Plant is koning: binnenkijken in een bel-etage waar elke verdieping zijn eigen tuin heeft

© TIM VAN DE VELDE

Toen Arthur en Kelly deze bel-etage aan de rand van Gent kochten, was er geen sprietje groen te bespeuren. Nu heeft elke verdieping zijn eigen tuin. “We slapen, badderen, zonnen en aperitieven tussen de planten.”

You love it or you hate it: een bel-etagewoning. Wat je wint aan extra lichtinval in de leefruimte, verlies je aan de connectie met de tuin. Kelly en Arthur slaagden er met slimme ingrepen in om groen binnen te trekken in hun bovenwoning. De daktuin en het inpandig dakterras zorgen zelfs voor groen op elke verdieping. Kelly: “Toen we het huis kochten, was er alleen een kleine, verharde koer tussen de uitbouw en de achterbouw. Die gingen allebei tegen de grond om plaats te maken voor een tuin. Dat was voor ons een absolute must. Het was de reden waarom we weg wilden uit ons appartement in Brussel. Daarom legden we de tuin al aan in het begin van de verbouwing. Sommigen vonden dat absurd. Maar toen we drie jaar later introkken, was die al mooi volgroeid.”

© TIM VAN DE VELDE

Maar een stadstuintje was niet voldoende voor de twee. Boven op de nieuwe (veel kleinere) uitbouw met hun slaapkamer kwam een daktuin die paalt aan de zithoek, met een breed schuifraam van grond tot plafond. Dat staat bijna altijd open, waardoor je echt in de tuin zit. “We kozen bewust voor een wilde tuin, omdat je dan haast vergeet dat het een groendak is.” Op de tweede verdieping is er nog een inpandig dakterras bomvol potten. “Nog een voordeel van een bel-etage: je zit vlak bij je dakterras, dus gebruik je het ook meer. ’s Avonds leven we echt op dat terras, ook omdat we hier tot laat zon hebben”, aldus Kelly. “Ik hield altijd al van planten, maar heb tijdens covid het tuinieren ontdekt. Ik experimenteer graag met nieuwe plantjes, maar mijn tuin raakt stilaan vol.”

De eerste verdieping werd één open leefruimte. Behalve de balkenstructuur en de ruwe baksteenmuur werd er niks behouden. De blauwe tafel is een eigen ontwerp, net als het keukeneiland in aluminium. De keukentoestellen zitten weggestopt in en achter de houten wand.
De eerste verdieping werd één open leefruimte. Behalve de balkenstructuur en de ruwe baksteenmuur werd er niks behouden. De blauwe tafel is een eigen ontwerp, net als het keukeneiland in aluminium. De keukentoestellen zitten weggestopt in en achter de houten wand. © TIM VAN DE VELDE
De slaapkamer kijkt uit op de ommuurde stadstuin die Kelly zelf aanlegde.
De slaapkamer kijkt uit op de ommuurde stadstuin die Kelly zelf aanlegde. © TIM VAN DE VELDE

Koop lelijk

Je zou kunnen zeggen dat Arthur en Kelly het gat in de peperdure Gentse huizenmarkt hebben gevonden: zoek een verloederd, lelijk huis. Arthur: “Dit huis stond al een halfjaar te koop. Niemand wilde het charmeloze rijhuis met een rot dak. Behalve wij. De oost-westoriëntatie vond ik perfect: vooraan ochtendzon, achteraan avondzon. Bovendien ligt ons huis op een T-splitsing, waardoor we geen rechtstreekse overburen hebben en meer lichtinval, nog meer versterkt door de bel-etage. De slechte staat vond ik zelfs een voordeel, omdat we het huis volledig naar onze hand konden zetten. Niks was de moeite waard om te bewaren.” Helaas was de staat nog slechter dan gedacht, vertelt Kelly. “Het zat bomvol asbest. We vonden het zelfs onder het linoleum en achter het behang.”

