:: Reacties : jp.mulders@skynet.be

Klein verlies, kon ik niet nalaten te denken, toen ik onlangs las dat de bruine kroeg stilaan uit het straatbeeld verdwijnt. Erg dol ben ik nooit geweest op die fameuze volkscafés waar losers allerhande in de onpeilbare dieptes van hun “glazen boterham” staren. Dan voelt de snob in mij, moeilijk dood te krijgen, zich beter in de blitse lounges en coole cocktailbars die tegenwoordig bon ton zijn. Daar valt trouwens evengoed kleinmenselijke tragiek te rapen. Zoals de volgende confidentie, die ik zaterdag opving vanachter mijn Screwdriver. Ze kwam uit de mond van een vrouw die zich aan Campari Orange laafde. Ze bleek Elise te heten en vertoonde de trouwhartige oogopslag die in onze maatschappij genadeloos wordt afgestraft.

“Dertien jaar kende ik Piet“, hoorde ik deze Elise flou zeggen. “We woonden samen en we wilden een kind. Tot bleek dat hij al die jaren langdurige relaties met andere vrouwen had.”

De vrouw naast haar aan de tapkast was een wat morsige blondine die zenuwachtig aan haar sigaret zoog. “En jij hebt daar nooit iets van gemerkt ?” vroeg ze schamper, op een toon die liet vermoeden dat zij zelf de snoodaard allang van zijn genitaliën zou hebben beroofd.

“Piet kon het goed uitleggen”, verdedigde de trouwhartige zich. “Hij was een echte woordtovenaar. Z’n job, met veel avondlijke vergaderingen en weekendjes naar her en der, was natuurlijk het gedroomde alibi. Toen hij jaren geleden bijvoorbeeld plots een studio huurde in de stad, was dat om mij niet meer te moeten storen als hij weer eens een late vergadering had. Stelde ik daarover vragen, dan had hij direct zijn verhaal klaar. Hoe saai die meeting wel was, en dat de broodjes nog op zijn maag lagen. Erg overtuigend. Twijfelde ik, dan keek hij me recht in de ogen en zei : ‘Maar meiske, dat zit allemaal in uw koppeke. Ik weet niet wat dat geweest is met u in uw jeugd.’ En ik, onnozel wicht, geloofde dat.”

“Maar jullie kwamen toch wel eens samen buiten ?” vroeg de morsige, niet overtuigd. “Hoe kon hij dan zo lang vermijden dat het uitkwam ?”

“De ene vrouw was welkom bij z’n familie”, legde Elise uit. “De andere in z’n vriendenkring, nog een andere bij z’n collega’s. Aparte eilandjes, perfect van elkaar gescheiden door leugens. Niemand stelde vragen, het oogde allemaal netjes. Ik moet toegeven dat hij over organisatorisch talent beschikte. Het moet best vermoeiend zijn geweest.”

“Hoe ben je er dan toch op uitgekomen ?” wilde de blonde weten.

“Op een dag kwamen we op straat een vrouw tegen die Piet aanklampte. Maar hij negeerde haar volkomen. ‘Dat is een stalkster’, siste hij me toe. ‘Ze zit al een hele tijd achter me aan. Niet op reageren, anders krijgen we nog meer problemen.’ Toen hij later op de dag naar zijn werk was, ging opeens de bel. Ik maakte open en die vrouw stond voor mijn neus.

‘Ben jij Elise ?’ vroeg ze. ‘Piet heeft me over jou verteld. Hij zei dat jullie een relatie hebben gehad.’

‘Gehàd ?’ stamelde ik. ‘Wij wonen wel samen.’

De vrouw keek me beduusd aan. ‘Maar Piet is onlangs met mij naar huizen gaan kijken’, zei ze.

Met mij ook, dacht ik verward.

Toen we onze agenda’s samenlegden, vulden die elkaar akelig nauwkeurig aan. We hebben dat verder uitgevlooid en vonden liefdesbrieven. Piet hield er minstens drie ‘vaste’ vriendinnen op na, naast nog een handvol losse. Bleek dat hij met die vrouwen krek dezelfde uitstapjes maakte, dezelfde citytrips deed en zelfs dezelfde hotels boekte. Op die manier maakte hij indruk op ons allemaal, doordat hij buitenlandse musea als zijn broekzak bleek te kennen. Niet moeilijk natuurlijk, als je er al een paar keer eerder bent geweest. Achteraf viel het ook op dat hij nooit onze namen uitsprak. Hij noemde ons allemaal ‘vrouwke’. Zo zou hij zich zeker niet vergissen.”

“Wat ik Piet vooral kwalijk neem, is het tijdverlies”, zei Elise mistroostig. “Toen ik hem leerde kennen, was ik 23. Hij was tien jaar ouder dan ik en had al twee kindjes. Omdat ik dol ben op kinderen, vond ik dat vooral een pluspunt. Maar ondertussen ben ik er 37. Mijn biologische klok tikt genadeloos verder. Mijn eigen kinderwens bleef onvervuld, ook al gebruikten Piet en ik al jaren geen voorbehoedsmiddel meer. Ik heb lang gedacht dat het aan mij lag, tot ik hoorde dat het bij zijn andere vrouwen evenmin wilde lukken. We verdenken hem er nu van dat hij zich lang geleden stiekem heeft laten steriliseren.”

Een bijna onaangenaam knappe ober zette zwierig een verse Campari neer voor Elise. Ze bleef erin roeren en staarde naar de ijsblokjes die tinkelden tegen het glas.

JEAN-PAUL MULDERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content