Een prentenboek over een scheiding is bij mijn weten nooit eerder verschenen. Ik weet ook niet of Dag, Papa voor alle kleuters bestemd is. Kindjes waarvan de papa is weggegaan, kunnen er zeker wat aan hebben. Het verhaal is behoorlijk realistisch, Nicoline van Heijningen heeft zich op eigen ervaringen gebaseerd.

Een kinderboek moet je raken. Er moet gevoel in zitten. Ik hou ervan als het een beetje wrang is. Het mag niet alleen lief en schattig zijn.

“Ga nou ook eens buiten spelen”, zei mijn moeder altijd. Ik zat liever op mijn kamertje, te tekenen en te schrijven. Al dat gedoe met andere kinderen kon me gestolen worden. Ik had een buurmeisje dat als puber heel outgoing was. Als zij met haar stoere verhalen afkwam, voelde ik me steeds een sufkop. Daar had ik niets tegenover te stellen. Of toch, ik had óók heel wat beleefd, tussen vier muren weliswaar, maar dat durfde ik haar niet te zeggen.

Ik kom uit een familie van dominees. Om indruk op hen te maken, heb ik heel even overwogen zendeling te worden. Met de jeep naar Afrika, weet je wel. Achteraf bekeken, waren die jeep, noch Afrika, noch het uitdragen van de goede boodschap aan mij besteed.

Ik vond de kerk heel akelig. Best ironisch : mijn vader moest als jeugdwerkleider jongeren enthousiasmeren om naar de kerk te gaan, terwijl zijn eigen dochter het geloof afviel. Daar zijn aardig wat woorden over gevallen.

De onoprechtheid stoorde me. De moderne gereformeerde kerk wou komaf maken met het zondebesef. De teneur was geforceerd positief : God was liefde, en alles kwam goed. Wanneer de dominee stond te roepen “laten we blij zijn”, voelde ik dat er iets niet klopte. Ik was jaloers op de katholieke kerk, met al dat bloed. (lacht) Dat leek me veel romantischer dan de batikkunst en het gewauwel over vrede in onze kerk.

Op de kinderboekenmarkt heb je een tweedeling : enerzijds boeken die prijzen winnen, anderzijds boeken die hoge verkoopcijfers halen. Omdat ik van nature eerder somber en literair ben, dacht ik op de academie nog dat ik in de eerste categorie zou terechtkomen. Het is daarom gek dat ik de vaste illustrator ben geworden van twee van de succesvolste jeugdschrijvers van Nederland : Jacques Vriens en Francine Van Oomen. Dat is nooit mijn ambitie geweest. De Hoe Overleef Ik-reeks van Francine is waanzinnig populair. Dat de verantwoordelijken voor de merchandising steeds meer van me verlangen, vind ik soms wel lastig.

Waar ik zelf heel hard om heb moeten lachen, was De Boskampi’s van Marjon Hoffman, een jammerlijk onderschat boek. Het gaat over een vader en een zoon, die allebei sloom zijn en daarom gepest worden. Wanneer ze verhuizen, vertelt het zoontje in zijn nieuwe straat dat zijn papa lid is van de maffia. Waardoor iedereen schrik krijgt van die doodbrave man. Een heel leuk verhaal om te illustreren.

Een stem in mijn hoofd dicteert me steeds dat alles wat ik doe áf moet zijn. Dat plaatste me voor een dilemma toen ik toneelstukken schreef voor jeugdtheatergroep Saga. Op een gegeven moment kreeg ik niets op papier dat me bevredigde. Toch móést ik een deadline halen. Dat viel me zo zwaar dat ik ermee gestopt ben.

Ik heb graag dat iemand anders het initiatief neemt en ik pas achteraf aan boord kom. Dat is zoveel comfortabeler. Een project helemaal dragen, schrikt me af. Stilaan acht ik me toch klaar voor een boek waarvan tekst én beeld volledig van mezelf zijn. Ik wil daarbij de richting uit van de grafische roman, zoals Dick Matena’s bewerking van De Avonden van Gerard Reve.

Veertig zijn, bevalt me wel. Vroeger had ik het veel moeilijker met beoordeeld worden. Stond ik voor mijn boekenkast, dan leek het alsof al die boeken me uitlachten. Er wás al zoveel moois, ik verdronk erin, wat had ik daar nog aan toe te voegen ?

Het nieuwe prentenboek ‘Dag, Papa’, met tekst van Nicoline van Heijningen, is uit bij Uitgeverij Hillen.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content