Toonaangevend designer Hella Jongerius over haar vak: ‘Er worden geen risico’s genomen en dat betekent geen vernieuwing’

© GF
Nathalie Le Blanc
Nathalie Le Blanc Journalist Knack Weekend

Als een grote schoonmaak, zo voelde het verzamelen en afstaan van haar archief voor Hella Jongerius. Dat archief gaat naar Vitra en het TextielMuseum in Tilburg, en was de aanleiding voor een gesprek met een van de invloedrijkste designers van de afgelopen decennia.

De belangrijkste vrouwelijke designer ter wereld, zo omschreef designblad Dezeen Hella Jongerius. Iemand die echt een impact heeft op onze materiële wereld, vooral op het vlak van textiel en kleuren. Met haar zestigste verjaardag in het vooruitzicht begon ze na te denken over haar archief.

‘Ik wilde dat er goed voor gezorgd zou worden’, vertelt ze. ‘Vier musea hebben een aantal objecten gekozen, dus in het New Yorkse MoMa, de V&A in Londen, de Pinakothek in München en het Parijse Centre Pompidou vind je nu een aantal van mijn ontwerpen. De rest van het archief gaat naar Vitra in Duitsland. Ik ben daar trots op, ja. Tot nu toe dragen ze vooral zorg voor de archieven van mannen die al een tijdje overleden zijn. Als hedendaagse vrouw ben ik een uitzondering.’ (lacht)

Was het moeilijk om afstand te doen van het verleden?

‘Nee, want ik stop niet met werken. Het voelde als een grote schoonmaak, en een beetje als een opluchting. Een lege studio biedt mogelijkheden en ruimte voor nieuwe dingen. Mijn textielarchief blijft in Nederland, dat gaat naar het Textielmuseum in Tilburg. Ik wil graag dat die archieven toegankelijk blijven, om zo ook nieuwe ideeën en nieuw werk op te leveren.’

Textiel is altijd een focus in je werk geweest.

’Omdat het speciaal is, en verschillende lagen heeft. Het is een cultureel materiaal, een mooi ambacht met een rijke geschiedenis, de productie ervan lag aan de basis van de industriële revolutie, en het heeft ook een politieke en antropologische laag. En vergeet niet, we worden geboren aan een draad. Maar vandaag is textiel een groot probleem. Het is ontzettend vervuilend en leidt tot bijna-slavernij in de producerende landen, zo erg dat het het voortbestaan van de aarde bedreigt. Tegelijk raken we het ambacht, de kennis en de industrie kwijt.’

Hella Jongerius
© Roel Van Tour

‘Onze eigen relatie ermee is ook ingewikkeld. Je kunt beslissen om geen vlees te eten, maar niet om geen kleding meer te dragen, of geen beddengoed meer te hebben. We moeten er dus bewust mee omgaan en leren lezen waar het gevaar en de kwaliteit zit. Fast fashion vermijden is belangrijk, uiteraard, en iets waar de jongere generatie al bewust mee bezig is.’

Het centrale thema van je werk gaat niet over objecten, vind je zelf, maar over de relatie die wij met die objecten hebben.

‘Objecten zijn niet puur functioneel, maar de mediatoren die ervoor zorgen dat de wereld tot ons komt. We zijn wie we zijn, met de dingen om ons heen. We hechten ons echt aan onze omgeving, en spullen hebben ook betekenis, omdat we ze bijvoorbeeld van iemand gekregen hebben of op een speciale plek gekocht hebben. Als we op die manier naar objecten kijken, vinden we misschien een paar antwoorden op onze overconsumptie.’

Ik heb altijd al geprobeerd om iets te veranderen en heb gewerkt rond de menselijke maat, rond imperfectie, rond kleur.

