Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

In Amerika voorspelt men hem succes met Armani-proporties. Vrouwen worden lyrisch over zijn romantische ontwerpen met rock-‘n-roll-allure. Alessandro Dell’Acqua, Italiës hoop in bange dagen.

Ooit stuurde hij als uitnodiging voor een defilé (met ontbijt) een huidkleurig transparant slipje. Niet iedereen vond dat even gepast, maar het haalde de kranten en zette de tongen in beweging. Het is tekenend voor Alessandro dat hij eerlijk waar en welgemeend niet begrijpt waar al die heisa over ging. Voor hem is het evident: zijn lievelingskleuren zijn zwart en vleeskleur, zijn thema was transparantie, en het slipje was un omaggio alla donna. Een eerbetoon aan vrouwen. Slechte smaak? Ze denken ervan wat ze willen.

Dell’Acqua houdt van vrouwen. Hij raakt er niet over uitgepraat. Als goede Napolitaan valt hij voor sterke en zelfbewuste dames, niet bang van mannen, maar ook niet van hun eigen vrouwelijkheid. Zuiderse types als Sophia Loren, Silvana Mangano of Anna Magnani. Maar ook Anjelica Huston, Ines Sastre, Emanuelle Beart en Cher. Rocksterren als Courtney Love en Björk. Vrouwen houden ook van hem. Van zijn ontwerpen tenminste. Na een korte carrière van vier jaar als ontwerper voor andere merken ( Genny, Maska, Mariella Burani, Alma) begon hij een eigen lijn: A A Milano, geproduceerd door de firma Belle Maille die nu ook Dell’Acqua’s duurdere en meer exclusieve hoofdcollectie op de markt brengt. “Ik wilde bewijzen, zowel aan mezelf als aan anderen, dat ik in staat was om mijn persoonlijk idee over vrouwen in een commercieel concept om te zetten”, zegt hij. “Het was een soort testcollectie, die me de moed gaf om een eigen lijn op te starten.” De hoofdlijn is aan het vierde seizoen toe en werd opgepikt door alle toonaangevende winkels: van Joyce in Hongkong en L’Eclaireur in Parijs tot A la mode in Londen en Barney’s in New York.

Dell’Acqua’s stijl wordt meestal omschreven als rauw, maar chic. Glamour met een scherp kantje. Het is een stijl die gedreven wordt door contrasten: iets zachts met iets agressiefs, romantiek met een dosis rock-‘n-roll. Zijn voorkeur voor sterke vrouwen leidt op defilés tot een erg harde styling. Blote benen, onvergeeflijk licht en zichtbaar ondergoed maken de kleren trashy-er dan ze eigenlijk zijn.

Sommigen vonden het jammer dat uw styling zo doorgedreven was. Ze vonden dat het afbreuk deed aan de kleding.

Alessandro Dell’Acqua: De kleding is zacht, het beeld is sterk. Een defilé heeft een extreme verpakking nodig. In de showroom kan je de collectie van dichtbij bekijken en zien hoe mooi en draagbaar alles is. Maar op de catwalk wil ik duidelijkheid. Kwestie van de juiste boodschap uit te zenden: dit zijn de jaren negentig. Vrouwen kunnen niet alleen lief, sexy en teder zijn, maar ook zelfstandig, sterk en trots. Dat wil ik overbrengen door die styling.

U noemt het soms een rock-‘n-roll-styling.

Ik voel me erg aangetrokken door de wereld van muziek. Ik luister naar pop, rock-‘n-roll of jazz terwijl ik werk, en vaak staat de tv op een muziekkanaal en kijk ik ook nog naar videoclips. Muziek is het startpunt voor elke collectie.

Naar welke muziek luistert u momenteel?

Allerlei soorten door elkaar. Björk, Prodigy… Maar ook Jethro Tull.

Zou u graag een popgroep aankleden?

Heel graag. Nee, niet de Spice Girls; maar PJ Harvey of Courtney Love zie ik wel zitten. Om iemand aan te kleden moet ik de persoonlijkheid kunnen voelen en bij de Spice Girls voel ik niets, zij zijn een marketingproduct. Daar is niets mis mee, maar het is niet mijn trip. Ik val meestal voor sterke vrouwen.

Het is wel een punt voor u hé, die sterke vrouwen. Zijn die zuiderse geisha’s ideaalbeelden, of bestaan ze echt?

Natuurlijk bestaan ze. Mijn familie in Napels, mijn vriendinnen in Milaan… Ik ken massa’s fantastische vrouwen.

Bereikt u die vrouwen met uw kleren? Worden ze altijd juist geïnterpreteerd?

Daar moet ik ontkennend op antwoorden. Soms zie ik op straat een kledingstuk van mij en dan ben ik niet zo tevreden met de manier waarop het gedragen wordt. Maar dat is de realiteit. Eenmaal de collectie af is, moet ik er afstand van nemen en dan doet men ermee wat men wil. Ik ben een ontwerper, geen dictator.

