:: Info : UAMS 03 220 47 64, FFI 03 226 14 47, www.modenatie.be/ FFI/UAMS/index.html

In september 2005 start aan de Universiteit Antwerpen Management School de eerste mastersopleiding modemanagement. In samenwerking met het Flanders Fashion Institute (FFI) stoomt het programma studenten klaar voor de bedrijfswereld áchter de mode. “Op creatief vlak mogen we trots zijn op onze modescholen”, zegt Anke Dumez, algemeen coördinator van het FFI. “Antwerpen levert internationale topontwerpers af. Om een modebedrijf te leren managen moet je echter al uitwijken naar Parijs of Milaan. En dus proberen velen het op eigen houtje, of met kennissen die wel goede managementideeën hebben, maar aanvankelijk geen weet hebben van de modewereld. Zo gaan veel tijd en energie verloren.”

Zowat alle ontwerpers erkennen het probleem : Dirk Bikkembergs, Marina Yee, Xavier Delcour, Haider Ackermann, allemaal hebben ze ‘het vak’ met vallen en opstaan geleerd. En voor elke ontwerper die een gezonde commerciële onderneming uitbouwt, zijn er talloze anderen die na tegenslagen de ambities terugschroeven. Onnodig, meent Dumez : “Ondertussen is de Belgische modesector zodanig gegroeid dat het mogelijk is om de verzamelde kennis en ervaring door te geven.”

Tijdens de 4000 euro kostende opleiding zullen binnen- en buitenlandse docenten de studenten een jaar lang inwijden in de werking van modebedrijven. Het cursuspakket gaat breed, van wettelijke aspecten als eigendomsrechten en de samenwerking met producenten tot de afstemming van de verkoopstructuur op de verschillende distributiekanalen. “De meeste managementopleidingen in de mode zijn vooral gericht op productmanagement”, zegt Dumez. “De belangrijkste vakken zijn marketing, branding en boekhouden. Die komen bij ons ook aan bod, maar wij willen mensen vooral leren hoe ze creativiteit en creatieve mensen kunnen managen. Afgezien daarvan is de modewereld ook erg specifiek georganiseerd : er is een seizoensgebonden timing, collecties moeten op voorhand gefinancierd zijn en worden op welbepaalde plaatsen getoond, noem maar op.”

De Engelstalige mastersopleiding richt zich vooral op gediplomeerde universiteits- en hogeschoolstudenten met een economische of juridische opleiding. “Ook op modeontwerpers,” benadrukt Dumez, “al spreekt de theoretische aanpak wellicht vooral mensen aan die de materie reeds aanvoelen. Later willen we met workshops en lezingen ook ontwerpers gemakkelijker bereiken.”

Voor dat andere pijnpunt, het verzamelen van startkapitaal, biedt de opleiding niet meteen een oplossing. Wie niet kan rekenen op spaarcenten van de familie of moedige investeerders – grote namen hadden vaak een van beide – staat bij de banken immers voor gesloten deuren. Ook daar doet het FFI echter wat aan, zegt Dumez : na gesprekken met modeontwerpers worden het Belgische Participatiefonds en het Vlaamse Waarborgfonds toegankelijker ge- maakt. “Privé-investeerders zullen altijd belangrijk blijven, maar die overheidsinstellingen kunnen wél van de eerste euro mee investeren. Het komt eropaan de procedures voor modeontwerpers en -bedrijven te vereenvoudigen. Uiteindelijk hebben ze allemaal gelijkaardige noden.”

Wim Denolf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content