‘Een voorbeeld: de Duitse porseleinfabrikant Nymphenburg kreeg vaak mensen aan de lijn die een klassiek servies geërfd hadden, met de vraag of ze het niet wilden terugkopen, want zo’n set is heel uitgebreid en die bloemendesigns vallen niet meer in de smaak. Ze vroegen mij om na te denken over dat probleem, en we bedachten twee mogelijke oplossingen. Dripping, waarbij we verf over het servies laten druppelen. De herinnering is er nog, maar ze verdwijnt een beetje naar de achtergrond. Alternatief is een zwarte outline van een nieuwe bloem, onkruid, die een nieuwe decoratieve laag toevoegt. Nu kan iedereen bij Nymphenburg zijn servies inleveren, om daarna een “nieuwe” versie terug te krijgen.’

Nymphenburg - Hella Jongerius
Voor Nymphenburg bedacht Jongerius de dripping-techniek om oud porselein een nieuwe touch te geven. © jongeriuslab

Kan het een dam opwerpen tegen onze drang naar nieuwe spullen: een nieuwe ‘huid’ voor objecten, zoals die verf en bloemen op dat klassieke servies, maar ook nieuwe kleuren, stoffering of overtrekken…?

‘We hebben allemaal een drang naar nieuwe spullen. Ik ook, ja. (lacht) En sommige oude dingen vinden we nu gewoon lelijk, omdat onze smaak verandert. Je ziet, consumptie en onze band met onze objecten is complex. Een herwerking kan waardevol zijn. De sporen van menselijkheid en geschiedenis hebben iets moois, zo zie je je leven terug in de dingen om je heen. Het kan ons aansporen om zorg te dragen voor onze objecten. Tien jaar geleden las ik in geen enkele designbriefing een vraag rond repareer-mogelijkheden, nazorg en schoonmaak, vandaag is dat wel zo. Wat je ontwerpt en maakt moet gerepareerd kunnen worden, eventueel door de gebruiker zelf. Dat is een positieve ontwikkeling.’

Ambacht is nog een rode draad door je werk, en je praat zelf over de rol van de hand bij het ontwerpen.

‘Wij ontwerpen in onze studio alles met de hand en dat heeft een duidelijke reden. Wat je op een computer ontwerpt is voorspelbaar, maar als je iets met de hand doet, ga je verdwalen in de materialen. Er gebeuren onverwachte dingen, verschillende texturen komen elkaar tegen en reageren. Je gaat eigenlijk op avontuur. De dirty hand-methode, zoals ik dat noem, bouwt verder op craft en zijn methodes, en laat je toe om je denken los te laten en gewoon iets te doen. Het speelt zich af in de echte wereld, en wat we zo vinden gaat dan de computer in. Daar kun je er dan nog mee spelen en uitzoeken wat er mogelijk is.’

Je werk verschoof de laatste jaren van puur design voor industriële klanten zoals Ikea, Vitra en Artek, naar projecten die meer in de culturele sector en musea zitten en tegen kunst aanleunen. Waarom heb je die keuze gemaakt?

‘Ik heb altijd al geprobeerd om iets te veranderen en heb gewerkt rond de menselijke maat, rond imperfectie, rond kleur. Dat vraagt research en tijd, dingen waar in de huidige designwereld niet veel plaats meer voor is. De financiële investering voor onderzoek en experimenten wordt niet meer gedaan. Design bestaat op dit moment steeds meer uit compromissen en dat vind ik niet interessant.’

Ik heb me lang een soort misfit gevoeld en voelde me niet helemaal thuis in de design­wereld.

‘Wat ik weet en wat ik wil zeggen past vandaag beter in musea of op een podium. Het gaat niet meer over ontwerpen die je kunt kopen, maar over een kwestie aankaarten en de kijker inspireren. Over verwondering, schoonheid en bewustwording. Dat is ook een manier om dingen te veranderen. Wat ik vandaag maak, gaat op veel moodboards hangen, en dat is ook goed.’ (lacht) Ik zet niet meer de laatste stap, naar productie, maar wil de mensen die dat wel doen inspireren. Ik vertrouw erop dat wat ik te zeggen heb, zal doorsijpelen naar de producent en consument.’

