“Ik heb het altijd gezegd, Kerstmis en Nieuwjaar zijn feestdagen die ge thuis moet vieren.” Niet mijn woorden, maar die van opa uit Walter van den Broecks Groenten uit Balen, wanneer ‘de ouwe’ er achter komt dat zijn kleindochter op nieuwjaarsdag zwanger geraakte. Meer bepaald bij haar vrijer thuis, op een sofa in similileer, terwijl zijn ouders in Antwerpen waren. Met kerstmuziek op de radio godbetert.

Nu ken ik persoonlijk niemand die zich tijdens de feestdagen op verplaatsing op een similileren bank liet bezwangeren, maar toch ben ik geneigd opa gelijk te geven. Want ik heb het ook geprobeerd, kou en eindejaarsspleen ontvluchten om in exotische oorden kerst, en oud en nieuw te vieren. De eerste keer in de vroege jaren tachtig toen ik eigenlijk nog geen budget had om fatsoenlijk op reis te gaan. Het regende in het Tunesische Hammamet en in het hotel stond er elke dag gehakt op het menu. Listig vermomd in allerlei gedaanten, maar desalniettemin gehakt. Behalve op kerstavond toen de onvermijdelijke kalkoen met veel pomp andcircumstance de uitgestrekte eetzaal werd rondgedragen en zodoende ijskoud op je bord terechtkwam. Even koud als de bejaarde Duitser aan onze tafel die al die commotie niet aankon en prompt een hartaanval kreeg. Tamelijk nefast voor de feestvreugde toch.

Latere eindejaarsdiners in den vreemde liepen minder tragisch af, maar hoe dan ook is het nep : aan tafel met wildvreemden middels feesthoedjes en toeters feestelijkheid veinzen. Nee, bij feest hoort familie. De beste herinneringen heb ik aan de eindejaarsvieringen uit mijn jeugd, toen er nog plenty opa’s en oma’s, nonkels en tantes en neefjes en nichtjes voorradig waren, tegen wie we nog spraken. De voorbereidingen voor de eindejaarspret begonnen ergens eind september, met een soort pre-feest, waarbij je uit een hoed de naam trok van degene voor wie je met Nieuwjaar een cadeautje moest kopen. Er waren gemakkelijke familieleden (de bomma die met alles content was) en moeilijke (de oom die al alles had), maar hoe dan ook werd er in het najaar even driftig als heimelijk heen en weer getelefoneerd met tips en suggesties. Een aanloop die beslist leuker was dan de uitwisseling van de cadeaus zelf. Het geschenk van mijn dromen was er in elk geval nooit bij. Hoe blij maak je een dertienjarige met een set flanellen lakens ? Of een mokkaservies ? Dat laatste een wel heel vroeg onderdeel van een uitzet, mij met de beste intenties geschonken door een tante. Bij mijn laatste verhuizing vond ik het ingepakt en wel terug in de kelder, niemand dronk er ooit mokka uit en iets anders ook niet.

Culinair werd er in die tijd op geen moeite gekeken. Alles gebeurde ambachtelijk, van het rollen van de kroketten over het ‘ontvliezen’ van de boontjes tot het smelten van de Callebaut voor de chocoladesaus. De tafel werd uitgetrokken, het mooiste tafellaken gestreken, bestek en glazen opgeblonken, de nonkels sleepten extra stoelen aan. De rode wijn was altijd een pomerol, met een zeer ‘olala’-reputatie, vooral bij de bompa’s.

Ach, wat is dat allemaal lang geleden. De familie werd allengs kleiner, het afgelopen jaar verlieten ook de mama’s ons, twee Philomena’s in zes maanden tijd. We zullen het dit jaar maar stilletjes houden met de feesten. Alleen die pomerol, daar kan niemand iets op tegen hebben. Voor wie ook niet veel wil koken : de beste traiteurs en eetwinkels vindt u op pagina 113.

linda.asselbergs@knack.be

LINDA ASSELBERGS

“Hoe dan ook is het nep : aan tafel met wildvreemden middels feesthoedjes en toeters feestelijkheid veinzen. Nee, bij feest hoort familie”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content