Wat ooit een Brugse werkplaats was, herkneedde ontwerper Patrick Hoet tot een transparante basiliek. Ze past goed in de middeleeuwse omgeving, ook al merk je daar vanbuiten niets van.

Je mag deze loft natuurlijk niet als middeleeuws bestempelen, daarmee doe je de waarheid geweld aan. Het gebouw werd immers in 1907 opgetrokken en het interieur van de woning heeft een uitgesproken hedendaags karakter. Toch straalt het een archaïsche sfeer uit die perfect past bij de omgeving, een eeuwenoude wijk in het centrum van Brugge. Bovendien draagt het gehele voorhuis wel een middeleeuws karakter. Aan de straatkant staan twee sierlijke trapgevels die in 1907 ontworpen zijn op basis van gebouwen die er in de zestiende eeuw hebben gestaan. De architectuur is dus geconcipieerd met een archeologische visie die voor die tijd heel gebruikelijk en behoorlijk interessant was.

Het voorhuis heeft ook vanbinnen iets middeleeuws door de grote boog die de scheiding vormt met het achterhuis. Het doet ook wat denken aan die duistere, nauwe middeleeuwse panden die je in Brugge wel meer vindt. Dat effect wordt nog versterkt door de mooi afgebladderde muren die Patrick Hoet heeft bewaard. Bij het binnenkomen stap je erlangs en snuif je in dit voorhuis de sfeer op van een verlaten klooster. Dat maakt de verrassing extra groot bij het zien van de moderne loft daarachter, die gebouwd is op een sokkel ! Achter het voorhuis werd in 1907 een atelier gebouwd voor een drukkerij. Deze merkwaardige constructie is opgevat als een basiliek, een rechthoekig volume met bovenlichten, net een oude kapel. Dat past dan weer bij de rest van het gebouw en zijn omgeving. “Toen ik hier voor het eerst binnenstapte, was ik bijzonder verrast zoiets achter de woning te ontdekken. Ik voelde meteen dat dit gebouw een ziel heeft en dat ik die niet mocht verknoeien. Gek genoeg begrepen de ambtenaren van de stad dat aanvankelijk niet, ze gingen ervan uit dat ik het achterhuis meteen zou slopen”, aldus Patrick Hoet. Dat zou niet alleen vanuit industrieel archeologisch standpunt jammer geweest zijn. Het zou ook architectonisch een verlies betekend hebben, omdat de constructie mooi is en op een creatieve manier kon hergebruikt worden.

Binnengevel als theaterdecor

Bij het ontwerpen had Patrick Hoet minstens evenveel oog voor de visuele ervaring als voor functionele oplossingen. Daarom accentueerde hij nog de structuur van de basiliek en dat valt meteen op bij het binnenkomen. Hij gaf het gehele gebouw immers een glazen binnengevel, waardoor voor- en achterhuis duidelijk van elkaar worden gescheiden en waardoor het achterhuis als een aparte eenheid wordt ervaren. Ook daardoor is de oorspronkelijke, ietwat vervallen blauwe binnengevel omnipresent in de basiliek. “Dat laat ik zo. Ik hou daarvan,” legt Patrick uit. “Misschien richt ik in het voorgebouw ooit een flatje in voor huispersoneel dat dan via een nog te bouwen glazen doorgang zou kunnen binnenkomen.” Zelfs dan zal er niet geraakt worden aan deze gevel, die eigenlijk als een soort theaterdecor fungeert.

Een deel van de basiliek heeft een glazen vloer om de dieptezichten te versterken en de slaapruimte helemaal beneden wat licht te geven. Ook voor de slaapruimte koos Patrick Hoet, bewust of onbewust, voor een middeleeuwse oplossing : er staat een bed met lange gordijnen. Destijds werden grote ruimtes op die manier opgedeeld. We vinden de gordijnen terug in de woonruimte op de eerste verdieping waar ze dienen om een grote wandkast af te sluiten. In dit ‘schip’ is de basiliekstructuur, met de pilaren en ‘opperlichten’, het duidelijkst merkbaar. Er staan een zithoek en een tafel met door het eigen ontwerpatelier getekende stoelen. Achter de basiliek zit nog een keuken verstopt en een werkruimte met zicht op de omgeving.

Weg van het bekende

Ook de detaillering en afwerking maken dit gebouw tot een bijzonder project. Kijk maar naar de pivoterende deur van de douchecel, het verkorte trapje naar het kantoortje en uiteraard naar het loden badkamermeubilair. “Ik hou van speciale materialen, aparte oplossingen en van maatwerk”, zegt Patrick Hoet. Die eigenzinnigheid vinden we ook terug in de stoffering en de vrij talrijke objecten. “Ik ben in de grond wel minimalistisch ingesteld, maar ik besef goed dat het Japanse minimalisme niet echt iets voor ons is. Een huis mag groeien met zijn bewoners. Daarom zijn er hier heel wat kleine dingen die misschien niet waardevol zijn, maar die voor ons wel een betekenis hebben. Zoals mijn collectie brillen die ik van overal heb meegebracht. Of de opblaasbare plastieken schreeuw van Munch. Ik ben ook blij dat dit interieur een beetje ontsnapt aan ‘de dans van het bekende’. Zo vond ik de Wallpaper-interieurs in het begin wel goed, maar nu is men de fifties zo aan het herkauwen dat het saai en déjà vu wordt.”

Dit interieur draagt geen stempel van een trend, het is gewoon de teletijdscapsule van Patrick Hoet. n

Tekst Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content