Het vergeten genie: wie was Christophe Gevers, een van onze meest getalenteerde interieurarchitecten?

Christophe Gevers aan zijn werktafel, met de maquette van de Compas-tafel. © Jean-Pierre Gabriel

Zijn naam zegt je wellicht niets. Maar Christophe Gevers drukte een bijzondere stempel op het Belgische design en de interieurarchitectuur van vorige eeuw. Een boek, een expo en vier van zijn fans vertellen wie hij was.

Aan de straatkant gaat een wit huis op in de chique, landelijke omgeving van het Waals-Brabantse Lasne. Niks doet vermoeden dat we hier met een meesterwerk te maken hebben. Maar wanneer de voordeur opengaat, word je meteen ondergedompeld in de wereld van Christophe Gevers (1928-2007), een van de meest getalenteerde ontwerpers en interieurarchitecten van de naoorlogse periode in ons land. Al bleef zijn naam grotendeels onbekend.

Hij bouwde deze villa aan het begin van zijn carrière en woonde er tot zijn laatste adem. Toen ook zijn weduwe voorgoed de deur achter zich dicht moest trekken, werd het pand te koop gezet. Tot grote vreugde van antiquair Alexis Vanhove en zijn vrouw Morgane. Beiden hebben een diploma kunstgeschiedenis op zak en zijn verzot op design. “Zodra we de hal binnenstapten en de prachtige betonnen wenteltrap zagen, waren we verliefd”, zegt de huidige bewoner. “We hebben veel huizen uit de jaren 60 en 70 bezocht, maar dit pand bracht ons echt in vervoering. Het zit allemaal in de details. Het licht, de indeling van de ruimtes, de materialen, zoals de stalen kozijnen en houten plafonds. De genialiteit in al die kleine dingen die het dagelijks leven vereenvoudigen. Het is fascinerend om hier te wonen. Het huis heeft echt een ziel.”

De woonkamer uit Gevers’ oude woning, met de beroemde open haard op de achtergrond.
De woonkamer uit Gevers’ oude woning, met de beroemde open haard op de achtergrond. © Jean-Pierre Gabriel

Speelse uitvinder

De architectuur van het pand, in originele staat ten tijde van de verkoop, is volledig bewaard gebleven, op een opfrisbeurt na. Overal merk je vormelijk vernuft op dat het zo karakteristiek maakt. Zoals de grote ingebouwde boekenkast, gemaakt van verspringende bakstenen, plexiglas en gevouwen plaatstaal, de houten schuifplanken waarmee de slaapkamers worden verduisterd of de passe-plat die, indien geopend, het zonlicht tot diep in de ruimte toelaat.

Van het originele meubilair behield het koppel aanvankelijk slechts een paar stukken. Ze wilden immers niet in een museum wonen. Maar geleidelijk aan werden toch opnieuw meubelen van Christophe Gevers aan hun collectie toegevoegd. “Als je een stuk van Gevers mee naar huis neemt, voelt het gewoon logisch aan”, zegt Alexis. “Omdat we het zo jammer vinden dat we het bureau niet hebben kunnen houden, gaan we dat reproduceren, precies zoals op de foto’s uit die tijd.” De open haard is ook opmerkelijk. Niet alleen door de mooie zitbank in wengéhout die hem flankeert, ook door het ingebouwde blaassysteem dat Gevers ontwikkelde. “Wanneer het hout gloeit, kun je een motor aanzetten die hete lucht blaast. Gevers was een rasechte uitvinder, in de speelse zin van het woord. Als hij thuis geen geschikt gereedschap had, maakte hij het. Ik kan me zó voorstellen hoe hij zijn zondagen doorbracht in zijn atelier, en dan dingen kwam uitproberen in zijn huiskamer.”

TBA-stoel voor de Taverne des Beaux-Arts (1959).
TBA-stoel voor de Taverne des Beaux-Arts (1959). © Fondation Archives Design

Meubelen en ruimtes ontwerpen, het was voor Gevers meer dan een job, het was zijn hobby. Al zijn vrije tijd bracht hij door in het atelier dat hij thuis had ingericht. Zijn woning was zijn laboratorium.

Het Gevers-systeem

Het was ook in deze woning dat journalist en fotograaf Jean-Pierre Gabriel twintig jaar geleden Christophe Gevers ontmoette voor een interview in opdracht van Knack Weekend. Hier leerde hij de minutieuze aanpak van de Antwerpenaar te waarderen. “Op dat moment besefte ik niet hoe belangrijk de man was”, geeft hij toe. “Hij was ongelooflijk discreet. Hij had nochtans Passage 44 in Brussel ingericht en de eerste Quick in België, in de Louizawijk. Beide met een heel vernieuwende visie op kleuren, met een echte energie… Maar daar schepte hij niet over op. Hij sprak gewoon over zijn passie, zijn werk.”

De lamp die Gevers ontwierp voor restaurant Cap d’Argent en die later werd gebruikt in Au Vieux Saint Martin.
De lamp die Gevers ontwierp voor restaurant Cap d’Argent en die later werd gebruikt in Au Vieux Saint Martin. © Fondation Archives Design

Vandaag werkt Jean-Pierre Gabriel aan een boek over deze grote man. Pas door oud-medewerkers te ontmoeten, en Nathalie, de dochter van Christophe Gevers, werd de omvang van zijn nalatenschap hem duidelijk. “Hij wist als geen ander de juiste vakmannen te vinden om zijn projecten uit te voeren,” vertelt Gabriel,“en ook zelf ging hij met een ongekende precisie te werk.”

