Het leek onbegonnen werk: van een oude drukkerij in een somber Antwerps achterhuis een prettige woning maken. Architect Bart Bomans gebruikte het industriële karakter als stramien.

Antwerpen is rijk aan gemoedelijke volkswijken, waar het leven zich lange tijd grotendeels op straat afspeelde. Maar wat ‘uiterlijk schoon’ betreft, bleven ze ver achter ten opzichte van straten als de Cogels Osylei die haar wortels voor een deel heeft in de art nouveau. Het zijn grijze anonieme buurten, waar je geneigd bent snel doorheen te fietsen als je op zoek bent naar een huis. Vaak ten onrechte, zo blijkt. Want achter menige gevel schuilt een eigen historie, die zich pas openbaart wanneer de deuren echt opengaan. Dat ondervond ook architect Bart Bomans, die met zijn vriendin Katlijn Van der Veken ettelijke expedities door verschillende woonwijken achter de rug had, tot ze in de Waterfordstraat belandden, in een volksbuurt dicht bij het station van Berchem. Midden in een huizenrij stond een pand te koop. Katlijn was sceptisch bij het zien van de gevel, maar de grote toegangsdeur wist hen verder te lokkken. “Achter in het pand, in een bakstenen gebouw, bleek nog een drukkerij te zitten”, vertelt Bart Bomans. “Achter de grote toegangsdeur kon je tot in het atelier kijken, dat nog in volle bedrijf was. Ik moet eerlijk bekennen dat dat beeld niet erg bemoedigend was voor een eventuele koper: het industriële karakter en de sombere sfeer nodigden niet echt uit om verder te kijken. Maar als architect ben ik wel een en ander gewoon. Het atelier was gelijkvloers verbonden met het voorhuis dat drie verdiepingen telt. Er was geen tuin te bekennen. Het zou een hele klus worden om dit totale pand aan te pakken, maar ik zag ongekende mogelijkheden om er te wonen en te werken.”

Eens buiten ging Bart in een cafeetje verderop, bij een kop koffie, op een bierviltje zijn plannen uittekenen, en slaagde erin om Katlijn van de mogelijkheden van de twee panden te overtuigen. De koop werd gesloten en het tijdrovende, moeilijke verbouwingsproject kon beginnen. “Ik heb er simpelweg, als bij een brood, een plak uitgesneden. Zo werd het probleem hanteerbaarder: de drukkerij, op zich ruim en helder van constructie, kwam los te liggen van het voorhuis en kon afzonderlijk worden aangepakt. Door die ingreep viel ook het daglicht makkelijker naar binnen en werd de mogelijkheid gecreëerd om een kleine ruimte als binnentuin in te richten. Doordat er een grote pui in de nieuwe voorgevel van het atelier kwam, was het voorhuis constant als uitzicht aanwezig, als een soort reminder voor de toekomstige verbouwingen.”

Om te beginnen werd het atelier verbouwd tot woning. Later, na de verbouwing van het voorhuis, zal het architectenkantoor er worden ondergebracht. “Voor de indeling en inrichting hebben we gewoon het bestaande stramien aangehouden: een ruimte van twaalf op vier meter, opgebouwd uit vier vierkanten van drie op vier meter. De langgerekte open ruimte was al aanwezig, evenals de stalen kolommen en de grote dakvensters die een zee van daglicht binnenlaten. Juist die elementen die het industriële karakter uitmaken, hebben we behouden en voelbaar gemaakt, en de verdere inrichting hebben we erop afgestemd. Kamerbreed tapijt bijvoorbeeld, zou hier echt misstaan. Daarom hebben we gekozen voor een gegoten betonvloer.” Met de grote industriële lampen en de TL-verlichting kunnen in de loop van de dag verschillende ‘lichtsferen’ worden gecreëerd. En als een soort ‘werkbank’ werd over de gehele diepte met multiplex een multifunctioneel blok gemaakt, dat dienst doet als keuken, tv-kast, boekenkast en berging. De eettafel is nog een relikwie uit Katelijns studententijd.

Ook voor de slaap- en kleedruimte op de open tussenverdieping werden meubels en elementen gekozen die het industriële karakter accentueren, zoals de stalen leuning, een lockerkast die is overgebleven uit het voormalige drukkersatelier, een wastafel en kledingrek die de sfeer oproepen van vervlogen tijden. En zoals in oude fabrieken en werkplaatsen ligt er een houten vloer.

In het oog springen de limoengroene wand en de duidelijk zichtbare verwarmingsketel. “Oorspronkelijk hadden we de bakstenen muur intact gelaten, maar toen alles op zijn plaats stond, hadden we het gevoel dat we iets moesten doen met een contrasterende kleur. De materialen en de kleuren waren iets te veel in evenwicht. Vandaar ook de beslissing om de verwarmingsketel als een soort objet trouvé ( Marcel Duchamps) in het zicht te laten: als een technisch element, maar met een huiselijk karakter.” Op die manier hebben de bewoners de aanwezige industriële elementen op een creatieve manier in de verf gezet en het pand een eigenzinnig karakter gegeven.

Marc Heldens / Foto’s Guy Obijn

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content