De expo Breathing Colour in het Design Museum in Londen, 2017.
De expo Breathing Colour in het Design Museum in Londen, 2017. © Roel Van Tour

Toen ik onderzoek deed naar imperfectionisme, sloeg dat in als een bom. Na het modernisme, waar perfectie de norm is, was dat echt nieuw. Vandaag is het gemeengoed. Ik heb me lang een soort misfit gevoeld en voelde me niet helemaal thuis in de design­wereld. Maar vandaag heb ik bewezen dat wat ik onderzoek en waar ik mee bezig ben hout snijdt. En dat je kunt verdwalen op een artistieke zoektocht en toch producten kunt ontwerpen die werken.’

In 2015 schreef je samen met Louise Schouwenburg het manifest Beyond the New over de verarming van design. Jullie hielden een pleidooi voor nieuwe idealen en voor research, voor schoonheid en lelijkheid, voor het nadenken over hoe we consumeren en het doorbreken van de illusie van ‘nieuw’. Voor de belangrijke rol van designers ook, als schakel tussen producenten en klanten. Hoe kijk je bijna tien jaar later op dat manifest terug?

‘Jeetje, dat was goed zeg. (lacht) Het was een conversatie die Louise en ik al lang hadden, en wij waren niet de enigen. We gingen naar weer een designbeurs in Milaan waar onnodige spullen als nieuw gepresenteerd werden, zonder dat het over kwaliteit ging, en besloten iets op papier te zetten. We hebben getwijfeld of we het wel zouden doen, maar drukten vijfhonderd exemplaren die we ergens in een hoekje van de stand legden. Tot onze verbazing werd het enorm opgepikt. Letterlijk, maar ook de ideeën werden breed gedragen. Net omdat ze er al waren, wij hebben ze alleen onder woorden gebracht. Dat idealisme is vandaag gezond verstand, de aarde staat op de agenda, we zijn er als individuen mee bezig, en zelfs de politiek volgde tot op zekere hoogte.’

Ook de marketingafdelingen van designbedrijven zijn gevolgd, en concepten als duurzaamheid zijn vandaag populaire slogans, soms terecht en soms niet.

‘Klopt, en dat is lastig voor consumenten. Marketing kan giftig zijn en oneerlijkheid maakt ook deel uit van ons vak. We zijn als consument terecht wantrouwig. Maar de verandering is echt aan de gang. Een bedrijf als Vitra, dat zijn voetafdruk bekijkt en zeer consequent werkt aan verandering, is een rolmodel. Het gaat niet snel, maar ze zijn er echt mee bezig. Alles wordt getoetst aan de aarde. En wij als consumenten spelen daar een rol in. Wij zijn niet gek, en de jongere generaties zijn nog bewuster dan mijn generatie. Ik ben nog opgegroeid met een schaarste aan spullen, wat onze drang naar nieuw mee gevoed heeft.’

Vlinder Sofa van Hella Jongerius voor Vitra
Vlinder Sofa voor Vitra in Bergamo, 2019. © GF

‘Vandaag zijn we zeer verwend, we leven in een comfortabele productenwereld. Je daar bewust van zijn en duurzame keuzes maken is dus een privilege. Daarom is het belangrijk dat consumenten weten dat ze macht hebben. De industrie beweegt als de markt beweegt. En als de politiek wetten stemt, dan ook. Maar je kunt dus druk zetten met je aankopen. Dat vraagt een stevige inspanning. Gordijnen kunnen brandveiliger gemaakt worden met een bepaalde finish, maar die is niet erg duurzaam. Jeans wordt zachter gemaakt met bepaalde producten, en heel wat verfstoffen zijn giftig. Wil je als consument inboeten op comfort? Wil je afscheid nemen van een bepaalde luxe? Dat vraagt een mentaliteitsverandering. Dat bedoel ik als ik zeg dat onze band met consumptie complex is. Hij heeft veel lagen en dat maakt ’m interessant om te onderzoeken.’