Elke verdieping kreeg een groen verlengstuk.
Elke verdieping kreeg een groen verlengstuk. © TIM VAN DE VELDE

De baby-boost

Zo’n vervallen huis mag dan wel betaalbaar zijn, het zadelt je ook op met een knoert van een renovatie om er toch een leefbare, knusse plek van te maken. Op dat vlak heeft het koppel wel een paar voordelen. Arthur is architect, ze hadden hun appartement in Brussel al eens verbouwd, en ze vinden het tof om veel zelf te doen. Waar voor velen de verbouwjaren zwarte pagina’s zijn vol ruzie en frustratie, kijken Arthur en Kelly er met plezier op terug. “Toegegeven, af en toe hebben we enorm gesukkeld en sommige zaken hadden we beter overgelaten aan een professional. Maar het was vooral leuk om nieuwe dingen uit te proberen. Zeker tijdens corona was dit de ideale plek om ons uit te leven.”

In de woonkamer de Pillow Sofa van Muller Van Severen voor Kassl Editions, de zwart-witte Shogun-lamp van Artemide en de Parentesi-lamp van Flos.
In de woonkamer de Pillow Sofa van Muller Van Severen voor Kassl Editions, de zwart-witte Shogun-lamp van Artemide en de Parentesi-lamp van Flos. © TIM VAN DE VELDE

Doe-het-zelven is een ander gat in het Gentse huizenmarktsysteem. Al moet je daar wel een pak vrije tijd voor inleveren. Ruim drie jaar lang reden Arthur en Kelly elk vrij moment van Brussel naar Gent om te klussen. Riolering leggen, muren metselen, een ligbad betegelen, vloerverwarming plaatsen, kasten maken: alles deden ze zelf. Enkel voor het buitenschrijnwerk (de ramen en deuren), de betonnen buitentrap, het inox keukeneiland en de grote houten kast huurden ze aannemers in. Ondanks al het geklus was hun huis nog niet af toen ze twee jaar geleden verhuisden. Dat is het eigenlijk pas sinds een paar maanden. “Toen we wisten dat ons zoontje geboren zou worden, zijn we in gang geschoten om het huis volledig af te werken. Hij was de beste motivator.”

Voor de stabiliteit werd een nieuwe scheidingsmuur gemetseld. Door gaten uit te sparen ontstonden ingewerkte kasten, zoals hier in de keuken.
Voor de stabiliteit werd een nieuwe scheidingsmuur gemetseld. Door gaten uit te sparen ontstonden ingewerkte kasten, zoals hier in de keuken. © TIM VAN DE VELDE
De mozaïektegels in de badkamer brachten ze zelf aan. De kast in geborsteld aluminium inspireerde Arthur op Maarten Van Severen.
De mozaïektegels in de badkamer brachten ze zelf aan. De kast in geborsteld aluminium inspireerde Arthur op Maarten Van Severen. © TIM VAN DE VELDE

Bruut en blauw

Voor zichzelf bouwen is voor veel architecten een moeilijke opdracht. “Dat viel hier eigenlijk wel mee”, zegt Arthur. “Het huis en onze wensenlijst dicteerden eigenlijk het ontwerp. We wilden sowieso de bel-etage-indeling behouden. En de leefverdieping moest één open ruimte worden. De uitbouw beneden moest zo klein mogelijk blijven om zoveel mogelijk tuin over te houden. Dus kwam daar onze slaapkamer, in plaats van twee kinderkamers. Die staken we onder het dak, waar zeker ook een dakterras moest komen.” Het materiaalpalet is sober en een tikje bruut, met botergele fabriekstegels, bekist beton en een polyester douchecel. Dat neutrale palet geven ze een kleurshot met de meubelen en de decoratie. We zien opvallend veel blauw: een zelfgemaakte knalblauwe ronde tafel, een blauw-bruine leren zetel van Kassl en blauw-witgestreepte buitengordijnen.

Wanneer het schuifraam van de zithoek openstaat – bijna altijd – lijkt het of je in de tuin zit.
Wanneer het schuifraam van de zithoek openstaat – bijna altijd – lijkt het of je in de tuin zit. © TIM VAN DE VELDE

Arthur en Kelly hebben duidelijk een zwak voor design. Er staat vooral werk van hedendaagse ontwerpers, maar we spotten ook wat vintage, zoals een staande lamp van Castiglioni. In de tuin staan een betonnen Brick Casts-bankje van Bram Vanderbeke en de SPC-stoel van Thomas Serruys. Binnen een Puffy-zetel van de hippe ontwerpster Faye Toogood en een Wire-kast van Muller Van Severen. Samen met een genereuze hoeveelheid kamerplanten. Want er bestaat niet zoiets als ‘te veel groen’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content