Hij haalt het voorbeeld aan van de familie Niels, die een aantal gerenommeerde restaurants runt in Brussel, waaronder Canterbury, Au Vieux Saint Martin en La Marie-Joseph. “Gevers had niet bepaald een groot netwerk, maar wel heel trouwe klanten. Toen de familie Niels het cateringcontract binnenhaalde voor het Belgisch paviljoen op de Wereldtentoonstelling in Osaka in 1970, kreeg Gevers de opdracht om hun drie restaurants ginds te ontwerpen”, vertelt de auteur. “Maar zelf zette hij nooit een voet in Japan! Alles kwam aan in containers en Philippe Niels vertelde me dat er geen enkele schroef ontbrak. Gevers stond bekend om zijn uiterst gedetailleerde, handgemaakte plannen, maar ook om zijn maquettes.”

De maquette van de Quick op de Louizalaan, een ontwerp uit 1984.
De maquette van de Quick op de Louizalaan, een ontwerp uit 1984. © Jean-Pierre Gabriel avec le soutien de archive design projects

Dat bevestigt Giovanna Massoni, curator van de tentoonstelling die het Brussels Design Museum deze maand aan de ontwerper wijdt: “We wilden geen retrospectieve maken, wel de zeer rijke archieven van Christophe Gevers laten zien. Voordat hij technische plannen tekende, maakte hij ongelooflijke maquettes die bovendien zeer trouw waren aan het eindresultaat. Dat was zijn manier van communiceren met zijn klanten: door zijn ideeën tastbaar te maken. Hij bracht boodschappen over met zijn handen. Dat was het Gevers-systeem.”

Anti-decoratie

Veertig van deze maquettes worden nu, tot 10 maart, in Brussel tentoongesteld. Maar wat nog meer opvalt dan het precisiewerk van de ontwerper, die ook 33 jaar lang lesgaf aan La Cambre, is de tijdloosheid van zijn werk. Of het nu gaat om zijn interieurs, waarin hij de voorkeur gaf aan een bescheiden palet van kwaliteitsmaterialen, zijn beperkte maar altijd passende kleurkeuze of zijn functionele vormen: hij wilde er de tand des tijds mee doorstaan. Dat is niet anders met de restaurants die hij inrichtte. “Hij was zich heel bewust van de manier waarop mensen zitten. Hij dacht na over de vorm van tafels en hoe de poten in de weg kunnen staan. In restaurant Canterbury integreerde hij de verlichting in de tafel. Hij probeerde ook het restaurantwezen te begrijpen door opbergsystemen te ontwikkelen. De materialen zijn ook duurzaam. Steen, teak… alles is gemaakt om lang mee te gaan”, vat Jean-Pierre Gabriel samen.

Het thuiskantoor in Gevers’ oude woning te Lasne, met meubilair en verlichting door hemzelf ontworpen, zal door de huidige bewoners gereconstrueerd worden.
Het thuiskantoor in Gevers’ oude woning te Lasne, met meubilair en verlichting door hemzelf ontworpen, zal door de huidige bewoners gereconstrueerd worden. © Fotograaf Jean-Pierre Gabriel

“Hij was een anti-decorateur”, vult Giovanna Massoni de omschrijving aan. “Hij richtte geen ruimtes in, hij herdefinieerde ze. En dat deed hij trouwens ook met meubilair.” Hoewel de meeste van zijn meubelen oorspronkelijk bedacht waren voor een specifieke plek, leenden ze zich ook perfect voor andere plaatsen. Zoals zijn TBA-stoel, ontworpen voor de Taverne des Beaux-Arts in 1959. Het ontwerp werd bekroond met een Signe d’Or (of Gouden Kenteken) – een kwaliteitslabel dat ‘goed’ design uit de Benelux promootte op de internationale markt.

De sculpturale, betonnen trap in diezelfde woning.
De sculpturale, betonnen trap in diezelfde woning. © Fotograaf Jean-Pierre Gabriel

“Ondanks de grote eenvoud en de soberheid van de metalen buizen die de stoel zijn stevigheid geven, geeft het ook een indruk van luxe en elegantie. Met dank aan de schoonheid van de proporties”, zegt Jean-Pierre Gabriel. Hetzelfde geldt voor Gevers’ CG01-lamp, ontworpen voor restaurant Cap d’Argent, zijn eerste project, dat hij kon realiseren dankzij een tante die zijn potentieel zag. Ze gaf hem destijds vijf miljoen Belgische frank om aan de slag te gaan.

Om terug te keren naar hoe we begonnen: dat ‘tijdloze’ aspect is ook zichtbaar in het huis van de familie Vanhove in Lasne. De tieners van het gezin hebben intussen hun intrek genomen in de slaapkamers die Gevers voor zijn eigen kinderen ontwierp. “Eigenlijk is de sobere benadering van Christophe Gevers bijzonder hedendaags”, besluit Giovanna Massoni. “Het is meteen ook de reden waarom we dit erfgoed ook aan jongeren willen tonen, onder andere via onze tentoonstelling. We willen het herwaarderen en zo kennis overbrengen die ons in de toekomst kan helpen.”

De tentoonstelling Christophe Gevers, de architectuur van het detail loopt tot 10 maart 2024 in het Brussels Design Museum, designmuseum.brussels

Het boek Christophe Gevers van Jean-Pierre Gabriel, uitgegeven door Be.Classics, verschijnt op 1 december.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content