. Er is ook veel sportief geweld. Het Porschemuseum bijvoorbeeld had voor de gelegenheid een paar juweeltjes over de oceaan laten vliegen; er waren ook 16 Ferrari’s, Lamborghini’s en Maserati’s, en de uitzonderlijke Bizzarrini 5300 GT van Bertone – Paul Frères hoogsteigen voorkeur. Zelf waren we nogal onder de indruk van de Isotta Fraschini 1M Racer uit 1913 met zijn onnavolgbare, lawaaierige uitlaat.

Aan het eind van de namiddag, wanneer de mooiste auto’s het podium zijn opgereden en later in de winner’s circle zijn geparkeerd, blijft de oververzadigde bezoeker alleen nog een wandeling langs de oceaan om te bekomen van al die fraaie, oude mechaniek. Of een ritje langs de kust, richting Big Sur, waar Henry Miller de jaarlijkse gewoonte had om al wat hij de voorbije maanden had bijeengegaard in zee te kieperen, in een poging zich van een al te grote materiële afhankelijkheid te ontdoen.

Tekst en foto’s: Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content