Hella Jongerius
© Roel Van Tour

‘De belangrijkste functie van een designer is vragen stellen, ook als je geen snelle antwoorden hebt op wat de industrie, klant of zelfs de marketing wil weten. Maar alleen door vragen te stellen, kun je het vak veranderen en iedereen bewuster maken van waar we naartoe moeten.’

Om het nog even te hebben over waar we nu zijn: je vertelde in een interview dat je bij het rondsnuisteren in de Vitra-archieven het gevoel hebt dat veel dingen in dat archief vandaag niet meer gemaakt zouden worden omdat ze te kleurrijk, te tijd­gebonden of zelfs te lelijk zijn. Als het ontwerpen van een object gaat over het zoeken naar nieuwe vormen en het stellen van vragen, dan zal dat soms lelijk zijn, zei je. Is daar vandaag nog ruimte voor, of zien we een ‘verbeige-ing’ van design?

‘Dat zijn de compromissen waar ik het over had, en de verarming van design. Er is vandaag veel slecht design, saai design ook. In ons manifest hadden we het over een ratrace voor het grootste marktaandeel. Men neemt geen risico’s meer en dat betekent geen vernieuwing. De marketingafdeling heeft het vaak voor het zeggen, en de energie van bedrijven is gefocust op het stimuleren van verkoop. Streven naar de best mogelijke kwaliteit, wat vanzelf een complexe gelaagdheid van culturele en historische waarden en betekenissen impliceert, speelt nog maar een kleine rol. Vandaar dat we het over de illusie van het nieuwe hadden in ons manifest.’

Het archief wordt opgeruimd voor het naar Vitra verhuist. © Roel Van Tour

‘We staan op een lastig kruispunt in ons vak. De vraag is hoe de toekomst van design eruitziet. We moeten op zoek naar nieuwe systemen en ideeën rond objecten, hoe we die produceren en consumeren. Ons hele vak moet herdacht worden. Dat is makkelijk gezegd, maar moeilijk op te lossen. Maar ik ben superoptimistisch. Vernieuwing staat vandaag weer op de agenda van de industrie, onder druk van de consumenten, en de jongste generaties zijn een stuk idealistischer dan wij waren. Voor hen is duurzaamheid een ernstig onderwerp.’

Een van de ontwikkelingen waar je de laatste jaren mee bezig bent, is 3D-weven.

‘3D-weven gaat verder op een ambacht dat we al hebben. Weven, dat doe je met schering en inslag. Bij 3D-weven komt er een derde draad bij, zodat je een volume en ruimtelijkheid krijgt. Met breien doen we dat al een beetje, maar dit gaat veel verder. In onze studio ontwikkelden we 3D-weefgetouwen voor projecten in Berlijn en Parijs, met als resultaat licht maar sterk textiel, dat zou kunnen toegepast worden in bijvoorbeeld architectuur.’

Vernieuwing staat vandaag weer op de agenda van de industrie, onder druk van de consumenten, en de jongste generaties zijn een stuk idealistischer dan wij waren.

‘Het is nog een abstract idee, we zijn nog op zoek, maar ik kan me voorstellen dat het een alternatief kan worden voor pakweg beton of staal. Want weven doe je niet alleen met een fijne draad, het kan ook met bijvoorbeeld staalkabels. Of denk aan hoe we tenten kunnen weven, daken kunnen vlechten of bakstenen kunnen maken die sterk maar ook licht en zacht zijn.’

Loom Room
Loom Room, een 3D-geweven installatie, 2023. © Roel Van Tour

‘We zijn nu bezig met het idee van het 3D-weven van een auto. Kijk, ik weet nog niet wat het einddoel is, maar ik word voortgedreven, er is een richting. En als ik door iets gefascineerd ben, dan onderzoek ik het tot in de kern. Materiaal is een van de belangrijkste aspecten in de toekomst van design, en op dit moment zijn we nog bezig met het stellen van de vragen. Maar dat is het begin. Want één ding is duidelijk: voor goed design is research nodig.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content