Door dat agressieve kantje aan uw creaties, werd u vaak gebruikt in reportages die de heroïne-chic-richting uitgaan. Hoe denkt u daarover?

Visueel weet ik die richting wel te appreciëren, vanwege de rock-‘n-roll-connotaties; maar inhoudelijk voel ik de nood aan een positiever beeld. Ik word zo moe van die depressieve, slonzige meisjes. Ik ben zo uitgekeken op die marginale levensstijl. Men heeft vaak het woord trashy gebruikt om mijn kleding te beschrijven en ik heb nooit begrepen waarom. Ik streef naar vrouwelijkheid, elegantie en gratie. Ik wil een vrouw mooier maken, niet lelijker. Maar goed, als een fotograaf mijn kleding in een heroïne-chic-styling gebruikt, kan ik daar weinig tegen beginnen.

Zijn het dan de stilist en de fotograaf die de trends maken en niet de ontwerper?

Op dit moment, ja. Zij creëren een bepaald beeld en plukken de ontwerpers eruit die in die visie passen. Het is een gevolg van het minimalisme. De kleren zelf stellen nog weinig voor. Dus als de tijdschriften hun reportages interessant willen houden, moeten ze er iets mee doen. En dat “iets” gaat op sommige momenten de kleding overschaduwen.

Zou u zichzelf als een minimalist omschrijven?

Ik beschouw mezelf als een excentriek minimalist. Ik hou van eenvoudige en ongecompliceerde vormen met een beetje versiering. Een toets van decoratie, discreet en verfijnd. Ik werk aan een nieuw concept van luxe, een dat past in de toekomst. Niet opzichtig, niet trashy, gewoon juist.

Minimalisme, het is zo’n dwaas woord. Het is vaak gewoon een andere term voor banaal, leeg en simpel. Een van de ontwerpers die ik erg bewonder is Helmut Lang. Hij wordt steevast een minimalist genoemd, terwijl purist een beter woord zou zijn. Minimalisme veronderstelt: weinig geven. Purisme staat voor: alleen de essentie overhouden. Het lijkt me een dieper en waardevoller concept.

Wie bewondert u nog?

Azzedine Alaïa, voor de manier waarop hij het vrouwelijke lichaam bedekt en accentueert. John Galliano omdat hij sprookjes vertelt en show en glamour verkoopt.

Lang, Alaïa en Galliano. Totaal verschillende ontwerpers, maar wel erg “fashion”.

Sommige ontwerpers verkondigen luid dat ze niet van fashion houden. Dat snap ik niet. Ik ben dol op mode, in alle vormen. Alles wat met tijdgeest te maken heeft, fascineert me: reclamebeelden, modereportages, videoclips, de vormgeving van tijdschriften, films. Ik slorp het op als een spons.

Dit moet een boeiende periode voor u zijn. U wordt getipt als de volgende grote Italiaanse ontwerper. Hoe beleeft u dit?

Het is voor mij een moment van grote emotie en opwinding. Ik moet lachen als ik in Amerikaanse bladen lees dat ik de volgende Armani zal worden, maar ik ben toch ook heel even trots. Het verrast me nog steeds dat mensen op straat, zelfs als ze niets met mode te maken hebben, mijn naam kennen en weten wat ik doe. Er is veel interesse voor mij en mijn kleding en het is makkelijk om je te laten meeslepen en een karikatuur van jezelf te worden: de sterdesigner, de vedette.

Vroeger was ik een persoon. Nu ben ik al een label, een merk. Vandaar is het maar een kleine stap om een product te worden en tegelijk met je kleding ook jezelf te verkopen. Dat wil ik niet.

Samen met producent Gianandrea Caetano hebben we een groeiplan uitgestippeld. Ik wil niet te groot worden, want dan moet ik compromissen sluiten. Voorlopig heb ik maar enkele richtlijnen: mezelf blijven, vrij zijn.

Hoe ervaart u al die belangstelling voor uw persoon?

In een ideale wereld zouden mijn kleren voor zichzelf spreken, maar ik begrijp dat sommige mensen iets meer uitleg verlangen. Mijn naam staat op het etiket, dus is het logisch dat men wil weten wie ik ben en wat ik denk. Het komt erop aan grenzen vast te leggen. Voorlopig heb ik de indruk dat de gesprekken met de pers nog steeds over mijn werk gaan en in het verlengde daarvan over mezelf. Als het ooit uitsluitend over mezelf gaat – de verbouwing van mijn keuken, mijn laatste vakantie, wat ik neem tegen verkoudheid -, forget it. Daar trek ik de lijn.

Mag ik weten hoe de hond heet?

(lachend) Dat is er te veel aan. Buiten, nu!

Lene Kemps

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content